direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Sportpark Brilmansdennen
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.01BP0005PB01-0301

4.5 Externe veiligheid

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water.

Om een eerste indruk te krijgen van de aanwezigheid van risicovolle objecten in en nabij het plangebied, is de risicokaart van de provincie Overijssel geraadpleegd. Figuur 4.2 bevat een uitsnede uit deze kaart.

Figuur 4.2: Een uitsnede uit de risicokaart, met het plangebied blauw omcirkeld
afbeelding "i_NL.IMRO.0168.01BP0005PB01-0301_0012.png"

Inrichtingen
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:

  • of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

De dichtst bijzijnde bevindt zich op enkele honderden meters en heeft een zeer kleine risicocontour. Geconcludeerd wordt dat er vanuit inrichting geen sprake is van externe veiligheidsrisico's die belemmerend zijn voor realisatie van onderhavig plan.

Buisleidingen
Op aardgastransportleidingen is thans de regelgeving uit de Circulaire Transport langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984) van toepassing. In deze regelgeving wordt uitgegaan van bebouwings- en toetsingsafstanden. Het streven is bij de realisatie van woonbebouwing en overige objecten de toetsingsafstanden aan te houden. Planologische, technische en economische belangen kunnen leiden tot het aanhouden van een kleinere afstand dan de toetsingsafstand. Hierbij dient echter ten minste te worden voldaan aan de geldende bebouwingsafstanden (waarbinnen geen bebouwing mag worden opgericht).

Momenteel wordt gewerkt aan het vernieuwen van het externe veiligheidsbeleid rondom buisleidingen (het Besluit externe veiligheid buisleidingen, Bevb). Deze nieuwe wetgeving en de bijbehorende nieuwe afstanden (voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico) zijn nog niet definitief vastgesteld. Wel dient met deze aspecten rekening te worden gehouden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast wordt in de nieuwe, op handen zijnde wetgeving aangegeven dat voor leidingen een zakelijk rechtzone geldt van 5 m (vergelijkbaar met de bebouwingsafstand uit de circulaire van 1984).

Uit de risicokaart blijkt dat op enkele honderden meters van onderhavig plangebied twee aardgastransportleidingen liggen. Beide leidingen zijn in beheer van de Gasunie. Het betreft de leiding N-582-51-KR-010 (druk 40 bar, diameter 6 inch) en de leiding N-528-84-KR-011 (druk 40 bar, diameter 4 inch). Beide leidingen hebben een bebouwingsafstand van 4 m en een toetsingsafstand van 20 m.

Met het oog op de nieuwe wetgeving komt naar voren dat geen van de leidingen een plaatsgebonden risicocontour heeft. De 1%-letaliteitsgrens (invloedsgebied groepsrisico) bedraagt 70 m bij leiding N-582-51-KR-010 en voor leiding N-528-84-KR-011 geldt een afstand van 45 m.

Aanvullend op de informatie uit de risicokaart beschikt de gemeente over informatie waaruit blijkt dat langs het Nitertpad een KPN-kabel en een Gasleiding liggen, zie figuur 4.2. De KPN-kabel is ongevaarlijk en vanwege de beperkte omvang van en druk geldt dat ook voor de Gasleiding. De Gasleiding dient makkelijk bereikbaar te zijn, hiermee is rekening gehouden in het ontwerp.

Figuur 4.2: de KPN-kabel en gasleiding op sportpark Brilmansdennen
afbeelding "i_NL.IMRO.0168.01BP0005PB01-0301_0013.png"

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
Het thema vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden onderverdeeld in wegen, spoor en water. In 2001 en 2003 zijn voor deze onderwerpen risicoatlassen opgesteld, waarin staat vermeld of langs de route een plaatsgebonden risico en/of groepsrisico aanwezig is. Tevens zijn voor wegen in 2006-2007 nieuwe verkeerstellingen verricht. Het Rijk is op dit moment bezig met het opstellen van nieuwe wetgeving rond transportroutes; het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Deze wetgeving gaat de huidige Circulaire Risiconormering Vervoer van Gevaarlijke Stoffen vervangen en treedt naar verwachting in 2012 in werking.

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen routes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.