Buitengebied - Woolde

4.2 Flora en fauna

Het gebied kenmerkt zich door een opgaande beplantingsstructuur van bosjes, houtwallen, bomenrijen en boomgroepen, ideaal voor vogels, vleermuizen en vlinders. Dit opgaande groen sluit aan op een plattere structuur van begroeide oevers en ruige bermen voor grondgebonden zoogdieren, vlinders en libellen. Deze hangt op zijn beurt samen met een waterstructuur van plas, beek en sloten voor amfibieën en vissen. Sommige soorten springen van de ene naar de andere structuur over. Zo jagen vleermuizen langs houtwallen, boven sloten en boven plassen.

Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard. Voor een conserverend bestemmingsplan is geen flora- en faunaonderzoek noodzakelijk. Wanneer binnen het plangebied nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, dient alsnog een flora- en faunaonderzoek te worden uitgevoerd. Vooralsnog worden er geen nieuwe ontwikkelingen verwacht binnen het plangebied.