Plan: | Initiatieven Schokland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00591-VS01 |
De gemeente Noordoostpolder is trots op haar historie en haar landschap. We doen er veel aan om de afleesbaarheid van de geschiedenis en de kwaliteit van het landschap te behouden. Dit bestemmingsplan is daarvan een uitdrukking: het behoud van de kwaliteit is een belangrijk uitgangspunt. Maar om de kwaliteit van het landschap te beschermen is het niet noodzakelijk dat de polder 'op slot' gaat. Dat geldt ook voor Werelderfgoed Schokland. Vele toeristen bezoeken jaarlijks het voormalige eiland en beelden zich de toenmalige eilandsituatie in. Daarom worden de (ensembles van) gebouwen, de verdedigingen tegen het Zuiderzeewater en het kruiend ijs, het reliëf en de verkavelings- en wegenstructuur beschermd. Toch is er ook ruimte voor ontwikkeling.
Via dit bestemmingsplan wordt ruimte geboden voor het realiseren van een viertal ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen passen niet in het huidige planologisch regime zoals geldt op grond van de beheersverordening 'Landelijk gebied' (door de raad vastgesteld op 21 maart 2016). Om de gewenste ontwikkelingen planologisch toch mogelijk te maken is dit bestemmingsplan opgesteld, waarmee de beheersverordening in het plangebied wordt vervangen.
Het bestemmingsplan 'Initiatieven Schokland' bestaat uit de volgende stukken:
Voor de analoge verbeelding is de ondergrond van november 2016 gebruikt.
Met de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en opstallen aangegeven. De bijbehorende legenda legt een verbinding tussen de bestemmingen en de regels. In de regels zijn bepalingen opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.
Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uitkomsten van het onderzoek en de beschrijving van het plan zijn weergegeven. Tevens worden enige juridisch-technische aspecten belicht.
Het plangebied voor dit bestemmingsplan bestaat uit een viertal locaties op of in de omgeving van het voormalige eiland Schokland:
Op de onderstaande afbeelding zijn de locaties met corresponderende nummers weergegeven. In hoofdstuk 2 wordt nader ingezoomd op de concrete locaties.
Figuur 1.1 Weergave plangebied
Voorliggend bestemmingsplan herziet het planologisch regime dat van kracht is op de vier locaties in het plangebied. Voor alle vier locaties geldt beheersverordening 'Landelijk gebied' (vastgesteld 21 maart 2016). Via de beheersverordening is voor alle vier locaties bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2004' (vastgesteld 29 september 2005) van toepassing verklaard, dit is met uitzondering van de wijzigingsbevoegdheden. Hieronder wordt per locatie de huidige bestemming beschreven.
Ter plaatse geldt de bestemming 'Cultuurhistorisch waardevol element' met een nadere aanduiding C1. De bestemming ziet op de instandhouding en versterking van cultuurhistorische waardevolle elementen. Met de nadere aanduiding is tevens een ontvangst- en vergaderruimte in de voormalige lichtwachterswoning toegestaan. De bouwmogelijkheden zijn beperkt tot de bestaande maten.
Verder is de dubbelbestemming 'Cultuurhistorisch waardevol gebied' opgenomen. Deze bestemming ziet op de instandhouding en versterking van cultuurhistorisch waardevolle gebieden, welke met name bestaan uit de restanten van het voormalige eiland Schokland, zoals dijken, terpen en verkavelingspatronen. Tevens ziet de dubbelbestemming op de instandhouding van ter plaatse voorkomende archeologische en aardkundige waarden. Hier mogen uitsluitend andere bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 2,0 meter gebouwd worden.
Op de bestemmingsplankaart is verder een aanduiding opgenomen dat het gebied een archeologische waarde of verwachtingswaarde heeft. Hiervoor gelden aanvullende regels voor de activiteit 'aanleggen'.
De grijze arcering geeft aan dat het een archeologisch rijksmonument betreft. De monumenten hebben een eigenstandige bescherming, in de regels van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2004' zijn aan deze arcering geen regels gekoppeld.
Figuur 1.2 Uitsnede perceel Vluchthavenpad 1 uit bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2004'
Ter plaatste geldt de bestemming 'Agrarisch gebied'. Deze gronden zijn bestemd voor agrarische bedrijvigheid in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf en in de vorm van intensieve veehouderij uitsluitend als tweede tak.
Verder is de dubbelbestemming 'Cultuurhistorisch waardevol gebied' opgenomen. Deze bestemming ziet op de instandhouding en versterking van cultuurhistorisch waardevolle gebieden, welke met name bestaan uit de restanten van het voormalige eiland Schokland, zoals dijken, terpen en verkavelingspatronen. Tevens ziet de dubbelbestemming op de instandhouding van ter plaatse voorkomende archeologische en aardkundige waarden. Hier mogen uitsluitend andere bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 2,0 meter gebouwd worden.
Op de bestemmingplankaart is verder een aanduiding opgenomen dat het gebied een archeologische waarde of verwachtingswaarde heeft. Hiervoor gelden aanvullende regels voor de activiteit 'aanleggen'.
Figuur 1.3 Uitsnede perceel Oud Emmeloorderweg 24 uit bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2004'
Ter plaatste geldt de bestemming 'Agrarisch gebied'. Deze gronden zijn zijn bestemd voor agrarische bedrijvigheid in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf en in de vorm van intensieve veehouderij uitsluitend als tweede tak.
Verder is de dubbelbestemming 'Cultuurhistorisch waardevol gebied' opgenomen. Deze bestemming ziet op de instandhouding en versterking van cultuurhistorisch waardevolle gebieden, welke met name bestaan uit de restanten van het voormalige eiland Schokland, zoals dijken, terpen en verkavelingspatronen. Tevens ziet de dubbelbestemming op de instandhouding van ter plaatse voorkomende archeologische en aardkundige waarden. Hier mogen uitsluitend andere bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 2,0 meter gebouwd worden.
Op de bestemmingplankaart is verder een aanduiding opgenomen dat het gebied een archeologische waarde of verwachtingswaarde heeft. Hiervoor gelden aanvullende regels voor de activiteit 'aanleggen'.
Figuur 1.4 Uitsnede perceel Schokkerringweg 12 uit bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2004'
Ter plaatste geldt de bestemming 'Agrarisch gebied'. Deze gronden zijn zijn bestemd voor agrarische bedrijvigheid in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf en in de vorm van intensieve veehouderij uitsluitend als tweede tak.
Op de bestemmingsplankaart is verder een aanduiding opgenomen dat het gebied een archeologische waarde of verwachtingswaarde heeft. Hiervoor gelden aanvullende regels voor de activiteit 'aanleggen'.
Figuur 1.4 Uitsnede perceel Redeweg 2 uit bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2004'
De toelichting is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de huidige feitelijke en planologische situatie op de locaties in het plangebied beschreven en volgt vervolgens een beschrijving van de gewenste situatie. In hoofdstuk 3 wordt een samenvatting van de relevante beleidskaders op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau gegeven. In hoofdstuk 4 volgt een beschrijving van relevante milieuaspecten, de waterhuishouding, archeologie en cultuurhistorie. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de opzet en inhoud van de regels en de verbeelding. In hoofdstuk 6 volgt een beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.
De lichtwachterswoning aan het Vluchthavenpad 1 te Schokland is een rijksmonument. De lichtwachterswoning wordt al jaren als vergaderlocatie gebruikt. De locatie is in handen van de gemeente Noordoostpolder, het beheer ligt bij het cultuurbedrijf van de gemeente. De exploitatie wordt uitbesteed aan lokale horecaondernemers. De wens bestaat om de gebruiksmogelijkheden iets te verruimen met daghoreca en culturele activiteiten.
In de navolgende afbeelding is de huidige situatie ter plaatse van het plangebied weergegeven.
Figuur 2.1 Huidige situatie Vluchthavenpad 1
Het plangebied bestaat uit een gedeeltelijk bebouwd perceel. Van oudsher hebben de gebouwen een agrarische functie (stallen en schuren). De gebouwen worden sinds 2011 feitelijk gebruikt ten behoeve van het uitoefenen van een zorgboerderij.
De zorgfunctie die de boerderij heeft bestaat uit onder meer re-integratie, sociale activering, en dagbesteding. De hierbij behorende activiteiten bestaan uit dierverzorging, werken in de sier- en moestuin, werken in de plantenkwekerij, het inpakken van groente en fruit, voedselbereiding en werken in de timmerwerkplaats. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om creatief bezig te zijn (knutselen, tekenen, schilderen etc.).
Verder is er een boerderijwinkel voor de verkoop van biologische en streekeigen producten, en horeca (theeschenkerij en eten). Tot slot vinden workshops, trainingen, veldacademies (praktijkgerichte onderzoeken) en praktijkeducatie aan schoolklassen plaats. In de voormalige agrarische bedrijfswoning vindt in huishoudensverband pleegzorg plaats.
Tot voor kort was er een wens om nieuw te bouwen en de bedrijfsactiviteiten verder te verbreden. Daar wordt nu van afgezien.
In de navolgende afbeelding is de huidige situatie ter plaatse van het plangebied weergegeven.
Figuur 2.2 Huidige situatie Oud Emmeloorderweg 24
Het plangebied bestaat uit een gedeeltelijk bebouwd perceel. Van oudsher hebben de gebouwen een agrarische functie (stallen en schuren). De kavel is in 1955 uitgegeven. Aan de oorspronkelijke bedrijfswoning is een aanbouw voor meeverhuisde tante van de eerste gebruiker gebouwd. Momenteel vindt er geen agrarische bedrijfsvoering plaats op het erf. De agrarische bedrijfswoning wordt bewoond. Op het erf staat een oorspronkelijke schokbetonsschuur. Achter deze schuur staat een kapschuur. Aan de westzijde van het erf staan twee in slechte staat verkerende en in onbruik geraakte pluimveeschuren.
Figuur 2.3 Huidige situatie Schokkerringweg 12
Het plangebied bestaat uit een gedeeltelijk bebouwd perceel. Van oudsher hebben de gebouwen een agrarische functie (stallen en schuren). Momenteel vindt er geen agrarische bedrijfsvoering plaats op het erf. De agrarische bedrijfswoning wordt bewoond. De eigenaar van het perceel heeft de wens kenbaar gemaakt om recreatieve activiteiten in de vorm van een bed & breakfast te willen realiseren in combinatie met een kleinschalig educatief centrum gericht op landbouw en/of natuur en het verzorgen van workshops.
Figuur 2.4 Huidige situatie Redeweg 2
Om Schokland beleefbaar te maken en om een doelmatige invulling te geven aan de lichtwachterswoning bestaat de wens om naast het reeds toegestane gebruik ook daghoreca en culturele activiteiten te kunnen ontplooien. Een doelmatige invulling van het gebouw draagt bij aan de de instandhouding van het monument. Er zijn geen bouwwensen gekoppeld aan het initiatief. Beschermen van de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten van de lichtwachterswoning blijft het uitgangspunt.
Op het perceel Oud Emmeloorderweg 24 wordt het feitelijk gebruik ten behoeve van een zorgboerderij met ondergeschikte nevenfuncties, zoals in paragraaf 2.1.2 beschreven gelegaliseerd. Hiernaast wordt de mogelijkheid toegevoegd om pleegzorg uit te voeren. In de voormalige bedrijfswoning komt een gezin te wonen dat een thuis zal geven aan een viertal pleegkinderen. Ondergeschikt aan de zorgboerderij wordt een winkel voor ter plaatse vervaardigde of voortgebrachte producten en een theeschenkerij toegestaan. Beide activiteiten mogen niet groter zijn dan 100 m2.
Figuur 2.5 Feitelijke situatie Oud Emmeloorderweg 24 (bron: K4Architecten)
Initiatiefnemer is voornemens om aan de hand van de gemeentelijke regeling 'Extra woningen op erven' hier een tweede woning te realiseren. In ruil voor de sloop van minimaal 700m2 aan niet-oorspronkelijke schuren kan er zo onder voorwaarden een extra woning mogelijk gemaakt worden. Ter plaatse wordt circa 1.125 m² aan niet oorspronkelijke en asbesthoudende schuren gesloopt.
Figuur 2.6 Situatietekening nieuwe situatie (bron: K4Architecten)
Bij functiewijziging is een goede ruimtelijke inpassing voor de gemeente van groot belang. Voor het erf is een inrichtingsplan met beplantingsplan opgesteld, dat ziet op behoud en herstel van de erfsingel. De erfsingel zal met een voorwaardelijke verplichting in de regels van het bestemmingsplan geborgd worden. Langs de gehele singel komt daarnaast een bebouwingsvrije ruimte.
Vanwege de ligging op Schokland en de hieraan toegekende status van werelderfgoed is er intensief overleg geweest tussen initiatiefnemer, gemeente en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) over het uiteindelijke ontwerp van de nieuwe woning en de inrichting van het perceel. Dit heeft geleid tot een maatwerkbestemming, borging van de erfsingel door het stellen van voorwaarden en het vaststellen van beeldkwaliteitseisen. Op de beeldkwaliteitseisen wordt nader ingegaan in paragraaf 2.3.2.
Initiatiefnemer wil de bestemming van het perceel omzetten van 'Agrarisch gebied' naar 'Wonen - Voormalige agrarische erven'. Als ondergeschikte nevenfuncties wil initiatiefnemer ter plaatse recreatieve activiteiten in de vorm van een bed & breakfast realiseren in combinatie met een kleinschalig educatief centrum gericht op landbouw en/of natuur en het verzorgen van workshops. Voor deze functies is normaliter een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen in het bestemmingsplan. Voor het perceel Redeweg 2 toont voorliggend bestemmingsplan aan dat beide functies inpasbaar zijn. In de planregels worden deze functies bij recht toegestaan.
Het erf is gesitueerd op het voormalig eiland Schokland. Dit maakt het erf in zekere zin extra bijzonder. Het geeft uitdrukking aan de wil om toentertijd zoveel mogelijk gronden geschikt te maken voor de productie van voedsel. Het eiland werd als zodanig behouden, maar op het eiland lag voldoende productiegrond om ook hier te kiezen voor het realiseren van een aantal nieuwe erven. Al snel bleek dat de gronden op het eiland moeilijk bewerkbaar waren en het moeizaam ‘boeren’ was op het eiland. Dit is terug te zien in de ontwikkeling van het erf en de conditie waarin de bebouwing verkeert. Op het erf is geprobeerd met andere functies inkomen te generen. Het erf is vanaf 1978 in gebruik geraakt als melkveebedrijf. Hiervoor zijn een ligboxenstal en een jongveestal gebouwd. In 2000 worden de gronden overgedaan aan Flevolandschap voor natuurbeheer. De boerderij maakt sinds 2011 deel uit van Zorgbedrijf Aventurijn Zorg.
De latere toevoeging van dit erf op Schokland, maakt het verhaal van de inpoldering van Noordoostpolder expliciet beleefbaar. De functiewijziging naar zorgboerderij gaat niet gepaard met een directe bouwwens. De bestaande bebouwing blijft intact. Omdat niet uit te sluiten is dat in de toekomst toch sloop in combinatie met nieuwbouw plaats zal vinden, worden er specifieke beeldkwaliteitseisen opgesteld voor de nieuwe bedrijfsbebouwing. De kwaliteit van eventuele nieuwe bebouwing moet geborgd worden. Een goede manier om dat te doen is door te laten zien dat de nieuwbouw in een latere periode is toegevoegd. Dit kan het beste worden bereikt door te kiezen voor een eigentijdse architectuur en vormgeving. Tegelijkertijd is het belangrijk dat het erf als één erf beleefbaar blijft en de nieuwbouw niet alle aandacht gaat opeisen. Dit vraagt juist om afstemming van de nieuwbouw met de oorspronkelijke bebouwing wat betreft ensemble, positionering op het erf en de onderlinge hiërarchie. Hierbij is het ook van belang dat de voorzijde van het erf gevrijwaard blijft van bebouwing, bouwwerken, parkeerplaatsen en structuurbepalende beplanting (anders dan de erfsingel).
Voor de uitwerking van ontwerpen bestaat geen blauwdruk. Wel denkt de gemeente in deze situatie voor nieuwe bedrijfbebouwing in de richting van een 'schuurachtig' uiterlijk dat gebruik maakt van de kenmerken van de oorspronkelijke bebouwing. Denk daarbij aan de nokrichting, het volume, de vorm en/of maatverhoudingen, kleurgebruik en/of details en de situering. Gedeeltelijk worden deze zaken geborgd in de wijze van bestemmen in de planregels en de verbeelding (nokrichting, volume, voetprint). Nieuwe schuren met een oppervlakte groter dan 150 m² moeten een nokrichting hebben evenwijdig aan die van de oorspronkelijke schokbetonschuur. Het bouwvlak wordt gebaseerd op de bestaande bebouwing. De bouwmogelijkheden worden beperkt tot een oppervlakte van maximaal 2.000 m². De zaken die op het terrein van welstand spelen (vormgeving, detail/materiaal/kleur) kunnen worden geborgd in beeldkwaliteitscriteria.Deze criteria zijn alleen van toepassing op bedrijfsgebouwen (zie: 2.3.1.6) en worden vastgesteld door de gemeenteraad. Daarmee wordt het een formeel toetsingskader voor welstand. Ter verduidelijking maar vooral ook als inspiratie, zijn in de bijlage enkele referentiebeelden (zie: Bijlage 1) opgenomen.
Ook de oorspronkelijke bedrijfswoning verdient bescherming. Als eigenstandig oorspronkelijk element, als onderdeel van het oorspronkelijke erf én als onderdeel van een eventueel nieuw ensemble. Daarom zijn de bouwmogelijkheden voor de bedrijfswoning in de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan waar mogelijk beperkt tot het al bestaande. Deze beperkte bouwmogelijkheden borgen samen met de specifieke beeldkwaliteitscriteria, die expliciet zien op het behoud van het oorspronkelijk en/of het bestaande, dat er voldoende visuele kwaliteit blijft of komt. Ook deze criteria (zie: 2.3.1.7) worden vastgesteld door de gemeenteraad.
De beeldkwaliteitscriteria zijn ingedeeld naar criteria voor advies, plaatsing, vormgeving en detail/kleur/materiaal.
Voor de de schokbetonschuur blijven de welstandseisen voor Schokland gelden. De aanduiding 'karakteristiek' biedt bescherming tegen sloop via de regels van het bestemmingsplan - niet met aanvullende beeldkwaliteitseisen.
Vanwege de ligging op Schokland en de hieraan toegekende status van werelderfgoed is er intensief overleg geweest tussen initiatiefnemer, gemeente en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). Dit heeft geleid tot een maatwerkbestemming, borging van de erfsingel door het stellen van voorwaarden en het vaststellen van beeldkwaliteitseisen. Op de beeldkwaliteitseisen wordt nader ingegaan in paragraaf 2.3.1.6.
Bij functiewijziging is een goede ruimtelijke inpassing voor de gemeente van groot belang, zeker op een bijzondere plek als Schokland. Voor het erf is een inrichtingsplan met beplantingsplan opgesteld dat ziet op behoud en herstel van de erfsingel. De erfsingel zal met een voorwaardelijke verplichting in de regels van het bestemmingsplan geborgd worden. Aan de noordwestzijde van het perceel wordt overeenkomstig de bestaande situatie een transparante singel toegestaan, met beperkte ondergroei. De inpassing wordt aan deze zijde gevormd door de naastgelegen bosstrook. Langs de gehele singel komt daarnaast een bebouwingsvrije ruimte. In navolgende afbeelding is het erfinrichtingsplan weergegeven.
Figuur 2.7 Inrichtingstekening landschappelijke inpassing Oud Emmeloorderweg 24 (let op: het 'bebouwingsvlak wonen' is niet correct opgenomen in deze tekening)
Vanwege de ligging binnen het Unesco Werelerfgoed Schokland hecht de gemeente waarde aan vroegtijdig overleg over het ontwerp van bebouwing. Daarbij wordt de RCE als adviseur betrokken bij de welstandstoetsing. Dit doen we door als voorwaarde op te nemen dat er een advies van de RCE gevoegd moet worden bij de stukken voor de welstandstoetsing. Dit betekent in de praktijk dat initiatiefnemers al vóór het vooroverleg met welstand (via omgevingsloketonline.nl) via de gemeente de tekeningen moeten afstemmen met de RCE.
Advies
Plaatsing
Vormgeving
Detail/materiaal/kleur
Advies
Plaatsing en vormgeving
Detail/materiaal/kleur
De gemeentelijke regeling ‘rood voor rood’ geeft onder voorwaarden de mogelijkheid om extra woningen te realiseren. De regeling kent een dubbele doelstelling, namelijk; een kwaliteitsverbetering van voorheen agrarische erven door verwijdering van voormalige niet oorspronkelijke bedrijfsbebouwing èn behoud van de oorspronkelijke bebouwing door hierin extra wonen toe te staan. Hiermee willen we de vitaliteit van het landelijk gebied bevorderen.
De uitwerking van deze regeling kan per erf verschillen en is afhankelijk van de kenmerken van het oorspronkelijke erf, het karakter van de omgeving waar het erf ligt en uiteraard de wensen van de initiatiefnemer. Het is kortom maatwerk. Met dit maatwerk willen we bijdragen aan de kwaliteit van het erf en willen we samen met de eigenaren op zoek naar een vorm en inrichting die gebruik maakt van oorspronkelijke ontwerpprincipes van deze erven. Op deze manier willen we de unieke cultuurhistorie van Noordoostpolder ‘levend houden’.
In dit specifieke geval gaat het om een erf dat gerealiseerd is op het (voormalig eiland) Schokland. Dit maakt het erf in zekere zin extra bijzonder. Het geeft uitdrukking aan de wil om toentertijd zoveel mogelijk gronden geschikt te maken voor de productie van voedsel. Het eiland werd als zodanig behouden, maar op het eiland lag voldoende productiegrond om ook hier te kiezen voor het realiseren van een aantal nieuwe erven. Al snel bleek dat de gronden op het eiland moeilijk bewerkbaar waren en het moeizaam ‘boeren’ was op het eiland. Dit is terug te zien in de ontwikkeling van het erf en de conditie waarin de bebouwing verkeert. Er is gezocht naar alternatieven en er werd uiteindelijk besloten de boeren te compenseren met land buiten het eiland. Op het erf is geprobeerd met andere functies inkomen te generen. Zo zijn de (asbesthoudende) kippenschuren ontstaan. Uiteindelijk is het erf gekocht door de huidige eigenaar die hier niet wil ‘boeren’, maar ideeën heeft om een andere invulling te geven aan de Schokbetonschuur. Daarbij is gedacht aan het toevoegen van functies in de recreatieve en/of maatschappelijke sfeer, het renoveren van de bestaande bedrijfswoning en het realiseren van een extra woning in ruil voor sloop van de asbesthoudende schuren op het erf.
De latere toevoeging van dit erf op Schokland, maakt het verhaal van de inpoldering van Noordoostpolder expliciet beleefbaar. Door behoud en renovatie van oorspronkelijke bebouwing en het verwijderen van de ontsierende (later toegevoegde) schuren, valt er een redelijk oorspronkelijk en gaaf beeld van het erf te realiseren. Hier ligt nu een uitdaging om met het toevoegen van nieuwbouw dit bijzondere verhaal en die afleesbaarheid van de historie overeind te houden. Een goede manier om dat te doen is door te laten zien dat de nieuwbouw in een later periode is toegevoegd. Dit kan het beste worden bereikt door te kiezen voor een eigentijdse architectuur en vormgeving. Tegelijkertijd is het belangrijk dat het erf als één erf beleefbaar blijft en de nieuwbouw niet alle aandacht gaat opeisen. Dit vraagt juist om afstemming van de nieuwbouw met de oorspronkelijke bebouwing wat betreft ensemble, positionering op het erf en de onderlinge hiërarchie. Hierbij is het ook van belang dat de voorzijde van het erf gevrijwaard blijft van bebouwing, bouwwerken en structuurbepalende beplanting (lees: erfafscheidingen) die het erf ongewild opsplitsen.
Extra woning
Voor deze uitwerking bestaat geen blauwdruk. Wel denkt de gemeente voor de extra woning in de richting van een 'schuurachtig' uiterlijk of een ontwerp dat gebruik maakt van de kenmerken van de oorspronkelijke bebouwing; zoals nokrichting, het volume, de vorm en/of maatverhoudingen, kleurgebruik en/of details en de situering. Gedeeltelijk worden deze zaken geborgd in de wijze van bestemmen in de planregels en de verbeelding (nokrichting, volume, voetprint). De zaken die op het terrein van welstand spelen (vormgeving, detail/materiaal/kleur) kunnen worden geborgd in beeldkwaliteitscriteria. Deze criteria zijn alleen van toepassing op de extra woning inclusief bijbehorende gronden en bijgebouwen (zie: 2.3.2.7) en worden vastgesteld door de gemeenteraad. Daarmee wordt het een formeel toetsingskader voor welstand.Ter verduidelijking maar vooral ook als inspiratie, zijn in de bijlage enkele referentiebeelden (zie: Bijlage 1) opgenomen. Voorzover het geldende welstandsbeleid iets noemt over nieuwbouw op erven, zijn die criteria overgenomen in deze beeldkwaliteitseisen.
Oorspronkelijke bedrijfswoning:
Ook de oorspronkelijke bedrijfswoning verdient bescherming. Als eigenstandig oorspronkelijk element, als onderdeel van het oorspronkelijke erf én als onderdeel van een eventueel nieuw ensemble. Daarom zijn de bouwmogelijkheden in de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan beperkt tot het al bestaande. Deze beperkte bouwmogelijkheden borgen samen met de specifieke beeldkwaliteitscriteria, die expliciet zien op het behoud van het oorspronkelijk en/of het bestaande, dat het kenmerkende beeld van de oorspronkelijke bedrijfswoning met schokbetonschuur blijft bestaan. Ook deze criteria (zie: 2.3.2.8) worden vastgesteld door de gemeenteraad.
Bovenstaande beeldkwaliteitscriteria zijn ingedeeld naar criteria voor advies, plaatsing, vormgeving en detail/kleur/materiaal. Voor de de schokbetonschuur blijven de welstandseisen voor Schokland gelden.
Bij functiewijziging is een goede ruimtelijke inpassing voor de gemeente van groot belang, zeker op een bijzondere plek als Schokland. Voor het erf is een inrichtingsplan met beplantingsplan opgesteld dat ziet op behoud en herstel van de erfsingel. De erfsingel zal met een voorwaardelijke verplichting in de regels van het bestemmingsplan geborgd worden. Aan de westzijde van het perceel wordt overeenkomstig de bestaande situatie geen erfsingel verplicht gesteld. De inpassing wordt aan deze zijde gevormd door de naastgelegen bosstrook. Langs de gehele singel komt daarnaast een bebouwingsvrije ruimte. In navolgende afbeelding is het erfinrichtingsplan weergegeven.
Figuur 2.7 Inrichtingstekening landschappelijke inpassing Schokkerringweg 12
Vanwege de ligging binnen het Unesco Werelerfgoed Schokland hecht de gemeente waarde aan vroegtijdig overleg over het ontwerp van bebouwing. Voorliggende beeldkwaliteitsparagraaf is tot stand gekomen in overleg met de RCE op basis van wensen en ontwerpen van initiatiefnemer. Dit heeft geleid tot ingrijpende aanpassing van het ontwerp.
Wij zullen een advies van de RCE over de inpasbaarheid van een concreet plan betrekken in de welstandstoetsing. Dit doen we door als voorwaarde op te nemen dat er een advies van de RCE gevoegd moet worden bij de stukken voor de welstandstoetsing. Dit betekent in de praktijk dat initiatiefnemers al vóór het vooroverleg met welstand (via omgevingsloketonline.nl) via de gemeente de tekeningen afstemmen met de RCE.
Advies
Plaatsing
Vormgeving
Detail/materiaal/kleur
Advies
Plaatsing en vormgeving
Detail/materiaal/kleur
Bij functiewijziging is een goede ruimtelijke inpassing voor de gemeente van belang. Dit geldt nog sterker voor erven in de directe omgeving van het voormalig eiland Schokland. In de bestaande situatie is Redeweg 2 omzoomd door een volwaardige erfsingel. Voor het erf is een inrichtingsplan met beplantingsplan opgesteld dat ziet op behoud en herstel van de erfsingel. De erfsingel zal met een voorwaardelijke verplichting in de regels van het bestemmingspan geborgd worden. Langs de gehele singel komt daarnaast een bebouwingsvrije ruimte. In navolgende afbeelding is het erfinrichtingsplan weergegeven.
Figuur 2.7 Inrichtingstekening landschappelijke inpassing Redeweg 2
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een meer selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.
Nationaal belang 10 ziet op ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. Landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten geven identiteit aan een gebied. Bovendien zijn culturele voorzieningen en cultureel erfgoed van groeiend belang voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat en daarmee voor de concurrentiekracht van Nederland. Het Rijk is verantwoordelijk voor het cultureel en natuurlijk UNESCO-werelderfgoed (inclusief de voorlopige lijst), kenmerkende stads- en dorpsgezichten, rijksmonumenten en cultuurhistorische waarden in of op de zeebodem.
Onderhavig bestemmingsplan
Alle vier locaties vallen binnen de begrenzing van het UNESCO-werelderfgoed Schokland. Om deze reden is er voor gekozen om de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) nauw te betrekken bij het tot stand komen van het plan.
Vluchthavenpad 1
De RCE geeft aan dat daghoreca in de lichtwachterswoning een functie is die de aantrekkelijkheid van de site vergroot. Het plan heeft volgens de RCE geen fysieke gevolgen. De RCE gaat ervan uit dat de ontwikkeling met oog voor de plek een kleinschalig gestalte krijgt. De RCE adviseert de gemeente de kleinschaligheid te waarborgen in het bestemmingsplan. De gemeente neemt dit advies over. Dit is gedaan door de nieuw toegestane activiteiten te beperken tot daghoreca en culturele activiteiten. Wat betreft de bouwmogelijkheden blijven alleen de huidige mogelijkheden toegestaan. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het strak rond de lichtwachterswoning getrokken bouwvlak. Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde met een hoogte van niet meer dan 2 meter gebouwd worden. Voorheen was dit geregeld in een dubbelbestemming, nu is dit in de hoofdbestemming geborgd. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 en de bepalingen uit artikel 12.1 regelen met omgevingsvergunningen voor de activiteit 'aanleggen' dat archeologische en cultuurhistorische kwaliteiten voldoende geborgd zijn. Hiernaast is zowel de lichtwachterswoning als de archeologie in de bodem aangemerkt als rijksmonument, hier gaat een eigenstandige beschermende werking uit.
Oud Emmeloorderweg 24 en Schokkerringweg 12
De RCE stelt dat de plannen voor de twee erven die prominent op het oude eiland zijn gelegen, namelijk Emmeloorderweg 24 en Schokkerringweg 12, ruimtelijk-fysiek gevolgen hebben. De RCE juicht de verandering naar woon- en zorgfuncties in beginsel toe. Deze functies zorgen volgens de RCE voor een nieuwe toekomst voor (leegkomende) agrarische bebouwing en erven en dragen dus bij aan instandhouding van het bijzondere karakter van het gebied. De RCE vraagt de gemeente om voor zowel voor de Oud Emmeloorderweg 24 en de Schokkerringweg 12 een analyse te maken. Voor deze analyse verwijzen we deels naar onderstaande paragraaf en deels naar de paragrafen 2.3 Ruimtelijke inpassing en 4.6 Archeologie en cultuurhistorie.
Verder was het de RCE in de voorbereidende fase van het bestemmingsplan niet voldoende duidelijk wat het eindbeeld is wat betreft de meest wenselijke erfinrichting (situering, massa, vormgeving, groen), zoals bijvoorbeeld voorgesteld in de Landschapsvisie Noordoostpolder. Hierop is de wijze van bestemmen aangepast. Wat hierbij een rol speelt is dat de oorspronkelijke bouwwens op Oud Emmeloorderweg 24 niet meer actueel is. Initiatiefnemer heeft aangegeven binnen de bestaande bebouwing uit de voeten te kunnen. Wel zal in verband met asbest een van de schuren achter op het erf op termijn mogelijk vervangen worden. Hier zijn nu echter nog geen concrete plannen voor. Plaatsing van nieuwe volumes is op Oud Emmeloorderweg 24 in voorliggend bestemmingsplan beperkt met een bouwvlak in combinatie met een maximaal bebouwingsoppervlakte van 2.000 m2. Verder is bepaald dat voor nieuwe gebouwen met een oppervlakte van meer dan 150 m2 de nokrichting evenwijdig aan de nokrichting van de oorspronkelijke schokbetonschuur is.
Voor beide gevallen gelden de uitzonderlijke universele waarde (OUV) en de daaraan gekoppelde karakteristieken. Kenmerken van het nieuwe land en het 'agricultural landscape' worden nadrukkelijk genoemd in de OUV. Op de erven Schokkerringweg 12 en Oud Emmeloorderweg 24 komen de verschillende lagen uit de ontstaansgeschiedenis van het werelderfgoed bij elkaar. Het polderlandschap is op deze plekken als een laag over het bestaande eiland heen gelegd. Dit zorgt voor een bijzondere wisselwerking. In paragraaf 2.3 Ruimtelijke inpassing wordt hier verder op ingegaan.
De zone aan de voorzijde van de boerderijen is, mede naar aanleiding van de opmerkingen van de RCE, ten opzichte van de oorspronkelijke plannen anders ingevuld. Door de wijze van bestemmen en de beeldkwaliteitscriteria wordt er nu op gestuurd dat deze zone in ere wordt gehouden of hersteld. De eerder geplande parkeerplaatsen (Oud Emmeloorderweg 24) of oprijlaan (Schokkerringweg 12) komen niet meer in de plannen voor.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR. Dit plan raakt geen rijksbelangen uit het Barro.
In de SVIR wordt de Ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Op 1 juli 2017 is de Ladder in het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Aanleiding voor de wijziging waren de in de praktijk gesignaleerde knelpunten bij de uitvoering van de Ladder en de wens om te komen tot een vereenvoudigd en geoptimaliseerd instrument.
Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij geldt een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt.
Teneinde een ontwikkeling adequaat te kunnen toetsen aan de ladder is het noodzakelijk inzicht te geven in de begrippen ‘bestaand stedelijk gebied’ en ‘stedelijke ontwikkeling’.
In de Bro zijn in artikel 1.1.1 definities opgenomen voor:
bestaand stedelijk gebied: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.
stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
Bij het beschrijven van de behoefte dient te worden uitgegaan van het saldo van de aantoonbare vraag naar de voorgenomen ontwikkeling (de komende tien jaar, zijnde de looptijd van het bestemmingsplan) verminderd met het aanbod in planologische besluiten, ook als het feitelijk nog niet is gerealiseerd (harde plancapaciteit).
Onderhavig bestemmingsplan
Schokkerringweg 12 en Redeweg 2
Het realiseren van één extra woning of het omzetten van een bedrijfswoning naar een burgerwoning wordt, vanwege de relatieve kleinschaligheid, niet gezien als een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro gezien (Raad van State, 27 augustus 2014, 201311233/1/R4, r.o. 3.3). Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet aan de orde.
Oud Emmeloorderweg 24 en Vluchthavenpad 1
Voor de ontwikkelingen aan de Oud Emmeloorderweg 24 en het Vluchthavenpad 2 geldt dat ze invulling geven aan bestaand vrijkomend agrarisch of cultuurhistorisch vastgoed. Beide plannen gaan niet gepaard met een bouwwens. Door herinvulling te geven aan bestaand vastgoed wordt uitvoering gegeven aan de doelstellingen van de lader van duurzame verstedelijking. Voorts zijn beide ontwikkelingen dusdanig kleinschalig dat niet aan te merken zijn als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet aan de orde.
De Omgevingsvisie FlevolandStraks geeft de langetermijnvisie van de provincie Flevoland op de toekomst van dit gebied. Het gaat over de periode tot 2030 en verder. Het geeft aan welke kansen, opgaven en uitdagingen er voor Flevoland liggen. Er zijn drie kernopgaven:
Deze opgaven vormen de kern voor alle ontwikkelingen waar de provincie Flevoland bij betrokken is. Zowel voor de strategische opgaven uit de Omgevingsvisie, als andere vraagstukken van de provincie Flevoland. In de strategische opgaven staan de belangrijkste vraagstukken en ambities voor de toekomst beschreven. Het gaat om de volgende opgaven:
Onderhavig bestemmingsplan
De voorgenomen ontwikkeling gaat uit van het realiseren van verschillende kleinschalige initiatieven. Karakteristieke elementen blijven behouden, denk hierbij aan de erfsingels en de schokbetonschuren. De nieuwe invullingen van de erven zorgen voor een levensvatbare bedrijfsvoering op de erven. Het toevoegen van kleinschalige toeristische en educatieve nevenfuncties dragen bij aan het beleefbaar maken van het werelderfgoed Schokland. Voor Oud Emmeloorderweg 24 en Schokkerringweg 12 zijn in overleg met de RCE beeldkwaliteitseisen opgesteld. Gelet op vorenstaande sluit het voornemen goed aan bij de uitgangspunten van de Omgevingsvisie FlevolandStraks (specifiek bij ‘Het Verhaal van Flevoland’).
In februari 2019 is het Omgevingsprogramma Flevoland vastgesteld. In dit (eerste) Omgevingsprogramma Flevoland is er voor gekozen al het bestaande beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving te bundelen in één programma dat digitaal beschikbaar is. Op deze wijze zijn de provinciale beleidskeuzes compact beschreven en is de samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen het beste gewaarborgd.
De provincie streeft ernaar om dit programma jaarlijks te actualiseren en waar nodig aan te vullen met overig provinciaal beleid. Zo kunnen in volgende versies onderwerpen worden toegevoegd die betrekking hebben op bijvoorbeeld economisch of sociaal beleid. Ook kunnen programma's worden toegevoegd met een meer gebiedsgebonden of thematische aanpak.
Ruimte - Landelijk gebied
De provincie wil de vitaliteit van het landelijk gebied vergroten en de gebruiksmogelijkheden ervan meer afstemmen op de maatschappelijke behoeften.
Het landelijk gebied moet vitaal blijven. Ook in Flevoland is sprake van verdergaande schaalvergroting en herstructurering van de landbouw. De provincie wil agrarische bedrijvigheid die zich in de eerste plaats richt op duurzame productie en verwerking van landbouwproducten optimale ontwikkelingskansen geven. Bovendien wil de provincie ruimte bieden aan nieuwe functies in het landelijk gebied om het economisch draagvlak te verbreden en deze te verweven met de bestaande landbouwfunctie. In de beleidsregel 'kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied' zijn de voorwaarden en maatvoering concreter uitgewerkt. Verder moet er voldaan worden aan een goede ruimtelijke ordening, waaronder een landschappelijke inpassing en een goede verkeersafwikkeling.
De komende jaren wordt een forse leegstand van agrarische bedrijfslocaties verwacht. Door de schaalvergroting in de landbouw komen veel agrarische bouwpercelen vrij. In Flevoland is tussen nu en 2030 sprake van 400 tot 600 bedrijfsbeëindigingen. Recente berekeningen van Alterra laten zien dat er tot 2030 naar verwachting in Flevoland zo’n 1,3 miljoen vierkante meter agrarische bebouwing beschikbaar komt: in totaal een grotere oppervlakte dan de nu leegstaande kantoren. Zo’n 70% hiervan bevindt zich in de gemeente Noordoostpolder. Door ruimte te bieden voor invulling van vrijkomende agrarische bebouwing wil de provincie de unieke structuur van Flevoland behouden.
De vrijgekomen boerderijwoningen kunnen worden gebruikt voor algemene bewoning, waarbij wordt uitgegaan van één woning per (voormalig) agrarisch bouwperceel. In het experimentenkader ‘Extra woningen op erven’ is een uitzondering gemaakt voor de toevoeging van 26 woningen in het landelijk gebied op erven in de gemeente Noordoostpolder (max. vier woningen per erf). Nieuwe (agrarische) bouwpercelen worden in principe niet toegestaan.
Om het economisch draagvlak te verbreden wil de provincie ruimte bieden aan nieuwe functies in het landelijk gebied en deze verweven met de bestaande landbouwfunctie. Vestiging van activiteiten die bij uitstek thuishoren op een bedrijventerrein of aansluitend aan het bebouwde gebied worden in principe niet toegestaan. De activiteiten moeten in principe kleinschalig van karakter zijn. De bebouwingsmogelijkheden dienen hierop te zijn afgestemd. Effecten die milieuhygiënisch, landschappelijk en verkeerskundig (veiligheid en verkeersaantrekkende werking) ongewenst zijn, moeten worden voorkomen. Zo mogen nieuwe functies de landschappelijke en cultuurhistorische kern- en basiskwaliteiten van het gebied niet aantasten. De provincie ziet erop toe dat de mogelijkheden van verstedelijking in het landelijk gebied afdoende gemotiveerd zijn boven het gebruik maken van mogelijkheden in het stedelijk gebied. Zo ziet de provincie ook toe op een goede omgang met de Ladder voor duurzame verstedelijking van het Rijk.
Landschap en cultuurhistorie
Cultuurhistorische en landschappelijke kernkwaliteiten zijn elementen en patronen die bepalend zijn voor het karakter van Flevoland en waarmee de essentie van het polderconcept wordt gewaarborgd. Het zijn de dijken, vaarten, interne ontsluiting, flankerende beplanting, wegbeplanting en de bosranden. Deze wil de provincie behouden en de kwaliteiten ervan inzetten bij nieuwe ontwikkelingen, zodat zij een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. De cultuurhistorische en landschappelijke kernkwaliteiten en de landschapskunstwerken zijn indicatief aangegeven op de kaart 'Landschappelijk en cultuurhistorische kernkwaliteiten'
Figuur 3.1 Uitsnede kaart 'Landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten' uit Omgevingsprogramma Flevoland (2019).
De provincie heeft een inventarisatie en waardering van de aanwezige aardkundige waarden uitgevoerd. Dit heeft geresulteerd in een globale begrenzing, deze is aangegeven op de kaart 'Aardkundig waardevolle gebieden'. Hierbinnen zijn sterlocaties aangegeven waar de waarden het hoogst zijn vanwege onder andere gaafheid, zeldzaamheid en combinatie met archeologische en landschappelijke waarden.
Figuur 3.2 Uitsnede kaart 'Aardkundig waardevolle gebieden' uit Omgevingsprogramma Flevoland (2019)
Bescherming van de aardkundige waarden is voor de PArK-gebieden geregeld via vergunningverlening in het kader van de Ontgrondingenwet, conform het toetsingskader in de Beleidsregel vergunningverlening milieuwetgeving bij ontgrondingen.
Via voorlichting en educatie geeft de provincie met andere partijen bekendheid aan dit geologisch erfgoed. Ook bevorderen zij aandacht voor aardkundige waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast wordt de relatie met toerisme uitgewerkt, bijvoorbeeld door aardkundige waarden in recreatieve routes te verwerken. Verder wordt de bescherming van aardkundige waarden ingevuld via het uitvoeringsprogramma Duurzaam Gebruik van de Flevolandse Ondergrond.
Voordat de Zuiderzee ontstond, was het grondgebied van de provincie Flevoland al bewoond geweest. Duizenden jaren geleden hebben deze eerste bewoners sporen achtergelaten, die bewaard zijn gebleven in de bodem. Deze archeologische waarden zijn uniek. Daarnaast ligt er in Flevoland het grootste scheepswrakkenkerkhof ter wereld en zijn er resten te vinden van latere perioden zoals vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog.
De provincie legt in haar beleid de nadruk op het vergroten van het maatschappelijk rendement van de archeologische monumentenzorg (via bijvoorbeeld educatie en recreatie) en wil hiertoe belangrijke archeologische waarden behouden en ontsluiten. Dit sluit aan bij de verplichting om archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem te behouden, voortvloeiend uit het Europees Verdrag voor de bescherming van archeologisch erfgoed. Als in de bodem laten niet mogelijk is, dienen belangrijke archeologische waarden door middel van opgravingen en onderzoek veilig te worden gesteld. Deze verplichting geldt voor heel Flevoland, zowel voor de provincie als voor de gemeenten.
In het archeologiebeleid maakt de provincie een onderscheid tussen Provinciaal Archeologische en Aardkundige Kerngebieden (PArK'en), archeologische aandachtsgebieden en de Top-10 archeologische locaties. Deze gebieden en locaties, zoals aangegeven op de kaart 'Archeologische beleidskaart', acht de provincie van provinciaal belang.
Figuur 3.3 Uitsnede kaart 'Archeologische beleidskaart' uit Omgevingsprogramma Flevoland (2019)
Het grootste deel van het archeologisch erfgoed in de bodem is nog onbekend. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in PArK'en en archelogische aandachtsgebieden moet tijdig expertise bij het planproces worden betrokken. Hierbij gaat het om de deskundigheid over archeologische verwachting en de noodzaak voor inventariserend en waarderend onderzoek, als ook over te nemen behoudsmaatregelen. Bescherming van de archeologische waarden is geregeld via vergunningverlening in het kader van de Ontgrondingenwet en de Omgevingsverordening Flevoland, De provincie handelt en oordeelt conform de landelijke richtlijnen ten aanzien van de archeologie. Gemeenten worden gestimuleerd om gemeentelijke archeologische beleidskaarten op te stellen, waarmee zij de archeologische ruimtelijke prioriteiten vaststellen voorafgaand aan concrete ruimtelijke ontwikkelingen, in afstemming met andere ruimtelijke belangen.
Naast de archeologische kerngebieden (PArK'en) heeft de provincie een Top 10 van archeologische locaties samengesteld uit de vele honderden archeologische locaties die Flevoland rijk is. De Top 10 vertegenwoordigt een dwarsdoorsnede van de Flevolandse archeologie. De provincie vindt het van wezenlijk belang dat de Top 10 locaties behouden blijven. Bij de bescherming en instandhouding van individuele archeologische locaties geeft de provincie voorrang aan de Top 10 locaties.
Archeologische aandachtsgebieden zijn gebieden met een relatief hoge dichtheid aan goed geconserveerde archeologische waarden. Zij omvatten delen van de prehistorische stroomgebieden van de Vecht, IJssel en Eem, waarin onder andere nederzettingen van de Swifterbantcultuur liggen. De inzet in archeologische aandachtsgebieden beperkt zich tot het opsporen en het planologisch beschermen, dan wel - indien niet anders mogelijk - opgraven van individuele archeologische waarden. Terreinen die op de landelijke Archeologische MonumentenKaart (AMK) staan vallen onder de aandachtsgebieden. Dit houdt in dat ze in principe altijd planologische bescherming moeten krijgen.
Natuurbescherming
Het fundament van het natuurbeleid wordt gevormd door het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en de Natura 2000-gebieden. Deze beschermde gebieden vormen een robuust, samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat voldoende leefruimte biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Flevolandse natuur.
De provincie zet daarnaast in op meer bekendheid en toegankelijkheid van de Flevolandse natuur. De doelen zijn dat de natuurgebieden aantrekkelijk zijn, beleefbaar voor verschillende doelgroepen en bereikbaar voor iedereen.
Ongeveer de helft van Flevoland; de Oostvaardersplassen, de Lepelaarplassen en vrijwel alle grote wateren, is aangewezen als speciale beschermingszone onder de Europese Vogelrichtlijn en maakt deel uit van het internationale natuurnetwerk Natura 2000.De provincie is bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving op grond van de Wet Natuurbescherming en voor het opstellen en uitvoeren van beheerplannen voor de binnendijks gelegen gebieden. De uitvoering in het gebied vindt idealiter plaats door de beheerder.
Het beheerplan is een belangrijk hulpmiddel voor het beschermen van de natuur in de Natura 2000-gebieden. In het beheerplan staat wat de natuurdoelen zijn en of, en zo ja, hoe deze gecombineerd kunnen worden met menselijke activiteiten zoals visserij, recreatie en scheepvaart. Het beheerplan is daarmee een afwegingskader voor vergunningverlening. Het N2000-beheerplan bevat maatregelen om de natuurdoelen te realiseren.
De Flevolandse N2000-gebieden zijn:
Doel van het NatuurNetwerk Nederland (NNN) is de realisatie van een robuust landelijk samenhangend netwerk van natuurgebieden dat voldoende (leef-ruimte) biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Nederlandse natuur. Daarnaast dient dit netwerk beleefbaar te zijn voor mensen en bij te dragen aan het maatschappelijk welzijn.
In de Omgevingsverordening is de begrenzing van het Flevolandse Natuurnetwerk vastgelegd. Zie 'Kaart Natuur' en de site http://ehs.flevoland.nl/. Dit netwerk bestaat uit een groot aantal kerngebieden en onderlinge verbindingen. In Flevoland hebben de meeste tochten en vaarten een verbindende functie. Aanvullend hebben Gedeputeerde Staten de wezenlijke kenmerken en waarden van het netwerk aangewezen. Het is vervolgens aan gemeenten om voor de begrensde NNN-gebieden een passende bestemming op te nemen in hun eigen beleid.
Figuur 3.4 Uitsnede kaart 'Natuur' uit Omgevingsprogramma Flevoland (2019)
De natuurwetgeving hanteert binnen het NNN een 'nee, tenzij'-regime; nieuwe activiteiten zijn niet toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat de wezenlijke kenmerken en waarden daarvan geen schade ondervinden. De provincie Flevoland gaat zoveel mogelijk uit van een ja, mits- of een ja, want-benadering. De provincie maakt hiervoor gebruik van een systeem van saldobenadering en principes van natuurinclusief ontwerp. Uitgangspunt daarbij is dat maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen zodanig worden vormgegeven dat deze elkaar niet belemmeren, maar versterken. Dit is nader uitgewerkt in bijlage 6 van het Omgevingsprogramma.
Bestaande populaties van in het wild levende soorten planten en dieren worden beschermd op grond van de wet Natuurbescherming. De provincie kan daarvan ontheffingen of vrijstellingen verlenen. Dit is uitgewerkt in de Wet Natuurbescherming en de Omgevingsverordening Flevoland.
Onderhavig bestemmingsplan
Ruimte - Landelijk gebied
De ontwikkelingen op de Redeweg 2 en Schokkerringweg 12 zijn vrijkomende boerderijwoningen. Hierboven zien we dat het Omgevingsprogramma aangeeft dat deze objecten gebruikt kunnen worden voor burgerbewoning. Op het perceel Schokkerringweg 12 komt een extra woning. Dit past binnen het experimentenkader 'Extra woningen op erven'. In paragraaf 3.2.4 Experimentenkader ‘Extra woningen op vrijkomende agrarische erven’ wordt dit verder besproken.
Alle vier de ontwikkelingen zijn getoetst aan de beleidsregel ‘Kleinschalige ontwikkeling in het landelijk gebied’, voor de bespreking van deze toets verwijzen wij naar paragraaf 3.2.3 Beleidsregel Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied 2008.
Landschap en cultuurhistorie
De plangebieden liggen in het Provinciaal Archeologisch en Aardkundig Kerngebied (PArK). In paragraaf 4.6 Archeologie en cultuurhistorie wordt uitgelegd hoe hier mee omgegaan wordt. Door middel van dubbelbestemmingen worden de archeologische (verwachtings)waarden beschermd.
Natuurbescherming
In paragraaf 4.7 Natuurwaarden wordt uitgelegd hoe hier mee omgegaan wordt.
Deze beleidsregel is inhoudelijk een voortzetting van de beleidsregel 'Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijke gebied 2007' maar is procedureel aangepast aan de Wro, die op 1 juli 2008 van kracht is geworden. Deze beleidsregel geeft aan op welke wijze de provincie omgaat met de uitgangspunten zoals die in het Omgevingsplan Flevoland 2006 zijn geformuleerd met betrekking tot kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied.
De provincie wil verdere ontwikkeling van de landbouw stimuleren zodat het landelijk gebied vitaal en duurzaam blijft. Zij vindt het daarom van belang meer ruimte te bieden aan nieuwe agrarisch aanverwante (maar ook niet- agrarische functies) en de mogelijkheid te bieden om (voormalige) agrarische bouwpercelen te vergroten. Dit mag er dan uiteraard niet toe leiden dat de reeds in het landelijk gebied aanwezige functies gehinderd worden, noch dat het landelijk gebied verstedelijkt.
De van belang zijnde inhoudelijke afwegingen zijn hierna weergegeven:
De beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied schept een kader voor de toekomst van het landelijk gebied in Flevoland.
Onderhavig bestemmingsplan
Vluchthavenpad 1
Op het perceel Vluchthavenpad is sprake van een functiewijziging. De functies daghoreca en culturele activiteiten worden extra toegestaan naast de bestaande mogelijkheden. De nieuwe activiteiten vinden plaats in de bestaande bebouwing. Er is geen strijdigheid met de beleidsregel.
Oud Emmeloorderweg 24
Op het perceel Oud Emmeloorderweg 24 is sprake van een functiewijziging. De nieuwe functie zorgboerderij past binnen de kaders die de beleidsregel stelt. De activiteiten vinden plaats in de bestaande bebouwing. Enkele opstallen moeten vervangen worden in verband met de aanwezigheid van asbest. Voorliggend bestemmingsplan geeft hier ruimte voor.
Schokkerringweg 12
De ontwikkeling op het perceel Schokkeringweg 12 past niet rechtstreeks binnen de beleidsregel. Zo voldoet het plan bijvoorbeeld niet aan het uitgangspunt van één woning per erf. Inmiddels is het experimentenkader 'Extra woningen op erven' (zie: paragraaf 3.2.4) vastgesteld, hierin geeft provincie Flevoland ruimte voor het toevoegen van extra woningen. Op basis hiervan kan voorliggende plan doorgang vinden. De in het voorliggende bestemmingsplan bij recht toegestane nevenfunctie (educatief centrum gericht op landbouw en/of natuur en het verzorgen van workshops ) is gepland in de oorspronkelijke schokbetonschuur en past qua aard en omvang binnen de kaders van de beleidsregel.
Redeweg 2
In artikel 4.4 is opgenomen dat vrijgekomen boerderijwoningen kunnen worden gebruikt voor algemene bewoning. Voorliggend plan regelt dit voor het perceel Redeweg 2. De in het voorliggende bestemmingsplan bij recht toegestane nevenfuncties (bed & breakfast en een educatief centrum gericht op landbouw en/of natuur en het verzorgen van workshops) passen qua aard en omvang binnen de kaders van de beleidsregel.
Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland hebben in de vergadering van 31 januari 2017 besloten in te stemmen met de toepassing van het experimentenkader 'Extra woningen op erven' van de gemeente Noordoostpolder. Hiermee is de mogelijkheid gecreëerd om plannen op basis van dit experimentenkader planologisch-juridische kaders voor extra woningen op vrijkomende agrarische erven vast te stellen.
Onderhavig bestemmingsplan
Schokkerringweg 12
De voorgenomen ontwikkeling betreft een kleinschalige ontwikkeling waarbij ter compensatie van het slopen van schuren een compensatiewoning wordt gerealiseerd. Het voornemen kan mogelijk worden gemaakt op basis van de gemeentelijke beleidsnotitie 'Extra woningen op vrijkomende agrarische erven'. Het voornemen zorgt hiermee voor een bijdrage aan een behoud van een vitaal platteland. Het onderhavig plan geeft invulling aan het gestelde provinciale beleid. In paragraaf 3.3.2 Beleidsuitwerking 'Mogelijkheden voor extra wonen op vrijkomende erven' wordt nader ingegaan op de bijbehorende gemeentelijke kaders die gelden voor het toevoegen van extra woningen.
De Structuurvisie Noordoostpolder 2025 is in december 2013 vastgesteld door de gemeenteraad. De Structuurvisie is een integrale ruimtelijke visie, die de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten beschrijft. De visie heeft als doel de verschillende belangen, zoals voor het landschap, de kernen en de gemeenschap, zorgvuldig af te wegen. En hieruit een integrale ontwikkelingsrichting te bepalen voor de periode tot 2025. De Structuurvisie Noordoostpolder 2025 is vooral gericht op behoud en verbetering van de bestaande ruimtelijke, economische en sociale kwaliteiten en daarmee op het versterken van het landschap en leefbaarheid in de gemeente Noordoostpolder. De Structuurvisie is een document voor de langere termijn. Daarom kent de Structuurvisie Noordoostpolder 20205 een zekere mate van globaliteit en abstractie. De visie vormt de basis voor ons toekomstig beleid, ter uitwerking van de structuurvisie zijn gebiedsvisies, masterplannen, uitwerkingsplannen, bestemmingsplannen en beleidsplannen nodig om concrete (plan)ontwikkelingen in gang te zetten.
De gemeente Noordoostpolder streeft naar een aantrekkelijke, uitnodigende fysieke wonen leefomgeving en daarbij richt de gemeente zich vooral op (tijdelijke) inwoners van de gemeente Noordoostpolder. De gemeente zet in op een afwisselend woningaanbod en voegen bijzondere woonmilieus toe, zoals in de Wellerwaard. Er zijn mogelijkheden voor het realiseren van landgoederen en wonen in vrijkomende agrarische bebouwing. De aandacht verschuift van kwantiteit (veel bouwen) naar kwaliteit (dat wat er al is behouden, verbeteren en/of transformeren). Er zijn mogelijkheden voor het realiseren van landgoederen en wonen in vrijkomende agrarische bebouwing.
Wonen op vrijkomende agrarische erven
Jaarlijks komen er tien tot twintig agrarische erven vrij door schaalvergroting (grond wordt verkocht, maar het erf blijft bestaan). Om die erven een andere invulling te kunnen geven, wil de gemeente de woonfunctie toestaan onder de voorwaarden dat:
Onderhavig bestemmingsplan
Vluchthavenpad 1
In paragraaf 5.10 van de structuurvisie is opgeschreven dat het gebied rond Schokland - Nagele - Urk een belangrijke recreatieve trekker is. Door het geven van een recreatieve/daghorecafunctie aan de lichtwachterswoning wordt bijgedragen aan de instandhouding van dit cultuurhistorisch waardevolle object. Bovendien draagt de nieuwe invulling bij aan het beleefbaar maken van het werelderfgoed Schokland.
Oud Emmeloorderweg 24
In de structuurvisie wordt in paragraaf 5.8 benoemd dat er in nieuwe bestemmingsplannen ruimte is voor verschillende vormen van speciale woningen en intensievere zorg (voor jong en oud). In paragraaf 5.9 wordt genoemd dat voor maatschappelijk voorzieningen (zoals zorg) mogelijkheden zijn op vrijkomende agrarische bedrijven. Voorwaarde is dan wel dat concurrentie met de voorzieningen in de dorpen voorkomen moet worden. Door de specifieke aard van het zorgconcept (zorgboerderij) zal er geen concurrentie zijn met voorzieningen in de kernen. De ontwikkeling van een zorgboerderij op Oud Emmeloorderweg 24 is in overeenstemming met de structuurvisie.
Schokkerringweg 12
Het realiseren van een extra woning op het erf aan de Schokkerringweg 12 sluit aan op de bovenstaande voorwaarden uit de structuurvisie. Hierna (zie: 3.3.2) wordt ingegaan op de gemeentelijke beleidsuitwerking van de mogelijkheden voor extra woningen op vrijkomende agrarische erven. Hier wordt voorliggend voornemen getoetst aan de gestelde kaders voor het realiseren van extra woningen op erven.
Redeweg 2
Het omzetten van een agrarische bestemming naar een reguliere woonbestemming sluit aan op de bovenstaande voorwaarden uit de structuurvisie.
Als reactie op de toenemende leegstand van agrarische erven heeft de gemeente Noordoostpolder in haar 'Structuurvisie Noordoostpolder 2025' aangegeven ruimte te willen bieden aan extra wonen op erven. De regels hiervoor zijn uitgewerkt in de beleidsuitwerking 'Mogelijkheden voor extra wonen op vrijkomende erven'. Op grond van deze uitwerking gelden er zes voorwaarden voor het realiseren van nieuwe woningen:
Onderhavig bestemmingsplan
Schokkerringweg 12
Hieronder wordt op de regels ingegaan:
Op 29 november 2016 heeft de raad van de gemeente Noordoostpolder de welstandsnota 'Ruimte voor kwaliteit en welstandsvrijheid' vastgesteld. De welstandsnota geeft richting aan het welstandstoezicht in de Noordoostpolder en voor de inwoners van de gemeente biedt het plan helderheid over de welstandsbeoordeling van hun bouwplannen. Zoals de titel van de nota al aangeeft wordt onderscheid gemaakt tussen welstandsvrije en niet - welstandsvrije gebieden. De selectie van niet-welstandsvrije gebieden heeft plaats gevonden aan de hand van twee criteria:
Op basis van deze criteria is besloten dat in de volgende gebieden welstandstoezicht blijft gelden:
Voor Schokland geldt dat het bijzondere cultuurhistorische karakter bewaard moet worden. De bebouwing dient aan te sluiten bij de bebouwingkarakteristiek in de directe omgeving.
Onderhavig bestemmingsplan
Op de percelen Vluchthavenpad 1, Oud Emmeloorderweg 24 en Schokkerringweg 12 geldt op grond van de welstandsnota het specifieke welstandsregime voor Schokland. Vanwege de ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden in voorliggend bestemmingsplan zijn er voor de percelen Oud Emmeloorderweg 24 en Schokkerringweg 12 in nauw overleg met de RCE specifieke beeldkwaliteitseisen opgesteld. Deze beeldkwaliteitseisen zullen tegelijkertijd met het bestemmingsplan door de gemeenteraad vastgesteld worden en daarna deel uitgaan maken van de welstandsnota.
Vluchthavenpad 1
Voor Vluchthavenpad 1 geldt dat het geldende welstandsregime voor Schokland voldoende kwaliteit verzekert. Door de status als rijksmonument en door het ontbreken van bouwmogelijkheden is de instandhouding van dit bijzondere object zo voldoende geborgd.
Oud Emmeloorderweg 24
Voor Oud Emmeloorderweg 24 zijn specifieke beeldkwaliteitseisen opgesteld (zie: paragraaf 2.3.1) voor zowel nieuw op te richten bedrijfsgebouwen als voor de oorspronkelijke bedrijfswoning. Voor de schokbetonschuur blijven de reeds geldende weldstandseisen voor Schokland van kracht. De eerdere bouwplannen zijn van de baan; er zijn geen concrete bouwplannen die aan de welstandseisen getoetst hoeven te worden.
Schokkerrinweg 12
Voor Schokkerringweg 12 zijn specifieke beeldkwaliteitseisen opgesteld (zie: paragraaf 2.3.2) voor zowel de extra woning met bijgebouwen als voor de oorspronkelijke bedrijfswoning. Voor de schokbetonschuur blijven de reeds geldende weldstandseisen voor Schokland van kracht.
Over het voorlopig ontwerp heeft afstemming met de RCE plaatsgevonden. De RCE heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het aangepaste voorlopig ontwerp van de extra woning en bijgebouwen. Wat betreft de (groen)inrichting van het erf vraagt de RCE nog nadere uitwerking. Ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zal het plan, voorzien van een advies van de RCE, aan de welstandscommissie voorgelegd worden.
Redeweg 2
Voor het perceel Redeweg 2 gelden de welstandscriteria voor het landelijk gebied. De ontwikkelingen vinden hier plaats in de bestaande bebouwing.
Voor het bestemmingsplan geldt als uitgangspunt dat de grond geschikt is voor de toekomstige functie. Verdachte plekken dienen te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Waar nodig moeten saneringsmaatregelen worden aangegeven. Bij nieuwbouw waarborgt de Wet bodembescherming dat er geen risico's voor de volksgezondheid aanwezig zijn.
Onderhavig bestemmingsplan
Vluchthavenpad 1
Het bestaande gebruik van de bebouwing wordt niet met gevoelige functies (zoals wonen) uitgebreid. Aangenomen kan worden dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem al geschikt is. Om de uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden mogelijk te maken, hoeft de bestaande bebouwing bovendien niet te worden verbouwd of uitgebreid. De bodem wordt daardoor niet geroerd. Het uitvoeren van onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem wordt op grond van bovenstaande niet noodzakelijk geacht.
Oud Emmeloorderweg 24
In het onderhavige geval gaat om een wijziging van het gebruik van bestaande gebouwen ten behoeve van de zorgfunctie. Een onderzoek naar de geschiktheid van de bodem is dan ook niet noodzakelijk. Mogelijk zal op termijn nieuwbouw plaats gaan vinden. In dat geval zal onderzoek moeten plaatsvinden naar de geschiktheid van de bodem als er wordt gebouwd voor menselijk verblijf.
Schokkerringweg 12
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. De ontwikkeling vindt niet plaats op een locatie die is verdacht voor wat betreft bodemverontreiniging. De bodem onder het plangebied is in 2009 een keer onderzocht. Dit onderzoek is als Bijlage 2 toegevoegd. Uit de metingen van het onderzoek blijkt dat er geen milieuhygiënische risico's aanwezig zijn en geen vervolgmaatregelen te worden uitgevoerd. Het is niet waarschijnlijk dat er sindsdien een wijziging is opgetreden in de bodemkwaliteit. Sinds 2009 hebben er namelijk geen bedrijfsactiviteiten op het perceel meer plaats gevonden. De kwaliteit van de bodem is geschikt voor woningbouw.
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor het wijzigen van het bestemmingsplan.
Ter plaatse van de agrarische opstallen is asbest in de bodem aangetoond.
In het kader van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen moet de bodem geschikt gemaakt worden om te bouwen.
Redeweg 2
In het onderhavige geval gaat om een wijziging van het gebruik van bestaande gebouwen ten behoeve van de functies wonen, recreatie en educatie. Een onderzoek naar de geschiktheid van de bodem is dan ook niet noodzakelijk. Als op termijn nieuwbouw plaats gaat vinden dan zal onderzoek moeten plaatsvinden naar de geschiktheid van de bodem indien er wordt gebouwd voor menselijk verblijf. Er zijn geen plannen voor nieuwbouw.
Het aspect bodem staat de vaststelling van het bestemmingsplan derhalve niet in de weg.
Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.
Onderhavig bestemmingsplan
Vluchthavenpad 1
Wanneer alleen de gebruikssituatie van bestaande bebouwing wordt gewijzigd, is geen sprake van een waterschapsbelang voor het Waterschap Zuiderzeeland en hoeven geen compenserende maatregelen te worden getroffen.
Oud Emmeloorderweg 24
Voor de voorliggende ontwikkeling is de digitale watertoets doorlopen. Uit de doorlopen toets is gebleken dat het waterbelang zeer beperkt is en zodoende de procedure 'geen waterschapsbelang' van toepassing is.
In de vooroverlegreactie geeft het waterschap aan dat het onduidelijk is, wanneer door of namens de initiatiefnemer de digitale watertoets is doorlopen (niet opgenomen in de bijlage en ook niet vindbaar in het archief van het waterschap). Het waterschap geeft aan dat in de digitale watertoets waarschijnlijk alleen is aangegeven dat de ontwikkeling alleen een functiewijziging betreft. Voor het originele plan was dit onjuist. Het plan is echter aangepast. In het voorliggende plan betreft het inderdaad puur een functiewijziging van 'Agrarische gebied' naar 'Maatschappelijk - Zorgboerderij'. Er is geen sprake meer van sloop en nieuwbouw. Er is dus sprake van 'geen waterschapsbelang'. Hieronder gaan we desalniettemin in op de opmerkingen die het waterschap in het kader van het vooroverleg heeft gemaakt.
Voldoende water
Er is geen ontwikkeling op dit erf en daarmee ook geen netto toename van het verhard oppervlak. Als de netto toename van verhard oppervlak onder de 2.500m m2 blijft is compensatie niet nodig.
Schoon water
Ten behoeve van de functieverandering wordt gebruik gemaakt van het bestaande helofytenveld; mogelijk wordt dit op termijn enigszins uitgebreid. De functiewijziging zal in het kader van het Activiteitenbesluit Milieubeheer gemeld moeten worden (www.aimonline.nl). Gelet op de verbreding van het aantal functies zal moeten worden gekeken of alleen het uitbreiden van het helofytenveld afdoende is, of dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Datzelfde geldt voor een eventueel extra te plaatsen IBA. Bij het melden van de situatie is het raadzaam gegevens met betrekking tot de capaciteit van het helofytenveld en de bezettingsgraad van de zorgboerderij versus het toilet- en douchegebruik aan te leveren. Indien gewenst kunnen voorafgaand aan de melding - ten behoeve van de soepele afhandeling daarvan- deze gegevens worden voorgelegd aan het team waterprocedures van het waterschap (waterprocedures@zuiderzeeland.nl).
Schokkerringweg 12
De ontwikkeling is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap. Vanwege de specifieke aard van het plan is een nauwere betrokkenheid van het waterschap noodzakelijk (zie Bijlage 4). Hierna worden per aspect de effecten van het plan op de waterhuishouding behandeld. Dit bestemmingsplan wordt overlegd met het waterschap.
Wateroverlast
Voor de ontwikkeling geldt het principe 'waterneutraal bouwen' als uitgangspunt. Dat wil zeggen dat, wanneer het verhard oppervlak toeneemt, compenserende maatregelen worden genomen om de piekafvoeren op te vangen. Het plangebied is gelegen in het landelijk gebied. Het verhard oppervlak neemt als gevolg van de ontwikkeling niet toe. Compensatie is daarom niet noodzakelijk.
Schoon water
Het verdient de voorkeur om bij de inrichting van nieuwe terreinen preventieve maatregelen te nemen die onkruidbestrijding met behulp van chemische bestrijdingsmiddelen zoveel mogelijk voorkomen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op straatverharding uitsluitend volgens wettelijke gebruiksvoorschriften en met wettelijk verplichte DOB-methode wordt toegepast. Bij de DOB-methode wordt minder bestrijdingsmiddel gebruikt met als resultaat dat er minder verontreinigingen naar het oppervlaktewater afstromen. De ontwikkeling op het perceel de Schokkerringweg 12 gaat gezien de aard, schaal en de grootte daarvan niet gepaard met een substantiële toename van verhard oppervlak.
Afvalwater
Veel menselijke activiteiten hebben een negatief effect op de kwaliteit van het water doordat ze water verontreinigen. Het waterschap zorgt met de behandeling van afvalwater dat zo veel mogelijk van deze effecten teniet worden gedaan. Voor nieuw te ontwikkelen terreinen geldt dat het hemelwater niet naar een centrale rioolwaterzuivering wordt afgevoerd, maar in of in de nabijheid van het plangebied wordt verwerkt. Het afvalwater afkomstig van de nieuw te bouwen woning zal worden verwerkt via een IBA in het omliggende watersysteem. Voor de uiteindelijk wijze van afvoeren van huishoudelijk afvalwater moet een melding in het kader van het Activiteitenbesluit Milieubeheer (www.aimonline.nl) gedaan worden.
Hemelwater
In tegenstelling tot huishoudelijk of bedrijfsafvalwater is het niet nodig om schoon hemelwater naar een centrale waterzuivering af te voeren. Het regenwater afkomstig van schone oppervlakken kan worden geïnfiltreerd of direct afgevoerd worden naar het oppervlaktewater. Schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de kavelsloten rondom het plangebied.
Redeweg 2
Het waterschap Zuiderzeeland is geïnformeerd over het wijzigingsplan via de Digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Hiermee is bepaald dat het plan niet leidt tot effecten met betrekking tot de waterhuishouding of de afvalwaterketen. Verder overleg is niet nodig. Het waterschap geeft een positief wateradvies. De watertoets is als Bijlage 5 bij de toelichting opgenomen. Ten aanzien van het thema 'schoon water' geeft het waterschap aan dat initiatiefnemer met het oog op het exploiteren van een B&B aan moet geven op welke manier er met afvalwater omgegaan gaat worden. Hiervoor geldt dat deze ontwikkeling i.h.k.v. het Activiteitenbesluit Milieubeheer gemeld moet worden via www.aimonline.nl.
Ten aanzien van geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang. In de wet is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidshinder moet worden besteed. De Wgh onderscheidt geluidsgevoelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds. De Wgh stelt dat op de gevels van geluidsgevoelige objecten voldaan moet worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Onderhavig bestemmingsplan
Vluchthavenpad 1
De voormalige lichtwachterswoning ligt niet binnen een dergelijke geluidszone en wordt gezien de huidige en toekomstige situatie in het kader van de Wet geluidhinder niet als een geluidsgevoelig object aangemerkt. Akoestisch onderzoek kan om deze reden achterwege worden gelaten. Het planvoornemen maakt ook geen wijzigingen in de verkeersinfrastructuur mogelijk of leidt ook niet tot een belangrijke verandering in de verkeersstromen. Daarom vormt wegverkeerslawaai dan ook geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het planvoornemen.
Oud Emmeloorderweg 24
De zorgboerderij ligt binnen de geluidszone van de Oud Emmeloorderweg. Dagbestedingsruimtes worden op grond van de Wet geluidhinder niet als een geluidsgevoelige obje cten aangemerkt. Dagbestedingsruimtes staan namelijk niet op de limitatieve lijst uit de wet (woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven). De pleegzorg vindt plaats in een woning, deze woning wordt wel aangemerkt als een geluidsgevoelig object. Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen echter niet getoetst te worden aan de grenswaarden. De agrarische bedrijfswoning wordt omgezet naar een reguliere bedrijfswoning die gebruikt wordt ten behoeve van pleegzorg in huishoudensverband - dit wordt gezien als een bestaande woning. Geluidsgevoelige ruimten komen niet dichter op de weg dan in de huidige situatie. Akoestisch onderzoek kan om deze reden achterwege worden gelaten. Het planvoornemen maakt ook geen wijzigingen in de verkeersinfrastructuur mogelijk of leidt ook niet tot een belangrijke verandering in de verkeersstromen. Daarom vormt wegverkeerslawaai dan ook geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het planvoornemen.
Schokkerringweg 12
Omdat de locatie is gelegen binnen de geluidszone van de Provinciale weg N352 is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als Bijlage 6 bij de toelichting toegevoegd. Omdat de positie van de toekomstige woning nog niet vaststaat, is in het onderzoek rekening gehouden met een referentiepunt van de uiterste grens van het toekomstige bouwvlak tot de weg. Deze afstand bedraagt 62 meter ten opzichte van de N352. Door de kortste afstand aan te houden is sprake van een 'worst case' benadering. Het onderzoek is gedaan op grond van een inmiddels aangepast ontwerp. In het onderzoek opgenomen tekeningen zijn niet geheel actueel. De aangegeven afstand tot de weg wordt niet kleiner dan het onderzochte 'worst case scenario'. Het onderzoek hoeft niet aangepast te worden.
Uit het onderzoek blijkt dat ten gevolge van het verkeer de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevel van de woning, uitgaande van de 'worst case' benadering wordt overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 53 dB wordt niet overschreden. Uit het onderzoek blijkt dat eventuele maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk/doelmatig zijn of stuiten op overwegende bezwaren vanuit stedenbouwkundige/verkeerskundige en financiële aard. Aanvullend op de conclusies van het akoestisch onderzoek kan gesteld worden dat vanwege de bijzondere omgeving op het voormalige eiland en de daarbij behorende status van werelderfgoed een geluidswal of -scherm niet wenselijk is. Omdat de maximale ontheffingswaarde van 53 dB niet wordt overschreden kunnen hogere waarden worden aangevraagd. Het plan is dus uitvoerbaar voor het aspect geluidshinder.
Redeweg 2
Het plangebied ligt in de geluidszone van de Redeweg. Hiervoor geldt een maximum snelheid van 60 km per uur. De weg heeft dus een geluidszone (250 meter) en het projectgebied ligt hier binnen.
Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Hieronder valt het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een (burger)woning. Geluidsgevoelige ruimten komen niet dichter op de weg dan in de huidige situatie. Bovendien wordt de Redeweg gekenmerkt als een verkeersluwe weg, met een lage verkeersintensiteit, voor voornamelijk bestemmingsverkeer voor de Redeweg. Daarom wordt aangenomen dat aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt voldaan. Overige wegen liggen op dusdanige afstand van het projectgebied, dat deze akoestisch gezien ook niet relevant zijn. Nader onderzoek is niet nodig.
In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van minder dan 15 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van minder dan 8 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). In de huidige situatie is dus sprake van een goede luchtkwaliteit.
Voor bepaalde initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Woningbouwlocaties (tot 1.500 woningen) komen hiervoor in aanmerking.
Onderhavig bestemmingsplan
Voorliggend bestemmingsplan betreft kleinschalige functiewijzigingen en op het perceel Schokkerringweg 12 het toevoegen van één woning. Gezien het bovenstaande draagt het bestemmingsplan dus zeker niet in betekende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Dit aspect heeft geen gevolgen voor het bestemmingsplan.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het plaatsgebonden risico (PR) is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Het groepsrisico is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.
Voor het groepsrisico is een oriënterende waarde bepaald. Dit betreft geen harde norm, maar vormt een onderdeel bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het risico. In algemene zin geldt dat wanneer het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft, er sprake is van een acceptabel risiconiveau.
Onderhavig bestemmingsplan
Figuur 4.1: Uitsnede risicokaart
Vluchthavenpad 1 en Oud Emmeloorderweg 2
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen Bevi-inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen of over buisleiding voor het transport van gevaarlijke stoffen aanwezig. Er zijn derhalve vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen aanwezig (zie: figuur 4.1).
Schokkerringweg 12
Overeenkomstig de risicokaart (zie: figuur 4.1), waarin relevante risicobronnen getoond worden, zijn in en nabij het plangebied geen risicovolle inrichtingen gelegen die een extern veiligheidsrisico vormen ter plaatse van het plangebied. Wel is het het perceel Schokkerringweg 12 gelegen langs de Schokkerringweg waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De weg heeft geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar. Overeenkomstig de professionele risicokaart worden over de weg enkel gevaarlijke stoffen vervoerd die vallen onder stofcategorie LF1. Voor deze stofcategorie geldt een invloedsgebied van het groepsrisico van 45 meter. Het plangebied is deels gelegen binnen het invloedsgebied. De beoogde woning is echter gelegen op circa 65 meter tot de weg en is dan ook niet gelegen binnen het invloedsgebied. Omdat het aantal personen in het invloedsgebied niet toeneemt zal de hoogte van het groepsrisico niet veranderen. Wel is vanwege de ligging binnen het invloedsgebied een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Daar wordt hieronder op ingegaan.
In of nabij het plangebied vindt verder geen vervoer plaats van gevaarlijke stoffen over het water, het spoor of door buisleidingen.
Beknopte verantwoording van het groepsrisico
In het kader van het wettelijk vooroverleg is voor de verantwoording aanvullend advies gevraagd van de veiligheidsregio.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn.
Het plangebied wordt ontsloten door de Schokkerringweg. Afhankelijk waar het ongeval plaatsvindt, kan naar het westen (Nagele) of oosten (Ens) gevlucht worden. Als zich een ramp voordoet ter hoogte van de inrit, bestaat de mogelijkheid te voet loodrecht van de weg af te vluchten tot op een veilige afstand. Het plangebied is via de Schokkerringweg goed bereikbaar voor hulpdiensten.
Zelfredzaamheid
Ter plaatse van het plangebied wordt één extra woning gerealiseerd. De aanwezige personen zullen over het algemeen dan ook zelfredzaam zijn. Aanwezige kinderen, ouderen en gehandicapten worden wel beschouwd als verminderd zelfredzame personen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de ouders/verzorgers de verminderd zelfredzame personen kunnen begeleiden.
Conclusie Schokkerringweg 12
Het plangebied ligt deels binnen het invloedsgebied van de Schokkerringweg. De beoogde woning is echter niet binnen het invloedsgebied gelegen. De hoogte van het groepsrisico zal dan ook niet toenemen. Uit de beknopte verantwoording blijkt daarnaast dat de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied als voldoende worden beschouwd. Verder zijn in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle bronnen aanwezig die een extern veiligheidsrisico vormen. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Redeweg 2
Op grond van de risicokaart (zie: figuur 4.1) blijkt dat over de Schokkerringweg een transportroute voor gevaarlijke stoffen loopt. De weg heeft geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar. Overeenkomstig de professionele risicokaart worden over de weg enkel gevaarlijke stoffen vervoerd die vallen onder stofcategorie LF1. Voor deze stofcategorie geldt een invloedsgebied van het groepsrisico van 45 meter. Deze weg ligt op circa 230 meter vanaf het plangebied. Het plangebied ligt hiermee op voldoende afstand van deze route. Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe kwetsbare objecten voorgesteld. In principe neemt het aantal personen binnen het plangebied niet toe, waardoor er geen effecten op de externe veiligheidssituatie bestaan. Het aspect externe veiligheid vormt voor dit bestemmingsplan dan ook geen beperkingen en aanvullend onderzoek kan achterwege blijven.
De dichtstbijzijnde bovengrondse tank ligt op het perceel ten zuiden op circa 65 meter vanaf het plangebied. De plaatsgebonden risicocontour (10-6) ligt op 25 meter meter van deze tank. Het plangebied ligt hiermee op voldoende afstand van de dichtstbijzijnde tank.
In de Erfgoedwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.
De gemeente Noordoostpolder heeft op 1 oktober 2018 geactualiseerde archeologische beleidsadvieskaart vastgesteld.
Figuur 4.2 Uitsnede archeologische beleidsadvieskaart
Met pijlen zijn de verschillende locaties aangeduid. De aanduidingen uit de legenda komen overeen met verschillende beleidscategorieën.
Figuur 4.3 Beleidscategorieën met vrijstellingsgrenzen
Het gehele plangebied is aangeduid als UNESCO-Werelderfgoedgebied en als PArK-gebied. Dit betekend dat over de dubbelbestemming WA-1 opgenomen moet worden om te borgen dat voor elke bouw- of aanlegactiviteit archeologisch onderzoek wordt gedaan. Uit dit onderzoek kan blijken dat er technische maatregelen getroffen moeten worden om de archeologische waarden te beschermen of dat er opgravingen gedaan moeten worden. In de dubbelbestemming WA-1 zijn hier regels voor opgenomen.
Vluchthavenpad 1
Ter plaatse van de lichtwachterswoning betreft het plan een functieverandering binnen het bestaande gebouw. Dit leidt niet tot werkzaamheden waarbij de grond geroerd wordt en waarmee eventuele archeologische waarden verstoord kunnen worden. Het is daarom niet nodig om archeologisch onderzoek uit te voeren.
Op grond van de archeologische beleidsadvieskaart wordt aan de locatie beleidscategorie WA-1 toegekend. Op basis hiervan is aan de locatie de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' gegeven. Deze dubbelbestemming regelt dat voor de activiteiten 'bouwen' en 'aanleggen' ten alle tijde een archeologische onderzoeksverplichting geldt. Gelet op de zeer beperkte bouwmogelijkheden uit de hoofdbestemming en de monumentale status van het pand is het overigens niet te verwachten dat hier gebouwd zal gaan worden.
Het voorliggend plan voorziet in de verruiming van de gebruiksmogelijkheden van het bestaande gebouw. Hiervoor zal geen verbouwing of uitbreiding van het bestaande gebouw plaatsvinden. De ontwikkeling heeft dan ook geen invloed op de cultuurhistorische waarden van de omgeving. Zowel het gebouw als de ondergrond zijn aangewezen als Rijksmonument en genieten langs deze weg eigenstandige bescherming. Verder geldt nog de bescherming langs het spoor van welstand; voor Schokland zijn specifieke eisen opgenomen in het gemeentelijk welstandsbeleid. Deze bescherming blijft van kracht.
Oud Emmeloorderweg 24
De huidige plannen zien voor de locatie 'Hof van Schokland' uitsluitend op een functieverandering. In eerdere plannen waren wel bouwwensen opgenomen; vandaar ook de opmerkingen in de vooroverlegreactie van de provincie. De bouwplannen zijn echter vooralsnog van de baan. Om in de toekomst wel enige ruimte te kunnen geven aan het vervangen van bestaande gebouwen is er voor gekozen om binnen het bestaande bouwvlak een kleine verruiming van het maximaal toegestane bouwoppervlakte op te nemen. In de huidige situatie is er circa 1.850 m2 aan bebouwing aanwezig, voorliggend bestemmingsplan laat maximaal 2.000 m2 toe. Dit is de gangbare maatvoering die bij functieverandering van vrijkomende agrarische erven in de gemeente Noordoostpolder wordt aangehouden. Ook is vastgelegd dat nieuwe bedrijfsgebouwen groter dan 150 m2 een nokrichting evenwijdig aan de bestaande schokbetonschuur moeten hebben.
Hoewel de bouwmogelijkheden hier door de bouwregels beperkt zijn, worden op grond van de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart toch de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' opgenomen. Zo is geborgd dat bij eventuele bouwplannen in de toekomst (activiteiten 'bouwen' en 'aanleggen') het archeologisch belang voldoende beschermd is.
Om er voor te zorgen dat nieuwbouw te zijner tijd kwaliteit toevoegt, is er een specifieke beeldkwaliteitsparagraaf opgenomen die geldt voor nieuw op te richten bedrijfsgebouwen. Deze beeldkwaliteitsparagraaf is afgestemd met de RCE. Op de beeldkwaliteitseisen wordt nader ingegaan in paragraaf 2.3.1. Verder heeft de schokbetonschuur een aanduiding 'karakteristiek' gekregen, die het onmogelijk maakt om de schokbetonschuur zonder omgevingsvergunning te slopen. Middels een voorwaardelijke verplichting is geregeld dat het erf alleen gebruikt mag worden indien er een volwaardige erfsingel hersteld en/of instand gelaten wordt. Dit is geborgd in een inrichtingstekening die samen met een beplantingsplan is opgenomen als bijlage bij de planregels. De inrichtingstekening is tot stand gekomen in overleg met de stedenbouwkundige van de gemeente.
Schokkerringweg 12
Voor het perceel Schokkerringweg 12 is sprake van nieuwbouw. Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - één woning toegestaan' (sw-ewt) is een woning toegestaan. Bij deze woning is maximaal 300 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. Ter onderbouwing van de nieuwbouw heeft 'De Steekproef' een inventariserend en archeologisch veldonderzoek (d.d. 5 oktober 2017) uitgevoerd (zie: Bijlage 7). Uit dit onderzoek blijkt dat in verband met het ontbreken van keileem en/of dekzandkoppen in het plangebied en het ontbreken van relevante archeologische indicatoren, de resultaten van het onderzoek geen aanleiding geven om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming rekening zou moeten worden gehouden.
Hoewel de bouwmogelijkheden hier door de bouwregels beperkt zijn, worden op grond van de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart toch de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' opgenomen. Zo is geborgd dat bij eventuele bouwplannen in de toekomst (activiteiten 'bouwen' en 'aanleggen') het archeologisch belang voldoende beschermd is.
Om er voor te zorgen dat nieuwbouw te zijner tijd kwaliteit toevoegt, is er een specifieke beeldkwaliteitsparagraaf opgenomen die geldt voor de nieuw op te richten woning en bijgebouwen. Deze beeldkwaliteitsparagraaf is afgestemd met de RCE. Op de beeldkwaliteitseisen wordt nader ingegaan in paragraaf 2.3.2. Verder heeft de schokbetonschuur een aanduiding 'karakteristiek' gekregen, die het onmogelijk maakt om de schokbetonschuur zonder omgevingsvergunning te slopen. Middels een voorwaardelijke verplichting is geregeld dat het erf alleen gebruikt mag worden indien er een volwaardige erfsingel hersteld en/of instand gelaten wordt. Dit is geborgd in een inrichtingstekening die samen met een beplantingsplan is opgenomen als bijlage bij de planregels. De inrichtingstekening is tot stand gekomen in overleg met de stedenbouwkundige van de gemeente.
Redeweg 2
Op Redeweg 2 is slechts een inpandige verbouwing van de schokbetonschuur voorzien. Archeologisch onderzoek is noodzakelijk bij ingrepen groter dan 100 m2. Dit bestemmingsplan voorziet slechts in een functiewijziging. Van fysieke ingrepen is geen sprake. Het is daarom niet noodzakelijk om een archeologisch onderzoek te laten uitvoeren.
Hoewel de bouwmogelijkheden hier door de bouwregels beperkt zijn, worden op grond van de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart toch de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' opgenomen. Zo is geborgd dat bij eventuele bouwplannen in de toekomst (activiteiten 'bouwen' en 'aanleggen') het archeologisch belang voldoende beschermd is.
De schokbetonschuur krijgt een aanduiding 'karakteristiek' die het die het onmogelijk maakt om de schokbetonschuur zonder omgevingsvergunning te slopen. Middels een voorwaardelijke verplichting is geregeld dat het erf alleen gebruikt mag worden indien er een volwaardige erfsingel hersteld en/of instand gelaten wordt. Dit is geborgd in een inrichtingstekening die samen met een beplantingsplan is opgenomen als bijlage bij de planregels. De inrichtingstekening is tot stand gekomen in overleg met de stedenbouwkundige van de gemeente.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Deze zijn geregeld in de nieuwe Wet Natuurbescherming (Wnb). Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Figuur 4.4: Uitsnede EHS (nu NNN) uit rapport 'Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeenten Noordoostpolder en Urk'
Onderhavig bestemmingsplan
Vluchthavenpad 1
Het planvoornemen maakt een kleine verruiming van de gebruiksmogelijkheden van de bestaande bebouwing mogelijk. Het plangebied ligt binnen de provinciale begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), tegenwoordig Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het gebruik van de locatie wijzigt ten opzichte van de huidige situatie slechts in zoverre dat naast als vergaderlocatie het gebouw ook gebruikt kan worden voor lichte daghoreca en kleinschalige culturele activiteiten. Het nieuwe voorgestelde gebruik past in de limitatieve lijst van de provincie met bestemmingen die toelaatbaar zijn binnen een NNN-begrenzing. De capaciteit van het gebouw blijft gelijk; voor groepen van groter dan ca. 10 personen is er zowel in de bestaande als in de nieuwe situatie geen ruimte. Er vinden geen ingrepen aan het pand of daarbuiten plaats. Er valt dan ook niet te verwachten dat er significante effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN zijn. Daarom kan in redelijkheid worden gesteld dat natuurwet- en regelgeving met betrekking tot de soorten- en gebiedsbescherming geen belemmering voor de uitvoerbaarhheid geeft.
Oud Emmeloorderweg 24
Het plangebied ligt niet in of nabij beschermde natuurgebieden. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied Ketelmeer & Vossemeer ligt op circa 4,4 kilometer. Vanwege de relatief grote afstand tot het plangebied, het gebruik van het tussenliggend gebied en de beperkte aard en omvang van de ingreep, kan worden geconcludeerd dat deze Natura 2000-gebieden en de voor deze gebieden aangewezen natuurwaarden buiten de invloedssfeer van de beoogde ingreep liggen. Om deze redenen veroorzaken de plannen geen conflict met de Wet Natuurbescherming.
Wel grenst de locatie aan het NNN. Een plan dat betrekking heeft op deze gronden mogen geen activiteiten of ontwikkelingen mogelijk maken die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden. In dit geval is sprake van een kwaliteitsverbetering op de bestaande oppervlakte, waarbij er per saldo geen noemenswaardige verkeersaantrekkende werking ontstaat.
Daarnaast is er geen sprake meer van een agrarische functie. Doordat het perceel in het plan een maatschappelijke bestemming krijgt, zijn agrarische activiteiten niet meer mogelijk, waardoor de milieusituatie verbetert (o.a. ammoniakreductie). Effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN worden op voorhand dan ook niet verwacht.
Vanuit de Wet Natuurbescherming zijn geen aanvullende onderzoeken of vergunningen nodig.
Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de nieuwe wet Natuurbescherming. Op grond van deze wet mogen geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfsplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, worden verstoord. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn (zoals vleermuizen) en een aantal Rode-Lijst soorten is een zware bescherming opgenomen. De verblijfplaatsen van beschermde soorten mogen niet negatief worden beïnvloed door bouwactiviteiten.
De gewenste situatie die de initiatiefnemers voor ogen hebben voorziet niet in het kappen van bomen, het dempen van sloten, en/of het slopen van gebouwen. Aantasting van beschermde soorten en strijdigheid met de Wet natuurbescherming wordt daardoor uitgesloten.
Voor alle soorten blijft de algemene zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.
Schokkerringweg 12
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet in of nabij beschermde natuurgebieden. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied Ketelmeer & Vossemeer ligt op circa 2,7 kilometer. Gelet op de afstand tot het gebied, de aard van het tussenliggende gebied (landbouwgebied en verschillende watergangen) de kernopgave van het gebied en de aard van de geplande ingreep wordt er geen onderzoek in het kader van gebiedsbescherming binnen de Wet natuurbescherming uitgevoerd.
Er worden geen significante toename in verkeer of stikstofuitstoot uit de woning verwacht. Een toetsing in het kader van de stikstofuitstoot is daarom niet nodig.
Wel grenst de locatie aan het NNN. Een plan dat betrekking heeft op deze gronden mogen geen activiteiten of ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden. In dit geval is sprake van een kwaliteitsverbetering op de bestaande oppervlakte, waarbij er per saldo geen noemenswaardige verkeersaantrekkende werking ontstaat.
Daarnaast is er geen sprake meer van een agrarische functie. Omdat het perceel in het plan een woonbestemming krijgt, zijn agrarische activiteiten niet meer mogelijk, waardoor de milieusituatie verbetert (o.a. ammoniakreductie). Effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN worden op voorhand dan ook niet verwacht.
Vanuit de Wet Natuurbescherming zijn geen aanvullende onderzoeken of vergunningen nodig.
Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de nieuwe wet Natuurbescherming. Op grond van deze wet mogen geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfsplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, worden verstoord. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV, zoals vleermuizen, van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten is een zware bescherming opgenomen. De verblijfplaatsen van beschermde soorten mogen niet negatief worden beïnvloed door bouwactiviteiten.
In verband met de sloop van de voormalige pluimveestallen is het op voorhand niet uit te sluiten of de bebouwing geschikt is als biotoop voor beschermde soorten. Om die reden is een quickscan uitgevoerd (zie: Bijlage 8).
Conclusies quickscan
In een van de te slopen schuren bevindt zich een roestplaats van de kerkuil. Door de sloop van de schuur zal deze roestplaats verloren gaan. Tevens bevindt zich een vaste verblijfplaats en nestplaats van de kerkuil in een schuur op het perceel, deze schuur blijft behouden en deze vaste verblijfplaats en nestplaats zal niet verloren gaan. Bij de geplande sloop zal de roestplaats van de kerkuil verloren gaan, dit zal leiden tot een overtreding van de Wet natuurbescherming. In 2017 is al een nader onderzoek naar de kerkuil uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat zich een vaste verblijfplaats en nestplaats in een schuur bevindt. Deze schuur en vaste verblijfplaats en nestplaats van de kerkuil blijft behouden. Een nieuw nader onderzoek is in dit geval niet noodzakelijk omdat inmiddels bekend is dat de kerkuil aanwezig is binnen de onderzoekslocatie.
Voor het wegnemen van de roestplaats van de kerkuil moet wel een ontheffing worden aangevraagd bij de provincie. De ontheffing is inmiddels aangevraagd. Bij de aanvraag om ontheffing is een activiteitenplan (zie: Bijlage 9) gevoegd. Onderdeel van dit activiteitenplan is een mitigatieplan. Dit plan is uitvoerbaar binnen de kaders van voorliggend bestemmingsplan. De uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wat betreft soortenbescherming is op het perceel Schokkerringweg 12 voldoende aangetoond.
Binnen de onderzoekslocatie zijn geen andere beschermde soorten als beschreven in de Wet natuurbescherming aangetroffen.
De overige te verwachten diersoorten zijn aangemerkt als vrijgestelde soorten waarvoor in het kader van bestendig beheer, bestendig gebruik, onderhoud aan infrastructuur of ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling geldt. Dit houdt in dat in het kader van de Wet natuurbescherming geen ontheffing noodzakelijk is voor het uitvoeren van de voorgenomen werkzaamheden. Daarnaast worden populaties van bovengenoemde soorten niet in gevaar gebracht. Het zal voornamelijk gaan om verstoring van individuen.
In de bomen en struiken kunnen algemene vogelsoorten tot broeden komen. Alle in gebruik zijnde vogelnesten zijn beschermd. Voor het broedseizoen wordt geen standaard periode gehanteerd, van belang is of er een broedgeval aanwezig is. Globaal loopt het broedseizoen van vogels van 1 maart tot 1 september. Dit is afhankelijk van de soort en van de klimatologische omstandigheden.
Redeweg 2
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet in of nabij beschermde natuurgebieden. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied Ketelmeer & Vossemeer ligt op circa 2,4 kilometer. Vanwege de relatief grote afstand tot het plangebied, het gebruik van het tussenliggend gebied en de beperkte aard en omvang van de ingreep, kan worden geconcludeerd dat deze Natura 2000-gebieden en de voor deze gebieden aangewezen natuurwaarden buiten de invloedssfeer van de beoogde ingreep liggen. Om deze redenen veroorzaken de plannen geen conflict met de Wet Natuurbescherming.
Het dichtstbijzijnde NNN-gebied ligt op circa 1 kilometer afstand. Een plan dat betrekking heeft op deze gronden mogen geen activiteiten of ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden. In dit geval is sprake van een kwaliteitsverbetering op de bestaande oppervlakte, waarbij er per saldo geen noemenswaardige verkeersaantrekkende werking ontstaat. Daarnaast is er geen sprake meer van een agrarische functie. Omdat het perceel in het plan een woonbestemming krijgt, zijn agrarische activiteiten niet meer mogelijk, waardoor de milieusituatie verbetert (o.a. ammoniakreductie). Effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN worden op voorhand dan ook niet verwacht. Vanuit de Wet Natuurbescherming zijn geen aanvullende onderzoeken of vergunningen nodig.
Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de nieuwe wet Natuurbescherming. Op grond van deze wet mogen geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfsplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, worden verstoord. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn (zoals vleermuizen) en een aantal Rode-Lijst soorten is een zware bescherming opgenomen. De verblijfplaatsen van beschermde soorten mogen niet negatief worden beïnvloed door bouwactiviteiten.
De gewenste situatie die de initiatiefnemers voor ogen hebben voorziet niet in het kappen van bomen, het dempen van sloten, en/of het slopen van gebouwen. Aantasting van beschermde soorten en strijdigheid met de Wet natuurbescherming wordt daardoor uitgesloten.
Voor alle soorten blijft de algemene zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.
Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Deze afstand wordt gemeten tussen de bestemmingen van bedrijven en de gevels van geluidsgevoelige objecten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.
Onderhavig bestemmingsplan
Vluchthavenpad 1
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven met milieubelastende activiteiten gelegen. Op het Vluchthavenpad 1 wordt, naast de reeds toegestane activiteiten ontvangst- en vergaderruimte, een tweetal extra gebruiksfuncties (daghoreca en culturele activiteiten) toegestaan. Het voorliggende bestemmingsplan staat activiteiten toe die qua aard en omvang gelijk te stellen zijn met de categorieën 'restaurants' en 'theaters'. De grootste richtafstand die geldt voor deze categorieën is 30 meter (aspect geluid - 'theaters'). De meest nabijgelegen gevoelige functie (woning Oud Emmeloorderweg 23) ligt op circa 380 meter.
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er sprake is van een verantwoorde milieuzonering.
Oud Emmeloorderweg 24
De dichtstbijzijnde belastende functies liggen op minimaal 195 meter afstand. Het betreft in dit geval het agrarisch bedrijf op Oud Emmeloorderweg 21. Intensieve veehouderij is hier uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit. Gelet op de milieuregelgeving is het niet aannemelijk dat hier een dergelijke bedrijfsvoering plaats zal gaan vinden. Grondgebonden veehouderij is bij recht toegestaan. Wat betreft grondgebonden veehouderij is het houden van rundvee de activiteit met de zwaarste milieucategorie (categorie 3.2 met een richtafstand van 100 meter). Aan deze richtafstand wordt ruimschoots voldaan. Verder is aan de overzijde van de Oud Emmeloorderweg een burgerwoning van derden gelegen. Om deze reden moet worden beoordeeld of het wonen wordt gehinderd door het uitoefenen van de zorgfunctie (inclusief de ondergeschikte nevenfuncties). In de VNG-publicatie is geen specifieke categorie 'zorgboerderij' opgenomen. Het voorliggende bestemmingsplan staat activiteiten toe die qua aard en omvang gelijk te stellen zijn met de categorieën 'kinderopvang', 'kinderboerderij', 'restaurants' en 'fokken en houden van overige graasdieren'. De grootste richtafstand die geldt voor deze categorieën is 50 meter (aspect geur - 'fokken en houden van overige graasdieren'). Deze activiteit was ook al toegestaan binnen de in het bestaande planologische regime toegestane agrarische bestemming. De milieuhinder situatie verslechtert dus niet. De meest nabijgelegen gevoelige functie (woning Oud Emmeloorderweg 23) ligt op circa 60 meter.
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er sprake is van een verantwoorde milieuzonering.
Schokkerringweg 12
De dichtstbijzijnde belastende functies liggen op minimaal 280 meter afstand. Het betreft in dit geval de akkerbouwbedrijven van de Schokkeringenweg 21 en 29, de Palenweg 4 en 2 en Museum Schokland aan de Middelbuurt. Een akkerbouwbedrijf en een museum vallen respectievelijk onder milieucategorie 2 en 1. Hiervoor geldt een richtafstand van respectievelijk 30 en 10 meter. In theorie kunnen de akkerbouwbedrijven echter ook vee houden. Intensieve veehouderij is hier uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit. Gelet op de milieuregelgeving is het niet aannemelijk dat hier een dergelijke bedrijfsvoering plaats zal gaan vinden. Grondgebonden veehouderij is bij recht toegestaan. Wat betreft grondgebonden veehouderij is het houden van rundvee de activiteit met de zwaarste milieucategorie (categorie 3.2 met een richtafstand van 100 meter). Aan deze richtafstand wordt ruimschoots voldaan. Het plangebied ligt dus op voldoende afstand van deze bedrijven. De voorgestelde ontwikkeling levert daardoor geen beperkingen voor bestaande bedrijfsactiviteiten op.
Daarnaast wordt met dit bestemmingsplan een aantal kleinschalige nevenactiviteiten in het plangebied toegestaan. Het betreft hierbij bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste milieucategorie 2. Hiervoor geldt een richtafstand van 30 meter. De dichtstbijzijnde bedrijfsgevoelige functie (woning op Schokkerringweg 25) ligt op meer dan 70 meter afstand tot de plek waar de nevenfuncties plaats zullen gaan vinden. Eventuele toekomstige nevenactiviteiten tasten het woon- en leefklimaat van de bewoners van de Schokkeringenweg 25 en overige omwonenden in de toekomst dan ook niet aan.
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er sprake is van een verantwoorde milieuzonering.
Redeweg 2
De woonfunctie is een milieugevoelige functie. Van belang is dat deze functie niet leidt tot onevenredige afbreuk van de bestaande bedrijvigheid in de nabijheid, in die zin dat naburige (agrarische) bedrijven er door in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt. Hierbij wordt rekening gehouden met de planologische mogelijkheden. De dichtstbijzijnde bedrijfsactiviteit bevindt zich op het perceel Redeweg 4 direct aangrenzend ten zuiden van het plangebied. Hier is een akkerbouwbedrijf gevestigd. De agrarische bestemming op het perceel maakt een akkerbouwbedrijf met daarvoor benodigde bebouwing mogelijk. Hiervoor geldt een milieucategorie van 2, met een richtafstand van 30 meter voor het aspect geluid.
De bestemming 'Wonen – Voormalig agrarische erven' in dit bestemmingsplan maakt het mogelijk om ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – één woning toegestaan' of wel ter plaatse van de bestaande woning een burgerwoning toe te staan. In dit geval bedraagt de stand van de woning tot de zuidelijke perceelsgrens circa 20 meter.
Voor het naastgelegen erf, Redeweg 4, is op basis van de bestemming 'Agrarisch gebied' het mogelijk om gebouwen tot 12 meter tot het hart van de erfsloot te bouwen.
De afstand tussen de te bebouwen gebieden (voor geluidsgevoelige dan wel geluid producerende objecten) van beide percelen is daardoor meer dan 30 meter.
Tevens staat in deze zone de erfsingelbeplanting. Er wordt derhalve voldaan een de richtafstand van 30 meter en daarmee sprake van een goede ruimtelijke ordening.
Om te voorkomen dat Redeweg 4 in de ontwikkelingsmogelijkheden wordt belemmerd vanuit milieuzonering wordt in het bestemmingsplan een aanduiding 'specifieke vorm van wonen – één woning toegestaan' binnen de bestemming 'Wonen – Voormalig agrarische erven' opgenomen. Deze aanduiding voorkomt dat nieuwe bebouwing dichter dan 30 m tot het bebouwingsgebied van het naastgelegen agrarisch bedrijf (Redeweg 4) komt.
Daarnaast geldt dat ter plaatse van de locatie Redeweg 4 op basis van het vigerende bestemmingsplan tevens een grondgebonden veehouderij en ondergeschikt intensieve veehouderij is toegelaten. Bij eventuele omschakeling naar (intensieve) veehouderij gelden reeds beperkingen door de aanwezigheid van de huidige bedrijfswoning aan Redeweg 2 (gevoelige functie). Deze planologische beperkingen blijven bij vaststelling van dit bestemmingsplan hetzelfde en worden niet groter. De planologische mogelijkheden voor Redeweg 4 wordt derhalve als gevolg van dit bestemmingsplan niet verder beperkt.
Bij omschakeling naar grondgebonden met of zonder ondergeschikte intensieve veehouderij moet in alle gevallen worden voldaan aan het activiteitenbesluit. In die zin geldt reeds een beperking als gevolg van de nabije ligging van een (bedrijfs)woning van derden. Deze planologische beperking verandert niet als gevolg van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
Een ruimtelijke ontwikkeling mag niet leiden tot knelpunten, verkeersonveilige situaties of een gebrek aan parkeerruimte. Voor de verkeersbewegingen en parkeerplaatsen worden de CROW-kencijfers en de gemeentelijke Nota Parkeernormen gehanteerd.
Onderhavig bestemmingsplan
Vluchthavenpad 1
De ontsluiting vindt plaats over de Oud Emmeloorderweg. Hier is tevens een parkeerterrein aanwezig, hier kan geparkeerd worden. De locatie zelf is bereikbaar over een fiets-/voetpad. Vanwege de extra gebruiksmogelijkheden is het aannemelijk dat de locatie in de toekomst vaker en op andere tijdstippen gebruikt wordt. De bestaande omvang van de voorziening blijft echter ongewijzigd. Dit betekent dat het aantal bezoekers dat tegelijk gebruik kan maken van het gebouw gelijk blijft. Aangezien het maximaal aantal bezoekers tegelijkertijd vanwege het planvoornemen niet toeneemt, kan tevens worden aangenomen dat ook het huidige parkeerterrein in de toekomstige situatie afdoende zal zijn.
De Oud Emmeloorderweg is op het huidige aantal bezoekers berekend; een kleine toevoeging door een iets ruimere gebruiksmogelijkheden van de locatie kan goed opgevangen worden.
Oud Emmeloorderweg 24
Op het perceel vinden op een maximum oppervlakte van 2.000 m2 verschillende dagbestedingsactiviteiten plaats. Ten behoeve van het perceel zijn 14 parkeerplaatsen aanwezig. Cliënten worden gehaald en gebracht; hiervoor is voldoende ruimte op het erf aanwezig. Ondergeschikt aan de zorgfunctie vinden er incidenteel lichte horeca, detailhandel in ter plaatse voortgebrachte producten en educatieve bijeenkomsten plaats. Deze functies zijn beperkt tot maximaal 100 m2 per functie.
Voorliggende situatie betreft de legalisatie van een reeds bestaande situatie. Op grond van de de ervaringen van de afgelopen jaren blijkt dat de aanwezige parkeerruimte ruim voldoende is voor het opvangen van de parkeeropgave.
Figuur 4.5 Overzicht parkeerplaatsen Oud Emmeloorderweg 2
Schokkerringweg 12
De ontwikkeling mag niet leiden tot knelpunten of tot onveilige situaties in de verkeersafwikkeling. Het plangebied is direct ontsloten op de Schokkeringweg. Deze heeft ruim voldoende capaciteit voor het toekomstig gebruik. De verkeerssituatie ter plaatse is overzichtelijk (zie figuur 4.6). Er is namelijk sprake van een rechte 80 km-weg. Vanuit de inrit is zowel in oostelijke- als westelijke richting voldoende zicht op de weg. Er is bovendien een vrijwel directe verbinding met de provinciale weg N50.
Figuur 4.6 Verkeerssituatie ter plaatse van Schokkerringweg 12
De gemiddelde parkeerbehoefte voor vrijstaande koopwoningen in het buitengebied is op basis van de Nota Parkeernormen 2,4. Voor de nieuwe woning moet op het betreffende woonperceel dus drie parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Uitgangspunt is parkeren op eigen erf. Op het terrein is voldoende ruimte om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
De bestaande schokbetonschuur zal in de nieuwe situatie gebruikt kunnen worden voor de activiteiten 'educatief centrum' en 'workshops'. Deze activiteiten zullen gericht zijn op kleine groepen. De activiteiten zijn qua aard en omvang ondergeschikt aan de woonfunctie en zullen slechts incidenteel plaatsvinden. Aan de westzijde van de schokbetonschuur is voldoende verharding aanwezig om in de bijbehorende parkeeropgave te voorzien.
Redeweg 2
De ontwikkeling mag niet leiden tot knelpunten of tot onveilige situaties in de verkeersafwikkeling. Het plangebied is direct ontsloten op de Redeweg. Deze heeft ruim voldoende capaciteit voor het toekomstig gebruik. De verkeerssituatie ter plaatse is overzichtelijk (zie figuur 4.7). Er is namelijk sprake van een rechte 60 km-weg. Vanuit de inrit is zowel in noordelijke- als zuidelijke richting voldoende zicht op de weg.
Figuur 4.7 Verkeerssituatie ter plaatse van Redeweg 2
De gemiddelde parkeerbehoefte voor vrijstaande koopwoningen in het buitengebied is op basis van de Nota Parkeernormen 2,4. Voor de nieuwe woning moet op het betreffende woonperceel dus drie parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Uitgangspunt is parkeren op eigen erf. Op het terrein is voldoende ruimte om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
De bestaande schokbetonschuur zal in de nieuwe situatie gebruikt kunnen worden voor de activiteiten 'educatief centrum' en 'workshops'. Deze activiteiten zullen gericht zijn op kleine groepen. De activiteiten zijn qua aard en omvang ondergeschikt aan de woonfunctie en zullen slechts incidenteel plaatsvinden. Aan de westzijde van de schokbetonschuur is voldoende verharding aanwezig om in de bijbehorende parkeeropgave te voorzien.
De regels vormen een juridisch bindend element van het bestemmingsplan.
De regels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, dat werkelijk noodzakelijk is.
Het kan in een concrete situatie voorkomen, dat afwijking van de gestelde normen gewenst is. Hiertoe worden dan afwijkingsmogelijkheden opgenomen.
De bevoegdheid om af te wijken van bepaalde normen te verlenen is gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De uitvoering ervan berust bij burgemeester en wethouders. Deze flexibiliteitsbepaling maakt afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd dient te blijven. Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht dienen burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan de nodige kennis, omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen, zorgvuldig te vergaren.
De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:
In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Tevens worden per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld.
Hoofdstuk 3 bevat de bepalingen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in een afzonderlijke paragraaf onder te brengen. In hoofdstuk 4 komen het overgangsrecht en de slotregel aan de orde.
Artikel 1 Begrippen
De begrippen die in het bestemmingsplan zijn gebruikt, worden waar nodig in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte, oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen, worden in dit artikel verklaard.
De bestemmingsregels hebben betrekking op de in het bestemmingsplan gehanteerde bestemmingen en zijn artikelsgewijs in de regels opgenomen. De verbeelding van het bestemmingsplan geeft aan waar de gehanteerde bestemmingen van toepassing zijn. Daarbij kan sprake zijn van een aanduiding, waarmee een bepaald gebruik en het daarvoor bouwen nader wordt geregeld.
De regels kunnen per bestemming achtereenvolgens bestaan uit de volgende onderdelen:
In de bestemmingsomschrijving is uitgegaan van een volledige opsomming van wat binnen een bestemming functioneel, ten aanzien van het gebruik van de gronden, is toegestaan. Soms kan het voorkomen dat verschillende functies of bestemmingen naast elkaar zijn toegelaten, als primaire bestemming of als ondergeschikte bestemming.
De bouwregels bieden voor iedere bestemming het kader in hoeverre er ergens gebouwd mag worden. Er zijn regels gesteld met betrekking tot het oprichten van hoofdgebouwen, het oprichten bijbehorende bouwwerken en het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwregels kunnen eisen wat betreft maatvoering, oppervlakte- en inhoudsbepalingen en aantallen te plaatsen bouwwerken omvatten.
Met specifieke gebruiksregels is vastgelegd welk gebruik in ieder geval tot strijdig met het in de bestemmingsomschrijving toegestane gebruik wordt gerekend.
Met dit bestemmingsplan is sprake van de volgende bestemmingen:
Artikel 3: Cultuurhistorisch waardevol element
Op het voormalige eiland Schokland zijn cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Op grond van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) kan in bijzondere situaties een specifieke bestemming opgenomen worden, die niet onder één van de reguliere hoofdgroepen van bestemmingen valt. Binnen de hoofdgroep 'Overig' kan voor de instandhouding en versterking van de cultuurhistorische waardevolle elementen een specifieke bestemming met als naam 'Cultuurhistorisch waardevol element' opgenomen worden die deze elementen beschermd.
Artikel 4: Groen - Erfsingel
De bestemming 'Groen - Erfsingel' regelt de afschermende erfsingel met bijbehorende bebouwingsvrije strook rond de percelen Redeweg 2 en Schokkerringweg 12. Hiermee wordt de goede landschappelijke inpassing geborgd. In de op deze percelen geldende bestemmingen 'Wonen - Voormalige agrarische erven' en 'Wonen - Extra woningen op erven', is met een voorwaardelijke verplichting vastgelegd dat er ter plaatse een erfsingel conform een met de gemeente overeengekomen beplantingsplan met bijbehorende een inrichtingstekening komt. De beplantingsplannen en de inrichtingstekeningen worden als bijlagen bij de regels opgenomen.
Artikel 5 Maatschappelijk - Zorgboerderij
De bestemming 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' staat ter plaatse een zorgboerderij toe. Dit betekent dat gebouwen en gronden gebruikt mogen worden ten behoeve van zorg, bestaande uit re-integratie, sociale activering, pleegzorg en dagbesteding. De activiteiten bestaan onder andere uit dierenverzorging, werken in de sier- en moestuin, werken in de plantenkwekerij, het inpakken van groente en fruit, voedselbereiding, werken in de timmerwerkplaats en creatieve activiteiten. Pleegzorg is alleen toegestaan ter plaatse van de oorspronkleijke bedrijfswoning. Ondergeschikt aan de zorgboerderij zijn detailhandel voor ter plaaste voortgebrachte producten en licht horeca toegestaan; beide tot een oppervlakte van maximaal 100m2. Ook kunnen op of vanaf het erf educatieve bijeenkomsten en excursies georganiseerd worden.
De schokbetonschuur is aangeduid als 'karakeristiek' en mag niet zonder omgevingsvergunning gesloopt worden. De oorspronkelijke bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de oorspronkelijke plek en binnen de bestaande maatvoering. Met het oog op het verduurzamen van de bedrijfswoning en de aangepaste regels van het bouwbesluit mag 5% worden afgeweken van de bestaande maatvoering. De landschappelijke inpassing vindt plaats door middel van een erfsingel die met een voorwaardelijk verplichting is geborgd. Bouwen mag alleen binnen het bouwvlak tot een maximum van 2.000 m2. Nieuwe gebouwen groter dan 150 m2 hebben een nokrichting evenwijdig aan die van de oorspronkelijke schokbetonschuur. Voor nieuw op te richten bedrijfsgebouwen en voor de oorspronkelijke bedrijfswoning gelden er specifieke beeldkwaliteitseisen.
Artikel 6 Wonen - Extra woningen op erven
Het voormalig agrarisch perceel Schokkerringweg 12 heeft grotendeels de bestemming 'Wonen - Extra woningen op erven' toegekend gekregen. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor wonen. Ter plaatse zijn twee woningen toegestaan.
Met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – één woning toegestaan' is aangeduid waar de woningen toegstaan zijn.
Voor de nieuw toe te voegen woning is een specifieke bouwregeling opgenomen. De goothoogte is hier maximaal 4,1 meter en de bouwhoogte is maximaal 8 meter. De inhoud van een woning mag niet meer dan 1.200 m³ bedragen. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorende bouwwerken tot 300 m2 toegestaan' mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de betreffende woning niet meer dan 300 m² bedragen. Ook is ter plaatse van deze aanduiding voor bijbehorende bouwwerken een maximale goothoogte van 3,5 meter en een maximale bouwhoogte van 8 meter toegestaan.
Bij de voormalige bedrijfswoning is een aanduiding 'specifieke vorm van wonen - educatief centrum en workshops' opgenomen, binnen deze aanduiding is een educatief centrum gericht op landbouw en/of natuur en het verzorgen van workshops toegestaan. De oorspronkelijke bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de oorspronkelijke plek en binnen de bestaande maatvoering. Met het oog op het verduurzamen van de bedrijfswoning en de aangepaste regels van het bouwbesluit mag 5% worden afgeweken van de bestaande maatvoering. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij deze woning mag niet meer dan 150 m² bedragen. De bestaande bijbehorende bouwwerken mogen blijven staan en vervangen worden.
De schokbetonschuur is aangeduid als 'karakeristiek' en mag niet zonder omgevingsvergunning gesloopt worden. Voor de extra woning inclusief bijbehorende gronden en bijgebouwen gelden specifieke beeldkwaliteitseisen. Ook voor de oorspronkelijke bedrijfswoning zijn beeldkwaliteitseisen opgenomen.
In een voorwaardelijke verplichting is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet overeenkomstig de bestemming mogen worden gebruikt, zonder dat sprake is van de aanplant en instandhouding van een erfsringel ter plaatse van de bestemming 'Groen - Erfsingel', conform de in de planregels opgenomen beplantingsplannen. Deze bestemming is toegekend aan de erfsingel en omliggende bebouwingsvrije ruimte, zoals opgenomen in het beplantingsplan met bijbehorende inrichtingstekening Schokkerringweg 12.
In lijn met het vigerende bestemmingsplan zijn gebruiksregels opgenomen, waarmee onder voorwaarden ten hoogste 30% van de oppervlakte van een woonhuis of de woning binnen een woongebouw en ten hoogste 60% van de toegelaten oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt ten behove van een aan huis verbonden beroep. Daarnaast zijn afwijkingsregels opgenomen ten behoeve van enkele ondergeschikte nevenfuncties.
Artikel 7 Wonen - Voormalige agrarische erven
Het voormalig agrarisch perceel Redeweg 2 heeft grotendeels de bestemming 'Wonen - Voormalig agrarische erven' toegekend gekregen. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor wonen en kleinschalige agrarische activiteiten zoals het kweken van fruit, groente en (sier)heesters en het houden van dieren. Het perceel Redeweg 2 kent een aanduiding 'specifieke vorm van wonen - educatief centrum en workshops', binnen deze aanduiding is een educatief centrum gericht op landbouw en/of natuur en het verzorgen van workshops toegestaan. Tevens kent het perceel de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - overnachtingsmogelijkheden', hier is een bed & breakfast van maximaal 100m2 toegestaan.
Via de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – één woning toegestaan' is aangeduid waar de woning per perceel gelegen mag zijn. De inhoud van een woning mag niet meer dan 1.200 m³ bedragen en de goothoogte van een niet inpandige woning mag niet minder dan 4,5 m en niet meer dan 6 m bedragen. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per woning mag niet meer dan 150 m² bedragen;
De schokbetonschuur is aangeduid als 'karakeristiek' en mag niet zonder omgevingsvergunning gesloopt worden. In een voorwaardelijke verplichting is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet overeenkomstig de bestemming mogen worden gebruikt, zonder dat sprake is van de aanplant en instandhouding van een erfsringel ter plaatse van de bestemming 'Groen - Erfsingel', conform de in de planregels opgenomen beplantingsplannen. Deze bestemming is toegekend aan de erfsingel en omliggende bebouwingsvrije ruimte, zoals opgenomen in het beplantingsplan met bijbehorende inrichtingstekening Redeweg 2.
In lijn met het vigerende bestemmingsplan zijn gebruiksregels opgenomen, waarmee onder voorwaarden ten hoogste 30% van de oppervlakte van een woonhuis of de woning binnen een woongebouw en ten hoogste 60% van de toegelaten oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt ten behove van een aan huis verbonden beroep. Daarnaast zijn afwijkingsregels opgenomen ten behoeve van kleinschalig kamperen en enkele ondergeschikte nevenfuncties.
Artikel 8 Waarde - Archeologie - 1
In artikel 8 is een archeologische dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming beschermd de archeologische waarden in de bodem overeenkomstig de aanbeveling in de gemeentelijke beleidsadvieskaart. Voor een nadere toelichting zie: paragraaf 4.6
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen, indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening wordt betrokken, maar nu ten behoeve van een ander bouwperceel.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
In dit artikel is bepaald welk gebruik nadrukkelijk is uitgesloten in het plangebied.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is een aantal regels opgenomen, om het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Dit evenwel met het voorbehoud dat de belangen van derden in redelijkheid niet mogen worden aangetast. Ook kleine afwijkingen (maximaal 10%) van de in de regels opgenomen, dan wel op de verbeelding aangegeven maten, kunnen volgens dit artikel mogelijk worden gemaakt. Omdat een en ander zich niet beperkt tot één bestemming maar bij diverse bestemmingen gewenst of noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels in beginsel op alle bestemmingen van toepassing.
Het toestaan van afwijkingen mag geen automatisme zijn. Burgemeester en wethouders zullen het verlenen van een vergunning zorgvuldig moeten afwegen en motiveren conform het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht. Op de erven Schokkerringweg 12 en Oud Emmeloorderweg 24 gaan we met het oog op beeldkwaliteit terughoudend om met de toepassing van deze afwijkingsruimte.
Artikel 12 Overige regels:
In dit artikel is een aantal werken en/of werkzaamheden genoemd waar voor het verboden is ze zonder omgevingvergunning uit te voeren of te verrichten. In het artikel staan de kaders benoemd. Ook kent dit artikel een bepaling die regelt dat er voldoende parkeerruimte aanwezig is.
Artikel 13 Overgangsrecht
Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing wordt mogelijk gemaakt. Indien de onder het overgangsrecht gebrachte bebouwing door een calamiteit verloren gaat, is volledige herbouw toegestaan.
Het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot.
Artikel 14 Slotregel
In de slotregel is de titel van het bestemmingsplan opgenomen, in dit geval is dat 'Initiatieven Schokland'
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 3.1.1 opgenomen, dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan overleg moet plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Op 3 oktober 2017 is een eerste concept van bestemmingsplan 'Initiatieven Schokland' gewisseld met de provincie Flevoland, waterschap Zuiderzeeland en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Van alle drie de overlegpartners zijn opmerkingen ontvangen. Mede naar aanleiding hiervan zijn er aanpassingen in het plan doorgevoerd. Omdat het plan fors is aangepast voor de aanvang van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, is opnieuw contact geweest met de overlegpartners.
Op 19 november 2019 heeft het college ingestemd met de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan. Hierna heeft het plan vanaf 28 november 2019 zes weken voor zienswijzen ter inzage gelegen. Er zijn binnen de inzagetermijn geen zienswijzen ingediend. Het bestemmingsplan kan dus ongewijzigd vastgesteld worden.
De raad heeft het bestemmingsplan op 24 februari 2020 ongewijzigd vastgesteld.
Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 Wro moet in het kader van een bestemmingsplan onder andere inzicht worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In verband daarmee is eerst onderzocht of voor het onderhavige bestemmingsplan op grond van artikel 6.12, eerste lid Wro de verplichting bestaat om één of meer exploitatieplannen vast te stellen.
Op grond van artikel 6.12, lid 1 van de Wro stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een in het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) aangewezen bouwplan is voorgenomen. Dit zijn de volgende bouwplannen:
Op grond van artikel 6.12, lid 2 Wro kan van deze verplichting worden afgezien, indien (globaal) sprake is van de volgende factoren:
Voor de beoordeling van de vraag of het kostenverhaal anderszins verzekerd is, is de eigendomssituatie van belang. In het geval dat alle gronden binnen een exploitatiegebied eigendom zijn van de gemeente, kan de gemeente de kosten van de grondexploitatie verrekenen in de prijs van de uit te geven bouwrijpe kavels. In dat geval is het kostenverhaal afdoende anderszins verzekerd en is het vaststellen van een exploitatieplan niet verplicht. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente in een overeenkomst met de ontwikkelaar heeft vastgelegd hoe de kosten van de grondexploitatie worden verrekend. Ook in dat geval is het vaststellen van een exploitatieplan niet verplicht.
Onderhavig bestemmingsplan
In het onderhavige plan worden drie particuliere initiatieven en één gemeentelijk initiatief geregeld. Alle vier initiatieven betreffen kleinschalige ontwikkelingen. De particuliere initiatieven vinden niet plaats op gronden in gemeentelijk gebied er zijn geen kosten die verrekend hoeven te worden. De gemeente sluit met de particuliere initiatiefnemers een planschadeverhaalovereenkomst. Hiermee is het kostenverhaal voor het bestemmingsplan voldoende gedekt.