direct naar inhoud van 4.6 Bodem
Plan: Sportpark Brilmansdennen
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.01BP0005PB01-0301

4.6 Bodem

In de planvorming dient rekening te worden gehouden met de bodemkwaliteit in relatie tot toegelaten nieuwe functies. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In dit artikel staat een verwijzing naar artikel 3.2 Algemene wet bestuursrecht. Hierin is geregeld dat het gemeentebestuur bij haar besluitvorming de nodige kennis over de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaart. In de ruimtelijke onderbouwing dient te zijn beschreven wat de overwegingen zijn geweest met betrekking tot de functie die wordt toegestaan en de bodemkwaliteit.

Voordat het plangebied 17 jaar geleden sportpark werd was het als weiland in gebruik en is het altijd onderdeel van het landelijk gebied geweest. Daarbij heeft zich een kleine es gevormd, met een uitloper in het plangebied. Bij de aanleg van het sportpark is deze uitloper afgegraven om zodoende een egaal en vlak terrein te krijgen.Tegelijkertijd heeft op het terrein bodemverbetering plaatsgevonden, waarbij de bovenste 60 cm grond is verbeterd en van drainage is voorzien. Er zijn destijds geen sloten gedempt, er heeft geen bebouwing gestaan en er is in het verleden geen grond opgebracht.

De werkzaamheden worden uitgevoerd met een gesloten grondbalans, waarbij er geen grond van het terrein wordt afgevoerd. De aanwezige grond is geschikt voor gebruik als sportterrein en dit blijft onveranderd.