direct naar inhoud van 5.3 Monumenten en archeologie
Plan: Zwavertsweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0028-0301

5.3 Monumenten en archeologie

5.3.1 Monumenten

Binnen het plangebied Zwavertsweg bevinden zich geen monumenten.

5.3.2 Archeologie

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Nieuw in de wet is dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.

Het plangebied is getoetst aan de Archeologische Waarden- en Verwachtingskaart met AMZ-adviezen van de gemeente Hengelo. Een uitsnede van deze kaart is opgenomen in figuur 5.1. Het beleid van de gemeente Hengelo ten aanzien van archeologie is in augustus 2010 vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0028-0301_0013.png"

Figuur 5.1. Archeologische Waarden- en Verwachtingskaart gemeente Hengelo

De kaart geeft aan dat het onderzoeksgebied aan de Zwavertsweg in een gebied met dekzandhoogten- en ruggen met een plaggendek. Dat houdt in dat er een hoge verwachting geldt voor archeologisch resten uit alle perioden. Dit betekent dat bij ingrepen in de bodem groter dan 250 m2 en dieper dan 40 cm een archeologisch onderzoek vereist is.

Naar aanleiding hiervan is door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau de Steekproef een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan de Zwavertsweg te Hengelo. Doel van het onderzoek was het vaststellen of in het gebied archeologische waarden aanwezig zijn die door de woningbouw bedreigd worden.

Het onderzoek bestaat uit een bureau- en een veldonderzoek. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn zes boringen verricht om archeologische indicatoren op te sporen en om de gaafheid van de bodem te bepalen.Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied in een gebied ligt met dekzandwelvingen. Binnen een kilometer omtrek zijn vondsten geregistreerd die zijn gedateerd in het neolithicum en de bronstijd, waarvan de dichtstbijzijnde op 0,6 kilometer. Uit het veldonderzoek blijkt dat in het plangebied een cultuurdek aanwezig is met een dikte van 0,9 tot 1,0 meter. De kwaliteit van de bodem is redelijk waardoor archeologische grondsporen bewaard gebleven kunnen zijn. Een aanwijzing voor dergelijke sporen is de vondst van drie scherven aardewerk.

Naar aanleiding van het onderzoek door 'de Steekproef' heeft de regio-archeoloog nader a dvies uitgebracht. Doordat er tot zeker 80 cm beneden maaiveld geen vindplaats ligt, worden alle werkzaamheden tot die diepte vrijgegeven. De plaats waar de diepste werkzaamheden zullen plaatsvinden, daar waar de woningen komen, is verder tot een diepte van 120 cm beneden maaiveld verstoord. Hier worden geen archeologische resten meer verwacht. De regio-archeoloog adviseert de gemeente Hengelo om het plangebied vrij te geven voor bodemingrepen tot 80 cm diep en op de locatie van de woningen tot 120 cm diep.

Voor alle toekomstige graafwerkzaamheden geldt dat indien archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, deze direct dienen te worden gemeld bij de gemeente Hengelo, vertegenwoordigd door dhr. J. Stegeman, conform de Monumentenwet 1988 artikel 53 & 54.