direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Wegbeheerder
Plan: Buitengebied - Woolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0048-0301

Artikel 5 Bedrijf - Wegbeheerder

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Wegbeheerder' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven ten behoeve van wegenbeheer en gladheidsbestrijding;

met tevens ondergeschikt:

  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. wegen en paden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. overpaden en inritten ten behoeve van aanliggende bestemmingen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • h. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  • i. waterberging en waterpartijen;

met de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de dakhelling mag niet minder dan 12o en niet meer dan 45o bedragen, dan wel de bestaande dakhelling indien deze meer of minder bedraagt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het op de verbeelding aangegeven percentage bedragen, dan wel het bestaande percentage indien dit meer bedraagt.
5.2.2 Bedrijfswoningen

Op of in deze grond mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd.

5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen, tenzij de afscheiding achter de voorgevelrooilijn wordt geplaatst. In geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Verlenen van omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van:

  • a. van de voorgeschreven dakhelling, mits het landelijk karakter van het gebied hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. van de bouwhoogte van antennes tot maximaal 15 meter;
  • c. van het bepaalde in deze bestemming teneinde bestaande bedrijfsgebouwen te gebruiken voor opslag, stalling van caravans, boten, vouwwagens of kampeerwagens. Voor het toestaan gelden voorts de volgende voorwaarden:
    • 1. de activiteit vindt plaats naast en ter ondersteuning van de bedrijfsvoering;
    • 2. de verkeersaantrekkende werking van de activiteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
    • 3. bij opslag dient dit milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
    • 4. de ontheffing betreft maximaal 50% van de oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing;
    • 5. opgeslagen goederen mogen niet ter plekke worden verkocht;
  • d. van het verbod tot bouwen binnen 5 meter aan weerszijden van de watergang zoals opgenomen in artikel 5.1 onder h., mits de waterbeheerder is gehoord.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de ter plaatse toegestane bedrijfsactiviteit;
  • c. het gebruik voor andere doeleinden dan de in artikel 5.1 beschreven bedrijfsactiviteit.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van bedrijven die naar aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van inrichtingen, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft.