direct naar inhoud van 4.7 Ecologie
Plan: Luttelgeest, Kalenbergerweg - schakelstation
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.PB00004-VS01

4.7 Ecologie

Het uitgangspunt voor het plan is, dat geen strijdigheid ontstaat met het beleid en de wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin kan onderscheid gemaakt worden tussen de gebiedsbescherming (gebieden die onder de werking van de Natuurbeschermingswet vallen
zoals Natura 2000-gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur) en soortenbescherming (Flora- en faunawet).

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.PB00004-VS01_0004.jpg"
afbeelding - ecologische hoofdstructuur van Nederland


Gebiedsbescherming
Het aspect gebiedsbescherming is in dit kader niet aan de orde omdat in en in de directe nabijheid van het projectgebied geen sprake is van beschermde natuurgebieden waarop de ontwikkelingen die het project mogelijk maakt, significante negatieve effecten kunnen hebben.

Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen beschermde dieren en planten die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen, verontrust, geplukt of verzameld worden en is het niet toegestaan om nesten, holen of andere vaste verblijfsplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk.

De Flora- en faunawet is altijd onverkort van kracht. Een beoordeling op het moment dat de activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan/projectbesluit) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Indien op dat moment blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit strijd oplevert met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, zal de betreffende activiteit pas plaats kunnen vinden na het verkrijgen van een ontheffing.

Door Tauw bv is op 13 oktober 2009 een quickscan uitgevoerd. Uit deze quickscan blijkt dat de aanleg van het schakelstation mogelijke de kernkwaliteiten van de EHS aantast. Om de mogelijke effecten duidelijk in beeld te krijgen is nader onderzoek nodig. Uit dit nader onderzoek moet blijken welke mogelijkheden voor en/of noodzaak van mitigerende en compenserende maatregelen aan de orde is.

In een nader uitgevoerde natuurtoets (zie Bijlage 3) eveneens door Tauw bv blijkt dat de werkzaamheden voor de start van de bouw van het schakelstation niet in februari/maart uitgevoerd dienen te worden aangezien dit een overtreding van de Flora- en faunawet kan inhouden:

  • Overwinterende Rugstreeppadden worden dan gedood / verstoord.
  • Mogelijk wordt een vaste verblijfplaats van een Torenvalk verstoord.

Rugstreeppad
Omdat het gebied waar het schakelstation gepland is onderdeel uitmaakt van het leefgebied van de Rugstreeppad is door Tauw bv een mitigatieplan (zie Bijlage 4) opgesteld. Met dit mitigatieplan wordt getracht te voorkomen dat de realisatie van het schakelstation negatieve effecten heeft op de Rugstreeppad.

In het mitigatieplan wordt geconcludeerd dat met het nemen van enkele mitigerende maatregelen negatieve effecten op de aanwezige beschermde amfibieƫn worden voorkomen. De mitigerende maatregelen zoals verwoord in het mitigatieplan leiden tot behoud van de ecologische functionaliteit van het plangebied voor de Rugstreeppad. Met inachtneming van de mitigerende maatregelen wordt de Flora- en Faunawet niet overtreden, waardoor ontheffing van deze wet niet noodzakelijk wordt geacht.

Bij de uitvoering van de werkzaamheden dient zoveel als mogelijk rekening te worden gehouden om schade aan voorkomende diersoorten te voorkomen.

Vogels
Naast het schakelstation is een nest aanwezig, welke mogelijk door een vogel wordt bebroed die een vaste verblijfplaats heeft. Door de werkzaamheden en de inrichting van het gebied word de broedplaats verstoord en de functionele leefomgeving aangetast. Om na te gaan of de werkzaamheden strijdig zijn met de Flora- en faunawet wordt het nemen van de volgende stappen geadviseerd:

  • A. Nagaan bij de naburige boer, SOVON of andere vogelverenigingen welke vogel het nest bebroed.
    • 1. Betreft het een nest van een vogel met vaste verblijfplaats dan is een ontheffingstraject noodzakelijk alvorens met de werkzaamheden te mogen starten.
    • 2. Betreft het een algemene broedvogel, dan is het noodzakelijk te voorkomen dat de vogel tot broeden komt.

Afhankelijk van de bovenstaande nog uit te voeren acties dient bepaald te worden hoe met het aspect ecologie omgegaan moet worden. Vooralsnog kan gesteld worden dat het aspect ecologie geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van het schakelstation.