direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid Overijssel
Plan: Het Meer 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991086-VB01

2.3 Provinciaal beleid Overijssel

2.3.1 Omgevingsvisie Overijssel

Sinds 1 juli 2009 is het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel vastgelegd in de Omgevingsvisie, die daarmee het streekplan, het verkeer- en vervoerplan, het waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan van de provincie vervangt.

De Omgevingsvisie geeft de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel tot 2030 weer en is hoofdzakelijk sociaal-economisch van aard.

Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor ontwikkeling van werkgelegenheid en dat hoogwaardige woonmilieus tot stand worden gebracht. Het provinciale belang zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord, wordt verzekerd door middel van de Omgevingsverordening. Ook hier geldt: decentraal wat kan, centraal wat moet.

Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:

  • Duurzaamheid.
  • Ruimtelijke kwaliteit.

De gehanteerde definitie van duurzaamheid is: “duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien”. Ruimtelijke kwaliteit is volgens de provincie: "Datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is. Of duurzamer gesteld: Wat voor mens, plant en dier belangrijk is". Deze ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen.

Voor de uitvoer van ruimtelijke projecten vindt de provincie het belangrijk om met partners een gezamenlijke visie of doel te delen. De provincie heeft daarom een uitvoeringsmodel opgesteld waarmee de verschillende thema's uit de Omgevingsvisie in een plan behandeld worden. Alle projecten zijn te plaatsen in de samenhang van Generieke beleidskeuzes, Ontwikkelingsperspectieven en beleidsperspectieven en Gebiedskenmerken. Deze staan in het schema hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991086-VB01_0001.png"

2.3.1.1 Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van de EU, het rijk of de provincie en geven aan of ontwikkelingen mogelijk zijn. Deze generieke beleidskeuzes van de provincie worden genoemd in de Omgevingsverordening Overijssel 2009.

SER-ladder

Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in stedelijke ontwikkelingen die een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden leggen op de groene omgeving wanneer aannemelijk is gemaakt:

  • dat er voor deze opgave in redelijkheid geen ruimte beschikbaar is binnen het bestaande bebouwd gebied en de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied ook niet geschikt te maken is door herstructurering en/of transformatie;
  • dat mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik binnen het bestaand bebouwd gebied optimaal zijn benut.

De woningbouwopgave voor IJsselmuiden ligt volgens de gemeentelijke structuurvisie op 1.050 woningen tussen 2005 en 2030. De locatie "Het Meer" is al jaren aangewezen voor de ontwikkeling van een woonwijk en wordt ook in de provinciale Omgevingsvisie genoemd als "geplande woonwijk". De locatie is hiervoor geschikt omdat deze ingeklemd ligt tussen de bestaande bebouwing van Spoorlanden en de Zodde en de bestaande bebouwing op de zandrug. De locatie is momenteel in gebruik als onder meer een ijsbaan. Alternatieve woningbouwlocaties zijn in IJsselmuiden niet voorhanden.

Nationale Landschappen

De IJsseldelta dankt haar status als Nationaal Landschap aan enkele specifieke kenmerken, de zogenaamde kernkwaliteiten:

  • de grote mate van openheid;
  • de oudste rationele, geometrische verkaveling;
  • reliëf in de vorm van huisterpen en kreekruggen.

Het Nationaal landschap IJsseldelta bestaat grofweg uit twee met elkaar samenhangende delen: Mastenbroek en het Kampereiland. Dit zeer open kleiontginningslandschap wordt enerzijds gekenmerkt door het traditionele verkavelingspatroon met restanten van kreken en huisterpen van het Kampereiland en anderzijds de rationeel en geometrisch verkavelde polder Mastenbroek.

Binnen de Nationale Landschappen zijn de landschappelijke en natuurlijke kernkwaliteiten medesturend voor de ontwikkeling van het gebied. In het Ontwikkelingsprogramma Nationaal Landschap IJsseldelta geven de samenwerkende partners, de provincie Overijssel, de gemeenten Zwolle, Kampen en Zwartewaterland en het Waterschap Groot-Salland, aan hoe zij de opgave - behoud, beheer en versterking - willen realiseren.

Voor de ontwikkeling "Het Meer" geldt dat deze ook in het Nationaal Landschap ligt. De kernmerkende kernkwaliteiten (Relief: overgang zandrug - laaggelegen veengronden, Water: oude ijsselarm (Beek) en Trekvaart, openheid) niet op onaanvaardbare wijze worden doorkruist met de aanleg van woonwijk Het Meer.

2.3.1.2 Ontwikkelingsperspectieven

De Omgevingsvisie geeft onder meer de ontwikkelingsvisie van de provincie Overijssel weer. Dit zijn ontwikkelingen die de provincie van provinciaal belang acht en die vaak zijn gekoppeld aan ambities op lokaal of rijksniveau. Met deze ontwikkelingsperspectieven wil de provincie beleids- en kwaliteitsambities realiseren. De gebiedskenmerken worden hierbij gebruikt als onderlegger. De ontwikkelingsperspectieven zijn daarmee voornamelijk locatiespecifiek, maar kunnen ook aansluiten bij generieke ambities van de provincie.

In het provinciale ontwikkelingsperspectief heeft het te ontwikkelen gebied "Het Meer" de perspectieven "veenweide", "geplande woonwijken" en "nationaal landschap IJsseldelta".

De ontwikkeling sluit aan bij het ontwikkelingsperspectief: geplande woonwijken en past daarmee in het beleid van de provincie. Het veenweidegebied heeft betrekking op de onderlaag van het plangebied waarmee in het kader van de waterhuishouding rekening mee gehouden dient te worden. Het nationaal landschap is reeds besproken in paragraaf 2.3.1.1.

2.3.1.3 De stedelijke laag /lust en- leisure laag

In de catalogus gebiedskenmerken, die onderdeel uitmaakt van de Omgevingsvisie, wordt het provinciaal belang van en de ambitie voor alle gebiedstypen beschreven door middel van gebiedskenmerken. Voor de ruimtelijke kwaliteit spelen verschillende gebieden en hun kenmerkende eigenschappen een belangrijke rol. Het spectrum aan gebiedskenmerken is gegroepeerd in vier lagen.

  • De natuurlijke laag: in deze laag heerst de logica van de ondergrond en het watersysteem en hoe abiotische en biotische processen daarop invloed uitoefenen.
  • De laag van het agrarisch cultuurlandschap: in deze laag gaat het om het ten nutte maken van het landschap ten behoeve van agrarische productie.
  • De stedelijke laag: in deze laag draait het om sociale en fysieke dynamiek en diversiteit van de steden, dorpen en landstadjes en het verbindende netwerk er tussen van wegen, paden, spoorwegen en kanalen.
  • Lust- en leisurelaag: in deze laag komen natuurlijke, functionele en sociale processen bij elkaar. Dit is de laag die gaat over beleving (onder andere recreatie) en identiteit (cultuurhistorie).

Hieronder wordt middels de vierlagenbenadering uit de Omgevingsvisie, ingegegaan op de lagen die specifiek gelden voor het plangebied. In de catalogus gebiedskenmerken worden uitspraken gedaan over deze lagen. Normerende uitspraken zijn van provinciaal belang en worden als zodanig overgenomen in de planregeling. Richtinggevende uitspraken zijn voor de provincie wenselijke ontikkelingsrichtingen.

Natuurlijke laag

Het plangebied wordt aangeduid met "Oeverwallen". In de catalogus wordt als norm aangegeven dat de rivieren, uiterwaarden, rivierdalen en directe omgeving van insnijdende rivieren een beschermende bestemmingsregeling krijgen, gericht op instandhouding van een robuust watersysteem, de waterkwaliteit, ruimte voor water en de natuurkwaliteit.

Het plangebied ligt niet in de uiterwaarden, maar op een kleine 500 meter afstand daarvan. Met de ontwikkeling van het plan is de instandhouding van een robuust watersysteem niet in het geding. Dit geldt ook voor de waterkwaliteit, ruimte voor water en de natuurkwaliteit. De waarden worden in dit bestemmingsplan niet nader beschermd.

Agrarische laag

Ook in de agrarische laag wordt het plangebied aangeduid als oeverwallen. Hiervoor geldt als norm dat het winterbed van de de IJssel een beschermende regeling krijgt. Omdat het plangebied niet in het winterbed ligt is daar in dit geval geen sprake van.

De stedelijke laag/lust en leisurelaag

Zowel in de stedelijke laag als in de lust- en leisurelaag wordt er voor het plangebied geen informatie weergegeven.

Doordat de eigenschappen van het oorspronkelijke landschap zoveel mogelijk zijn geïntegreerd in het stedenbouwkundig plan, ligt er een plan dat voldoet aan het principe van ruimtelijke kwaliteit uit de Omgevingsvisie. Het groene gebied langs de Trekvaart en een aantal bestaande routestructuren blijven behouden. Het plangebied wordt ingericht als een hoogwaardig woongebied, waarin de genoemde structuren uit het verleden herkenbaar blijven. Er is dan ook geen sprake van strijd met het in de Omgevingsvisie opgenomen provinciaal belang.

2.3.2 Omgevingsverordening Overijssel

Voor bestemmingsplannen geldt dat zij moeten voldoen aan een aantal aspecten die in de Omgevingsverordening Overijssel zijn weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste aspecten weergegeven.

artikel 2.1.2 Principe van concentratie

Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in woningbouw om te voldoen aan de lokale behoefte en de behoefte van bijzondere doelgroepen. In dit plan wordt daaraan voldaan omdat er volgens de gemeentelijke Woonvisie voor de periode 2010-2020, 750 nieuwe woningen zijn gepland in IJsselmuiden. Deze woningen zijn bedoeld om te kunnen voorzien in de eigen bevolkingsgroei. "Het Meer" is een van de plekken in IJsselmuiden waar die woningbouw plaats moet gaan vinden.

artikel 2.1.3 SER-ladder voor de Stedelijke omgeving

Op dit thema is reeds ingegaan in paragraaf 2.3.1.1 Generieke beleidskeuzes.

artikel 2.1.4 Principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik

Het bestemmingsplan legt geen extra ruimtebeslag op de groene omgeving, omdat er in dit geval sprake is van een inbreidingslocatie in IJsselmuiden en een herontwikkeling van de plaatselijke ijsbaan.

artikel 2.1.5 Ruimtelijke kwaliteit

De ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, dragen bij aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit die aansluit bij de geldende gebiedskenmerken zoals die zijn genoemd in paragraaf 2.3.1.3 De stedelijke laag /lust en- leisure laag, omdat bij het ontwerp rekening is gehouden met de aanwezige kwaliteiten in het plangebied. Zo wordt de Trekvaart met zijn oevers behouden en geintegreerd in het plangebied.

De nieuwe ontwikkeling past tevens binnen het ontwikkelingsperspectief uit de Omgevingsvisie Overijssel, zoals eerder is vermeld in paragraaf 2.3.1.2 Ontwikkelingsperspectieven.

artikel 2.1.6 Kwaliteitsimpuls Groene omgeving

Het plan voorziet in een grootschalige uitbreiding van IJsselmuiden in een nu nog voor een deel groene omgeving. Het plan ligt echter binnen in de bebouwde kom en niet in het buitengebied. Het plan sluit aan bij het bestaande woongebied van IJsselmuiden en staat bovendien al sinds de jaren negentig op de nominatie om gebouwd te worden. Het plan vervult een maatschappelijk belang en geeft een ruimtelijke kwaliteitsimpuls aan het gebied. De kwaliteitsimpuls Groene omgeving is niet van toepassing.

artikel 2.2 Woningbouw

De woningbouwlocatie is in overeenstemming met de woonvisie van de gemeente Kampen. Deze woonvisie is in overeenstemming met de buurgemeenten en Gedeputeerde Staten van Overijssel tot stand gekomen.