Plan: | Parapluplan parkeren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00628-VS01 |
De wetgever wil dat stedenbouwkundige bepalingen zoals parkeernormen in de toekomst alleen in bestemmingsplannen worden opgenomen. Op 29 november 2014 is daarom de Reparatiewet BKZ 2014 in werking getreden. In die wet zijn de bepalingen van de Woningwet die de grondslag vormden voor het opnemen van stedenbouwkundige voorschriften in de Bouwverordening geschrapt.
Dit betekent dat de stedenbouwkundige voorschriften uit de Bouwverordening (zoals parkeren) via overgangsrecht zijn uitgestorven. De Reparatiewet hanteerde een overgangstermijn die liep tot 1 juli 2018.
Zonder een bestemmingsplan met daarin een regeling voor parkeren ontstond een situatie waarbij het door de gemeente niet meer mogelijk was om af te dwingen dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid. Om dat te voorkomen bereidt de gemeente Noordoostpolder dit paraplubestemmingsplan voor.
Via deze toelichting wordt gemotiveerd hoe het parkeerbeleid juridisch wordt geborgd en waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
Dit bestemmingsplan heeft de vorm van een paraplubestemmingsplan. Dat maakt het mogelijk om voor alle geldende plannen deze aanpassing in één keer door te voeren.
Het plangebied voor het paraplubestemmingsplan omvat het gehele grondgebied van de gemeente Noordoostpolder.
Afbeelding - globale ligging van de gemeente Noordoospolder
Een overzicht van de geldende bestemmingsplannen die binnen het voorliggende parapluplan vallen staat in artikel 5.1 van de planregels opgenomen.
Voorliggend plan voorziet in de juridische borging van de gemeentelijke parkeernormen in ruimtelijke plannen. Met vaststelling van dit plan worden de parkeernormen van toepassing verklaard voor alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente Noordoostpolder.
Voor de toelichting betekent het bovenstaande dat dit bestemmingsplan een andere opzet kent dan gebruikelijk. Aspecten zoals de beleidskaders, met uitzondering van de Nota
Parkeernormen Noordoostpolder, en de uitvoerbaarheid met betrekking tot milieuaspecten zijn niet van toepassing op dit plan en komen dan ook niet ter sprake.
In de toelichting wordt wel ingegaan op:
Het doel van het paraplubestemmingsplan is het zorgen voor een toetsingskader om te bepalen of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouwplannen, verbouwplannen en functiewijzigingen.
De gemeente Noordoostpolder beschikt over een Nota Parkeernormen (vastgesteld in januari 2016). De Nota Parkeernormen is als bijlage 1 bij de regels toegevoegd.
De beleidsregels werken de behoefte ten aanzien van voldoende parkeergelegenheid bij een bepaald gebruik nader uit. Ook beschrijven de beleidsregels de manier waarop in deze behoefte moet worden voorzien. Naast de parkeernormen voor auto's worden in de Nota Parkeernormen ook normen opgenomen voor het stallen van fietsen. Door deze beleidsregels uit te werken in dit bestemmingsplan wordt een uniforme regeling gecreëerd voor het parkeren en laden en lossen binnen de gemeente Noordoostpolder.
In de beleidsregels zit ook een afwijkingsbevoegdheid voor het bevoegd gezag. Deze afwijking is voorbehouden voor “zeer” bijzondere omstandigheden. Deze omstandigheden zullen voornamelijk maatschappelijk-economisch van aard zijn.
In de Nota Parkeernormen is aangegeven hoe deze parkeernormen verankerd dienen te worden in de planregels van een nieuw bestemmingsplan. Daarbij wordt ook al een voorschot gegeven op de regeling in het voorliggende parapluplan.
De Wro en het Bro bepalen uit welke onderdelen een bestemmingsplan in ieder geval moet bestaan. Het gaat om een verbeelding met regels en een toelichting daarop. De juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan zijn de verbeelding en de regels.
Er is één landelijke voorziening waar alle ruimtelijke plannen voor iedereen volledig toegankelijk en raadpleegbaar zijn. Daarvoor moeten alle bestemmingsplannen voldoen aan landelijk vastgestelde standaarden. Dit is de 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012)'.
De opbouw van de regels is gelijk aan die van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012. De opbouw van de regels is als volgt:
In artikel 4 en 5 zijn alle parkeerregels cq. van toepassingsverklaring regels opgenomen. Hieronder worden deze kort toegelicht.
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeer- en stallingsgelegenheid. Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen.
Extra ten opzichte van de beleidsregels parkeren zijn er regels opgenomen t.b.v. laden en lossen. Uitgangspunt is dat 'op eigen terrein' voldoende ruimte moet zijn voor laden en lossen, indien de functie/bestemming daartoe aanleiding geeft. Hierop is een uitzondering gemaakt voor die gevallen waarbij laden en lossen op eigen terrein redelijkerwijs niet mogelijk is. Denk hierbij aan winkels in het centrumgebied of andere gebouwen zonder omliggend erf.
Het voorzien in de juiste en voldoende parkeervoorzieningen en laad- en losruimte wordt niet alleen getoetst op het moment dat een vergunning wordt verleend. De (gerealiseerde) voorzieningen moet ook in stand worden gehouden.
Een aanvraag omgevingsvergunning moet voldoen aan het bepaalde in het bestemmingsplan. In het geval dat niet wordt voldaan aan het bestemmingsplan moeten B&W beoordelen of het mogelijk/wenselijk is om af te wijken van het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan wordt aan B&W de bevoegdheid gegeven om met een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan af te wijken onder de voorwaarden die zijn genoemd in de gemeentelijke beleidsregels.
In artikel 5 staat de reikwijdte en de toepassing van dit paraplubestemmingsplan. Alle ruimtelijke plannen waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft zijn genoemd in artikel 5.
Het bestemmingsplan Parapluplan parkeren voorziet in het planologisch-juridisch regelen van de parkeernormen binnen diverse bestemmingsplannen. Aan het bestemmingsplan zijn, behoudens de ambtelijke kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente.
De wijzigingen in de planregels die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op te stellen (cq art. 6.12 Wro).
Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan.
Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.
Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Voor dit plan is geen vooroverleg nodig. Het plan voorziet uitsluitend in een juridische borging van de gemeentelijke parkeernormen.
Zienswijzen
Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft vanaf 4 april 2019 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn heeft een ieder de mogelijkheid gehad om schriftelijk of mondeling een zienswijze naar voren te brengen. In deze periode is één zienswijzen ingediend.
De zienswijze en de beantwoording daarvan zijn als bijlage 1 en 2 bij het Vaststellingsbesluit gevoegd. De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Vaststelling
Het bestemmingsplan is ongewijzigd vastgesteld op 8 juli 2019. Het besluit tot het vaststellen van het bestemmingsplan is opgenomen in het Vaststellingsbesluit.