Plan: | Wellerwaard |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00479-VS01 |
In november 2003 is de Watertoets wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening. De Watertoets is daarmee verplicht geworden voor tal van ruimtelijke plannen, waaronder m.e.r.-procedures en bestemmingsplannen. Omdat beide procedures gelijktijdig doorlopen worden, wordt gekozen voor een gezamenlijke aanpak. Dat houdt in dat zowel in het MER, als in het bestemmingsplan, dezelfde Waterparagraaf zal worden opgenomen. In dit kader is een aparte notitie opgesteld "Waterparagraaf Wellerwaard" (projectnr. 155758, april 2010, Oranjewoud).
Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Thema's zoals 'een veilige leefbare Delta, nu en in de toekomst', 'water in de stad' en 'water als ordenend principe' zijn als speerpunten aangegeven in het vigerende beleid zoals vastgelegd in Nationaal Waterplan (ministerie van V&W), de Nota Ruimte (ministerie van VROM), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Handreiking Watertoets (VROM), het Omgevingsplan Flevoland (Provincie Flevoland), het Waterbeheersplan (Waterschap Zuiderzeeland) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar een goed ecologische toestand van wateren in 2015. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand still (géén verdere achteruitgang in de huidige (het jaar 2000 is het referentiejaar) chemische en ecologische waterkwaliteit).
Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieën:
Beide strategieën zijn vastgelegd in de Nota Ruimte (2006).
Aan de hand van deze waterparagraaf wordt duidelijk gemaakt hoe het vigerend waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in het plan Wellerwaard, hoe met water in dit plan wordt omgegaan en op welke wijze de inrichtingsmaatregelen bijdragen aan 'Veiligheid, Voldoende en Schoon Water' (thema's uit het waterbeheerplan Waterschap 2007-2011).
Overeenkomstig de doelstelling en het proces van de Watertoets, zijn in de initiatieffase,
in 2007, de plannen de Corridor Emmeloord-Kuinderbos kenbaar gemaakt aan het waterschap Zuiderzeeland. Waterschap Zuiderzeeland is voor het plangebied verantwoordelijk voor zowel de waterkwaliteit als de waterkwantiteit. De Wellerwaard maakt deel uit van de Corridor. De huidige plannen zijn gevormd uit besprekingen in 2007 en de diverse overleggen die sindsdien hebben plaatsgevonden (waarbij het waterschap Zuiderzeeland aanwezig was). Een hernieuwd overleg heeft om deze reden vooralsnog niet plaatsgevonden. In juli 2007 heeft het waterschap Zuiderzeeland informatie aangeleverd en gereageerd op de concept plannen en de actuele plannen voor de uitbreiding van de golfbaan (eind 2008). In 2009 hebben 2 overleggen plaatsgevonden met het waterschap. Op 12 juni over de technische uitwerking van de Wellerwaard en op 18 juni over de concept waterparagraaf van het voorgaande ontwerp. De reacties hierop en verslag hiervan zijn opgenomen in de notitie "Waterparagraaf Wellerwaard" Aanvullende heeft ten behoeve van het hydrologische onderzoek op 23 oktober en 4 december 2009 overleg plaatsgevonden. In de voorliggende waterparagraaf is de inhoudelijke input verwerkt van deze overleggen. Ten slotte geeft het waterschap de conceptversie van deze waterparagraaf ingezien en heeft zij aangegeven te kunnen instemmen met hetgeen beschreven in de waterparagraaf. De laatste opmerkingen zijn verwerkt in de hieronder beschreven waterparagraaf.
Topografie
Het plangebied van Wellerwaard is gelegen tussen de Burchtweg, N351, Casteleynsweg
en het Friesepad. Het gebied wordt doorsneden door de Burchttocht, een watergang van het waterschap. Ten zuiden hiervan zijn de golfbaan en de stortplaats gesitueerd. Aan de westzijde bevindt zich de Casteleynsplas. Het gebied waarop deze Waterparagraaf betrekking heeft is op figuur 2.4 aangegeven met rode omlijning. De Burchttocht is aangegeven met de blauwe lijn.
Figuur 2.4: Ligging plangebied waterparagraaf en ligging Burchttocht (Bron: Google Earth)
Gebiedsomschrijving
Het plangebied is momenteel een open landbouwgebied. De voornaamste vorm van landbouw is akkerbouw. Naast landbouwgebied met bijbehorende boerderijen en huizen ligt er een gebied met een andere functie. Dit is de Burchttocht welke recent is ingericht als een 200 meter brede verbinding voor waterberging, natuur(ontwikkeling) en recreatie (project Burchttocht). Op de luchtfoto is de "oude situatie" van de Burchttocht vóór haar ontwikkeling aangegeven met een blauwe lijn.
Hoogteligging
De Grontmij (Geohydrologisch onderzoek Burchttocht, 7 september 2005, 193820) heeft een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd ter plaatse van het project de Burchttocht. Onderstaande informatie is (deels) afkomstig uit dit onderzoek. Het zuidelijke deel van de Corridor (gebied Corridor is blauw geblokt weergegeven) loopt af in zuidwestelijke richting. Op basis van de Algemene Hoogtekaart Nederland (figuur 2.5) is ingeschat dat het huidige maaiveld in het plangebied Wellerwaard (zwarte omlijning) varieert van circa N.A.P.- 4,1 tot -3,4 meter. In het gebied wordt weinig tot geen bodemdaling verwacht.
Figuur 2.5: Hoogteligging plangebied Wellerwaard en Corridor (Bron: waterschap Zuiderzeeland)
Grondwater en bodemopbouw
Op grond van gegevens over de bodemopbouw (rapport Grontmij) is een geohydrologische schematisatie gemaakt (tabel 2.2).
Tabel 2.2: Geohydrologische schematisatie
Laag | M - maaiveld | Dikte (m) | Grondsoort | Doorlaatvermogen (m2/dag) of hydraulische weerstand (dagen) |
Deklaag | 0,3-0,9 | 0,3-0,9 | Matig vaste kleilaag | 50 -60 dagen |
Eerste watervoerende pakket | 0,3/0,9-11/15 | 10-14 | Fijne tot matig fijne, licht grijze tot bruine, zandafzettingen. | 200 - 400 m2/dag |
Eerste scheidende laag | 11/15-18 | 3-7 | Kleilaag | 1000 - 1500 dagen |
Tweede watervoerende pakket | 18-270 | 250 | Matig fijn tot zeer grof zandpakket | 7500 -8000 m2/dag |
De onderzijde van het tweede watervoerende pakket wordt begrensd door een slecht
doorlatende laag. Deze laag kan als hydrologische basis worden beschouwd. Figuur 2.6 geeft de bodemkaart van het plangebied en omgeving weer. Uit deze kaart blijkt ook dat de bodem in het plangebied grotendeels bestaat uit klei op zandgronden.
Figuur 2.6: Bodemkaart (Bron: waterschap Zuiderzeeland)
De grondwaterstand bevindt zich vrijwel altijd onder de deklaag, zo wordt geconcludeerd op grond van gegevens van TNO-peilbuizen. Figuur 2.7 toont de kwel- en infiltratiekaart voor het plangebied en omgeving. Hieruit valt op te maken dat het plangebied met name een kwelgebied is met op sommige plaatsen een meer intermediaire situatie. Dit betekent onder andere dat het plangebied in eerste instantie ongeschikt is voor infiltratie van hemelwater.
Voor het gebied is in het Omgevingsplan Flevoland 2006 het volgende doel opgenomen: 'het rekening houden met kwetsbaar ondiep grondwater'.
Figuur 2.7: Kwelkaart plangebied (Bron: waterschap Zuiderzeeland)
Oppervlaktewater
Onderstaande informatie over oppervlaktewater is (deels) afkomstig uit eerder genoemd onderzoek van Grontmij. Het watersysteem in het plangebied maakt deel uit van de 'lage afdeling' van de Noordoostpolder. Het waterpeil in dit gebied bedraagt NAP -5,70/-5,70 (zomer-/winterpeil). Het watersysteem is weergegeven op de figuren 2.8 en 2.9. De Burchttocht staat in open verbinding met de Lemstervaart. De tocht gaat via twee duikers onder het Friesepad en de A6 door.
Het gebied tussen de Burchtweg en de Casteleynsweg watert door middel van kavelsloten af op de Burchttocht. De bodemhoogte van de kavelsloten ligt hoger dan het waterpeil van de Burchttocht. De kavelsloten zijn daarom alleen watervoerend in een periode met hoge grondwaterstanden en na een periode van neerslag. De percelen tussen de kavelsloten zijn gedraineerd.
Het gebied ten noorden van de Burchtweg watert door middel van kavelsloten af op de Kuindervaart. De Kuindervaart is geen onderdeel van 'de lage afdeling' en heeft een hoger peil van NAP -4,85 / -5,26. Het gebied ten zuiden van de Casteleynsweg watert via kavelsloten af op de Casteleynstocht. Het gebied ten oosten van de Kuinderweg watert via kavelsloten af op de Kuindertocht. Zowel de Kuindertocht als de Casteleynstocht is onderdeel van 'de lage afdeling'.
Figuren 2.8 en 2.9: Waterhuishouding plangebied
Ontwikkeling Burchttocht
Momenteel wordt de Burchttocht door het waterschap ingericht als een 200 meter brede verbinding voor waterberging, natuur(ontwikkeling) en recreatie. Hiermee ontstaat er een driedeling in het watersysteem (waterberging Burchttocht, de noordelijke ringsloot rondom de voorgenomen woningbouw en de zuidelijke te realiseren waterplas).
De waterbergingsfunctie is gericht op het vasthouden van het water in de verlaagde gedeelten van het project de Burchttocht. Vanuit de noordelijke ringsloot en de Burchttocht zal bij peilstijgingen water via duikers met terugslagkleppen het verlaagde gebied binnenstromen. Terugslagkleppen voorkomen dat het water kan terugstromen. Middels een stuwtje zal het water uit het verlaagde gebied gedoseerd afgelaten worden op de ringsloot/Burchttocht. Het peil in de ringsloot en de Burchttocht fluctueert met het polderpeil, waardoor de situatie t.a.v. de aangrenzende kavels onveranderd blijft. De te realiseren waterplas in het zuidelijk deel van het plangebied (onderdeel van de Wellerwaard) staat op zichzelf; gestreefd wordt hier een goede waterkwaliteit te verkrijgen (zwemwater).
Figuur 2.10: Stedenbouwkundig schetsontwerp
Op basis van het stedenbouwkundig schetsontwerp (zie figuur 2.10) is de verdeling van het toekomstige oppervlak voor het deelgebied Wellerwaard bepaald. Deze schets is als uitgangspunt genomen voor de waterparagraaf. Het uiteindelijke bestemmingsplan is globaler om enige flexibiliteit mogelijk te maken. Bij nadere uitwerking gelden wel de gestelde uitgangspunten in deze waterparagraaf.
In het stedenbouwkundig schetsontwerp is een driedeling gemaakt in het gebied:
De oppervlakteverdeling voor de gebieden I en III staat in de volgende tabellen 2.3 en 2.4.
Tabel 2.3: Overzicht oppervlak Wellerwaard - gebied I
Totalen per type | Oppervlak (ha) |
Oppervlaktewater (ringsloot rondom woningbouw, uitbreiding Burchttocht naar binnen plangebied) | 4,2 |
Daken en particulier (aanname 35% van de kavels, ca. 275 m2 per woning) |
2,7 |
Wegverharding | 1,4 |
Totaal deelgebied I | 8,3 |
Tabel 2.4: Overzicht oppervlak Wellerwaard - gebied III
Totalen per type | Oppervlak (ha) |
Oppervlaktewater | 12,1 |
Daken en particulier (aanname 35% van de kavels, ca. 275 m2 per woning) |
2,0 |
Wegverharding | 1,0 |
Horeca en parkeren | 1,1 |
Totaal deelgebied III | 16,2 |
Zoals te zien is in figuur 2.5 ligt het huidige plangebied redelijk vlak. Voor het gebied Wellerwaard is het voornemen van de gemeente delen ervan te accentueren door ophoging. Aangenomen is dat het toekomstige maaiveld ter plaatse van de 'burchten' en de horeca 1 tot 2 m hoger komt. In de overige delen van het plangebied wordt aangesloten bij de huidige situatie.
Voor het maaiveld in bebouwd gebied wordt een minimale drooglegging van 1,00 m als uitgangspunt gehanteerd. De minimale maaiveldhoogte is, hiervan uitgaande, N.A.P.-4,70 m. Op het moment van het opstellen van het MER en het bestemmingsplan zal voor een deel van de ontwikkeling in de gebieden de invulling concreet zijn en voor een deel globaal. Er is sprake van een fasering in tijd waardoor op het moment van opstellen nog niet alle onderdelen van het plan uitgewerkt (kunnen) zijn. In onderstaande tekst wordt de ontwikkeling per gebied besproken. Hierin zal duidelijk worden hoe de fasering is en wat de concrete en globale ontwikkelingen zijn. Aan de hand hiervan zal per deelgebied per thema een wateradvies worden gegeven. Het waterschap benadrukt dat het noodzakelijk is dat het watersysteem in alle fasen goed functioneert.
Voor de aanleg van water en/of werkzaamheden welke worden uitgevoerd in de beschermingszones van water dient een Keurontheffing te worden aangevraagd bij het waterschap Zuiderzeeland. Het kan zijn dat bij de voorgenomen ontwikkeling in het kader van een ontgrondingsvergunning het ter zijner tijd noodzakelijk is om geohydrologisch onderzoek uit te voeren.
Gebied 1
De ontwikkeling van gebied 1 zal aansluiting vinden op de ontwikkeling van de Burchttocht. Het is de bedoeling dat het gebied mee meandert met de ontwikkeling van de Burchttocht, zodat integratie tussen het woonlandschap en het waterhuishoudkundige project (ten behoeve van o.a. waterberging) kan plaatsvinden. Hierbij zal ontwikkeling plaatsvinden van natuur, water en woonmogelijkheden. Deze zijn onderverdeeld in Boswonen, Benten en Burchten. Daarnaast is aan aantal nieuwe waterpartijen en watergangen in het ontwerp opgenomen.
Boswonen; deelgebied van de Wellerwaard
Binnen het woongebied Boswonen worden enkele bijzondere woningen aan een kleien waterplas gerealiseerd omringd door een bossingel.
Benten; deelgebied van de Wellerwaard
Woongebied de Benten bestaat uit drie ruime gezamenlijke landschappelijke kavels met vrijstaande woningen binnen vastgestelde bouwvlakken waarbij de ruimte rondom die vlakken openbaar gebied blijft. De woningen worden gebouwd zonder erf of tuin.
De woningen bevinden zich in een parkachtig landschap. Het terrein zal lichtglooiend worden aangelegd met grote stukken bloemrijk grasland, solitaire bomen en struweel. Aan de zijde van de Burchttocht zal ontwikkeling plaatsvinden van oppervlaktewater en zal er sprake zijn van waterplantenvegetatie. Op de overgang van water en land zullen riet-, gras- en biezenvegetaties voorkomen.
Het gebied in de Benten ten zuiden (en mogelijk ook het noordelijke gebied) van de weg zal aangesloten worden op de bergingszone van het waterschap. De inrichting zal aansluiten op de inrichting zoals het waterschap dit aangelegd heeft. De woningen die hier komen te staan dus in een waterbergingsgebied. Het waterpeil in dit gebied ligt normaal gesproken op N.A.P. -5,70 m, gelijk aan de noordelijke ringsloot en de Burchttocht. Bij peilstijgingen in de noordelijke ringsloot en de Burchttocht loopt het bergingsgebied vol d.m.v. duikers met terugslagkleppen. In het ontwerp is rekening gehouden met een maximale waterstand van N.A.P. -4,80 m. Dit water zal zodra de waterpeilen weer zakken d.m.v. een stuw gedoseerd en op een later tijdstip weer terugstromen in de noordelijke ringsloot en de Burchttocht. Bij het bepalen van de bouwpeilen van deze woningen zal hiermee rekening gehouden worden.
Burchten; deelgebied van de Wellerwaard
Woongebied de Burchten bestaat uit drie gebieden, welke elk rondom is afgeschermd met boombeplanting. Als centrum binnen elk gebied een moderne burcht waarin een tiental woningen c.q. appartementen kunnen worden gerealiseerd. Het betreft een samengesteld volume waarbij in de drie verschillende burchtgebieden een wisselende compositie zal worden gevormd met dezelfde elementen. Woningen zijn vrijstaand, de appartementengebouwen zullen projectmatig worden gerealiseerd.
Waterberging
Ten opzichte van de huidige situatie inclusief autonome ontwikkeling (waterberging en recreatieve zone) is er door het realiseren van de Burchten, Benten en Boswonen inclusief toegangswegen en parkeerplaatsen sprake van een toename van het verhard oppervlak. Uitgangspunt van het waterschap bij een toename van het verhard oppervlak is een compensatie van 7,25 m3 berging per 100 m2 verhard oppervlak. Dit volume kan gerealiseerd worden in de vorm van berging.
Conform het beleid van het waterschap wordt daarom gezocht naar mogelijkheden voor waterberging grenzend aan het project de Burchttocht. Hierbij kan gedacht worden om het extra te realiseren oppervlaktewater (afscheidingssloten of uitbreiding van bergingsgebied) te benutten. De berging dient gelijktijdig met de realisatie van het verhard oppervlak plaats te vinden. Voor deelgebied 1 is bij het voorgaande ontwerp berekend dat dit neerkomt op 3004 m3. In het bijbehorende voorgenomen oppervlaktewater (ringsloot en uitbreiding van Burchttocht naar binnen het deelgebied) zorgt dit voor een theoretische peilstijging van 7 cm. In het nieuwe ontwerp zijn de toename aan verharding en voorgenomen oppervlaktewater overeenkomstig. Verwacht wordt dat de hoeveelheid benodigde berging en theoretische peilstijging vergelijkbaar zijn aan deze berekeningen (qua ordergrootte). Door de aanleg van oppervlaktewater bij de ontwikkeling (ringsloot en uitbreiding van Burchttocht naar binnen het deelgebied) is er naar verwachting voldoende bergingscapaciteit in het oppervlaktewater (naar verwachting zelfs meer dan circa 4,2 ha van een eerder ontwerp), om het eigen water te verwerken (bergen).
Het hemelwater zal zoveel mogelijk bovengronds worden afgevoerd naar het aangrenzende/ onderliggende oppervlaktewater. De meeste kavels grenzen aan oppervlaktewater en kunnen het regenwater dat op het perceel valt rechtstreeks lozen op het aanliggende water. De nadere uitwerking van het realiseren van de benodigde berging vindt plaats in overleg met het waterschap. De ontwikkeling mag geenszins de functie van de Burchttocht (in waterberging) beperken. Het minimale profiel van de noordelijke ringsloot is een waterdiepte van 1,5 m (ten opzichte van streefpeil).
Riolering en afkoppelen regenwater
Bij de aanleg van de Burchten is de aanleg van een 'zuiverend' gescheiden rioolstelsel een voorwaarde. Er wordt uitgegaan van het zoveel mogelijk afkoppelen van verhard oppervlak. Specifiek voor het deelgebied 'Burchten' is gekeken naar de mogelijkheden voor de afvoer van het hemelwater. Uitgangspunt is dat het water binnen het plangebied dient te worden opgevangen. De meeste kavels grenzen aan oppervlaktewater en kunnen het regenwater dat op het perceel valt rechtstreeks lozen op het aanliggende water. Schoon regenwater is: regenwater van verhardingen met een verkeersintensiteit <1000 voertuigen/dag, regenwater vanaf parkeerplaatsen met <50 plaatsen en regenwater van daken/woningen waarbij geen uitlogende materialen zijn gebruikt. Verharde oppervlakken die niet schoon zijn of waar de kans op vervuiling groot is, worden afgevoerd via een (in)filtratievoorziening, (in)filtratieberm en/of slibafscheider. In de huidige situatie is er geen rioolstelsel aanwezig. Het afgekoppelde water mag geen verslechterende invloed hebben op de te ontwikkelen natuurdoelen in de Burchtsloot.
De details van de riolering en regenwaterafvoer zijn reeds uitgewerkt in het afvalwaterplan van de Corridor/ Wellerwaard-Burchttocht.
Waterkwaliteit & ecologie
De oevers van watergangen worden duurzaam en natuurvriendelijk ingericht (passend bij omringende natuur) en afgestemd op de te behalen natuurdoelen. Mocht blijken dat een versteviging van het talud noodzakelijk is dan zal in overleg met het waterschap hiervoor een geëigende duurzame constructie worden toegepast.
Grondwater
Voor het ontwerp van de ontwatering dienen de normen volgens tabel 2.5 (Waterkader Zuiderzeeland) aangehouden te worden, rekening houdend met de toekomstig fluctuerende waterpeilen in het gebied.
Met ontwatering wordt bedoeld de afstand tussen het maaiveld en de grondwaterstand. Het maaiveld kan een tuin zijn, maar ook een vloer van bebouwing of verharding van een weg. Aanvullende eis is dat het bouwpeil van bouwwerken minimaal boven het straatpeil moet liggen.
Tabel 2.5: Overzicht ontwateringseisen
Bestemming | Ontwatering (m-maaiveld) |
Primaire wegen | 1,20 |
Secundaire wegen en erf ontsluiting | 0,80 |
Bouwwerken | 0,50 (bij vloerpeil > 0,20 m boven maaiveld) |
Groen | 0,25 |
Hiervan uitgaande zal het minimale wegpeil circa N.A.P.-4,70 m bedragen. Daarnaast zullen de navolgende hoogtes worden aangehouden:
Beheer
Bij de uitvoering dient rekening te worden gehouden met het uit te voeren onderhoud van het open water. Dit dient goed onderhoudbaar te zijn, minimaal vanaf één zijde bereikbaar voor maaien en baggeren. Ook dient er worden gekeken naar de mogelijkheden voor het creëren van opslag voor toekomstige bagger. Het beheer van de Burchttocht (niet van de Wellerwaard) wordt nu nog door het waterschap uitgevoerd. Het voornemen is om een commissie op te stellen voor het beheer en onderhoud, vanuit waar zal worden bepaald hoe het beheer en onderhoud zal worden uitgevoerd.
Gebied 2
Burchttocht
De waterbergingsfunctie is gericht op het vasthouden van het water in de verlaagde gedeelten van het project de Burchttocht. Vanuit de noordelijke ringsloot en de Burchttocht zal bij peilstijgingen water via duikers met terugslagkleppen het verlaagde gebied binnenstromen. Terugslagkleppen voorkomen dat het water kan terugstromen. Middels een stuwtje zal het water uit het verlaagde gebied gedoseerd afgelaten worden op de ringsloot/Burchttocht. Het peil in de ringsloot en de Burchttocht fluctueert met het polderpeil, waardoor de situatie ten aanzien van de aangrenzende kavels onveranderd blijft.
Voor de ontwikkeling van het project de Burchttocht is de benodigde ruimtelijke procedure (artikel 19 WRO) voor de ontwikkeling van de waterstructuur en de waterbergingsfunctie van dit gebied reeds afgerond. De verdere uitwerking valt dan ook buiten deze waterparagraaf.
Gebied 3
Waterberging
Bij eventuele aanleg van recreatieve voorzieningen is sprake van een toename van het verhard oppervlak. Uitgangspunt van het waterschap bij een toename van het verhard oppervlak is een compensatie van 7,25 m3 berging per 100 m2 verhard oppervlak. Dit volume kan gerealiseerd worden in de vorm van berging. Voor deelgebied III van de Wellerwaard komt dit bij het voorgaande ontwerp neer op 2972 m2. In het bijbehorende voorgenomen oppervlaktewater (Burchtplas en watergangen binnen het deelgebied) zorgt dit voor een theoretische peilstijging van 2 cm. In het nieuwe ontwerp zijn de toename aan verharding en voorgenomen oppervlaktewater overeenkomstig. Verwacht wordt dat de hoeveelheid benodigde berging en theoretische peilstijging vergelijkbaar zijn aan deze berekeningen (qua ordergrootte). Door de aanleg van oppervlaktewater bij de ontwikkeling (Burchtplas en watergangen binnen het deelgebied) is er naar verwachting voldoende bergingscapaciteit in het oppervlaktewater (naar verwachting zelfs meer dan circa 12,1 ha van een eerder ontwerp), om het eigen water te verwerken (bergen).
Het hemelwater zal zoveel mogelijk bovengronds worden afgevoerd naar het aangrenzende/ onderliggende oppervlaktewater. De meeste kavels grenzen aan oppervlaktewater en kunnen het regenwater dat op het perceel valt rechtstreeks lozen op het aanliggende water. De berging dient gelijktijdig met de realisatie van het extra verhard oppervlak plaats te vinden. De nadere uitwerking van het realiseren van de benodigde berging vindt plaats in overleg met het waterschap.
Riolering en afkoppelen regenwater
De details van de riolering en regenwaterafvoer zijn uitgewerkt in het afvalwaterplan van de Corridor/ Wellerwaard-Burchttocht. Dit rapport is tot stand gekomen in nauw overleg met het waterschap en de gemeente. Naast inhoudelijke uitgangspunten vanuit het waterkader van het waterschap, is gekeken naar de praktische en financiële haalbaarheid van meerdere (alle) mogelijke oplossingsvarianten voor het opvangen en afvoeren van hemelwater en vuilwater in dit gebied en de nabije omgeving. In figuur 2.11 op de volgende pagina staat het scenario dat daar als voorkeur is uitgekomen, schematisch weergegeven, en zal in de verdere planuitwerking als uitgangspunt worden gehanteerd.
Figuur 2.11 Oplossingsvariant voor het opvangen en afvoeren van hemelwater en vuilwater in dit gebied en de nabije omgeving (op basis van voorgaand ontwerp)
Schiereiland
In het midden van de Burchtplas wordt een schiereiland aangelegd. Hier worden de functies horeca, strand, terras en parkeren gerealiseerd. Een gedeelte van het eiland zal worden voorzien van natuurvriendelijke oevers (oeverplanten en structuur voor macrofauna en vis), welke ook nutriënten kunnen verwerken. Dat leidt weliswaar tot een kleine vermindering van het waterbergingoppervlak, maar zal bovenal een positieve werking hebben op de waterkwaliteit door het vastleggen en/of verwerken van nutriënten.
Waterkwaliteit
Eutrofiëring kan leiden tot vertroebeling van het oppervlaktewater en de omslag van het ecosysteem met een dominantie van waterplanten naar een systeem met hoge algenconcentraties of gesloten kroosdek. Inherent aan deze situatie is een verslechtering van de zuurstof- en lichtcondities en verlies aan biodiversiteit in het water.
Er zijn diverse maatregelen die getroffen kunnen worden om de toekomstige waterkwaliteit zoveel mogelijk te optimaliseren. Hierbij wordt gestreefd naar een gezond watersysteem met weinig maar wel voldoende voedingsstoffen, helder water en een evenwichtige samenstelling van de algenpopulatie.
De te verwachten waterkwaliteit zonder maatregelen zal niet voldoen aan de gestelde normen. Indien wordt gestreefd naar zwemwater bij het ontwerp, zal intensieve bewaking en onderhoud noodzakelijk zijn om de zwemwaterkwaliteit te waarborgen (zie intermezzo).
Om duidelijkheid te verkrijgen over de status van het oppervlaktewater bij de toekomstige ontwikkeling van de Burchtplas, dat past binnen de mogelijkheden van het grond- en oppervlaktewatersysteem, dat voorziet in een ecologisch gezond en duurzaam watersysteem en dat recht doet aan de aanwezige functies, heeft een hydrologisch onderzoek plaatsgevonden. Meer concreet wordt op basis van hydrologisch onderzoek geadviseerd over de mogelijkheden van het al dan niet toekennen van de functie zwemwater.
Bij de inrichting van de overige waterpartijen wordt rekening gehouden met algemene inrichtingsprincipes als voldoende doorstroming- en overstortmogelijkheden. Op die manier wordt gewaarborgd dat de gewenste inrichting wordt afgestemd op de gewenste waterkwaliteit.
Hydrologisch onderzoek
Uit het hydrologisch onderzoek (waarbij het waterschap nauw is betrokken) is gebleken dat om de risico's voor de gezondheid, ecologische gezondheid van het watersysteem, veiligheid en beleving in het toekomstige watersysteem zoveel mogelijk te beperken een aantal maatregelen en/of inrichtingselementen dient te worden meegenomen bij de ontwikkeling. Deze maatregelen zijn met name gericht op de reductie van de hoeveelheid nutriënten in het oppervlaktewater. De voornaamste maatregelen zijn de isolatie, de benodigde gedeeltelijke verdieping én verondieping (inclusief ondergedoken vegetatie) van de plas ten behoeve van neerslaan en vastleggen van nutriënten en verbeteren van de te verwachten waterkwaliteit. Alleen indien aan de voorgestelde maatregelen wordt voldaan is het hoogstwaarschijnlijk realistisch om een goede waterkwaliteit in de Burchtplas te verkrijgen.
Voor de toekomstige Burchtplas wordt gezien de kenmerken van het huidige watersysteem en de toekomstige functie (recreatie + wonen) de navolgende inrichting voorgesteld. Een op zichzelf staande plas met een noodoverloop naar de Burchttocht (alleen bij extreme langdurige buien). Het peil zal naar verwachting overeenkomstig zijn met het grondwater en hiermee samen fluctueren. Hierbij wordt de bovenzijde van de overlaat van de stuw op een vaste hoogte ingesteld, zodat alleen bij extreme buien water naar de Burchttocht wordt afgevoerd. De afvoer wordt begrensd tot de gestelde norm van maximaal 1,5 l/s/ha.
Voor een zo optimaal mogelijke waterkwaliteit vanuit het oogpunt van de voorgenomen ontwikkeling te realiseren wordt voorgesteld om een gedeelte (30 tot 50%) van de plas te verdiepen tot 6 à 8 m, maar ook verondiepingen (geringe waterdiepte) ten behoeve van ondergedoken vegetatie aan te brengen. Ook zijn hierbij natuurlijk ingerichte oevers met begroeiing voorzien. Aanbrengen van natuurvriendelijke oevers (oeverplanten en structuur voor macrofauna en vis), welke ook nutriënten kunnen verwerken. Hiervoor dient wel ten minste 2-5 % van het gehele oppervlak van de plas van oevervegetatie te worden voorzien om een merkbaar effect te hebben. In verband met de te verwachten gehalten aan nutriënten wordt aanbevolen om het oppervlak voorzien van oevervegetatie te vergroten (>5% van gehele oppervlakte plas). Het waterschap heeft aangegeven dat volgens de KRW typeringen van de landelijk geldende KRW maatlatten uitgegaan dient te worden van 40-60% zachte oevers (oever zonder enige oeververdediging) voor dit type kunstmatige plassen. Deze oevers dienen te worden voorzien van een natuurlijke inrichting met begroeiing (minimaal talud 1:4, en tot 2 meter waterdiepte oevervegetatie).
De nadere uitwerking van het realiseren van de Burchtplas vindt plaats in overleg met het waterschap. Hierbij dienen bij de inrichting de overwegingen ten aanzien van de waterkwaliteit voortkomend uit het hydrologisch onderzoek te worden meegenomen.
Peilbeheer
Het peilbeheer van de nieuwe waterpartijen dient goed te worden afgestemd met de omliggende functies. Dit houdt in dat het peilbeheer niet mag leiden tot (grond)wateroverlast in de omringende gebieden. Bij het ontwerp zal worden voorkomen dat mogelijke opstuwing bij zuidwesten wind hinder veroorzaakt bij de omwonenden (bijvoorbeeld in de zuidelijke ringsloot rondom de Burchttocht en voorgenomen woningbouw). Om inzicht te verkrijgen in de mogelijke (grond)wateroverlast in de omringende gebieden als gevolg van opstuwing van water door wind, kan de te verwachten hoeveelheid opstuwing inzichtelijk worden gemaakt. Eventuele peilwijzigingen zullen middels een te nemen peilbesluit(en) volgens de gangbare procedure worden genomen en vastgelegd. Vooralsnog zijn er geen concrete peilveranderingen voorzien.
Waterafvoer vanaf Kuinderbos
De gemeente heeft de wens om de afvoer van het gebied ten noorden van het plangebied te laten lopen via de noordelijke ringsloot. Als dat daadwerkelijk zo zal zijn, dan heeft dat consequenties voor de afmetingen van de geplande sloten en duikers. Deze wijzigingen zullen op dat moment doorgesproken worden met het waterschap voor de precieze dimensionering.