direct naar inhoud van 5.2 Flora en fauna
Plan: Zwavertsweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0028-0301

5.2 Flora en fauna

De Flora- en faunawet voorziet in de bescherming van een aantal planten- en diersoorten. Centraal hierbij staat de zorgplicht. Dit houdt in dat iedereen 'voldoende zorg' in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. In de praktijk betekent dit dat bepaalde handelingen ten aanzien van dieren en planten slechts onder strikte voorwaarden mogelijk zijn. Ten behoeve van de planrealisatie kan het dan ook nodig zijn om ontheffing aan te vragen in verband met de (voorgenomen) overtreding van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Tijdens het plannen van de werkzaamheden dienen de volgende zaken in kaart gebracht te worden:

  • Welke beschermde planten- en diersoorten komen in en nabij het plangebied voor;
  • Leidt het realiseren van het plan of uitvoering van de geplande werkzaamheden tot handelingen die in strijd zijn met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet;
  • Kunnen het plan of de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke handelingen niet of in mindere mate gepleegd worden;
  • Is om de plannen te kunnen uitvoeren of de werkzaamheden te kunnen verrichten een ontheffing (ex. artikel 75 van de Flora- en faunawet) vereist?

Naar aanleiding van de voorgenomen nieuwbouw heeft Eelerwoude een quickscan in het kader van de Flora- en faunawet uitgevoerd op de betreffende locatie. De resultaten van deze quick scan zijn opgenomen in bijlage 1. Uit dit onderzoek volgen de volgende conclusies.

Beschermde soorten & effectenanalyse

Flora

Het veldbezoek is uitgevoerd buiten het groei- en bloeiseizoen van de meeste plantensoorten. Beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen. Geschikte groeiplaatsen voor beschermde plantensoorten zijn evenmin aanwezig binnen het projectgebied. De flora binnen het projectgebied wordt gedomineerd door zeer algemene, niet beschermde soorten van voedselrijke groeiplaatsen (brandnetel, braam, etc.).

Broedvogels

Broedende vogels zijn strikt beschermd. Binnen het projectgebied kunnen tijdens het broedseizoen diverse soorten broedend worden verwacht. Gedacht kan worden aan soorten als houtduif, merel, winterkoning, zanglijster, vink, heggenmus en roodborst. Omdat het verstoren van broedende vogels in strijd is met de Flora- en faunawet moeten werkzaamheden als het verwijderen van struiken en heesters en het kappen van bomen, buiten het broedseizoen van vogels worden uitgevoerd. Omdat er geen vroeg- of laatbroedende soorten worden verwacht op de locatie, kan voor het broedseizoen globaal de periode maart – medio juli worden aangehouden.

Nesten van boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief en zwarte wouw zijn jaarrond beschermd door de Flora- en faunawet. Binnen het projectgebied zijn geen nesten van deze soorten aangetroffen of te verwachten.

Vleermuizen

Alle vleermuizen zijn strikt beschermd (tabel 3) door de Flora- en faunawet. Een soort als de gewone dwergvleermuis is een algemeen voorkomende vleermuissoort die veelvuldig in stedelijk gebied wordt aangetroffen. De soort heeft hier verblijfplaatsen in gebouwen (in spouwmuren, onder dakbeschot, afwerking van dakranden, kelders en op zolders) en jaagt in tuinen, parken, langs lanen en rond stadsvijvers.

Binnen de projectlocatie zijn geen geschikte locaties voor vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. De projectlocatie kan wel een functie hebben als onderdeel van foerageergebied van een soort als de gewone dwergvleermuis. Gezien de geringe omvang van het voornemen en het feit dat in de directe omgeving ruim voldoende alternatieven voor foerageergebied aanwezig zijn (bijvoorbeeld in het groen rond de sportvelden), wordt geen negatief effect verwacht op de lokale populatie van de gewone dwergvleermuis rond het projectgebied.

De iepen langs de Zwavertsweg vormen geschikt foerageergebied en kunnen tevens onderdeel uitmaken van een vliegroute van vleermuizen. Er wordt vanuit gegaan dat deze iepen, die buiten het projectgebied staan, gehandhaafd blijven. Een negatief effect op vleermuizen die gebruik maken van deze iepen langs de Zwavertsweg is daarmee uitgesloten.

Negatieve effecten op vleermuizen als gevolg van een toename van verlichting worden niet verwacht. De locatie is in de huidige situatie ook al voor een belangrijk deel verlicht door straatverlichting (Zwavertsweg), verlichting vanaf het sportpark of verlichting van nabij gelegen huizen. De toename van de verlichting is ten opzichte van de huidige situatie te verwaarlozen.

Overige zoogdieren (grondgebonden)

Binnen het projectgebied worden alleen algemeen voorkomende tabel 1-soorten als egel, mol, konijn en enkele tabel 1-muizensoorten verwacht. Voor tabel 1-soorten geldt een vrijstellingsregeling. Dit betekent dat voor deze categorie geen ontheffing aangevraagd hoeft te worden.

De steenmarter (tabel 2-soort) komt zeer waarschijnlijk voor in de omgeving van de projectlocatie. De soort wordt tegenwoordig regelmatig waargenomen in stedelijk gebied en heeft verblijfplaatsen in schuren, maar ook op zolders van huizen en andere gebouwen. Binnen de projectlocatie zijn echter geen verblijfplaatsen van de steenmarter aanwezig. Het voornemen heeft door de geringe omvang en het ontbreken van vaste verblijfplaatsen, geen negatief effect op de lokale populatie steenmarters. Geschikte leefgebieden voor tabel 3-soorten ontbreken binnen de projectlocatie.

Amfibieën

Binnen de projectlocatie zijn geschikte overwinteringslocaties voor amfibieën aanwezig in de vorm van ruigte en (muizen)holen. Het is mogelijk dat soorten als de gewone pad of de bruine kikker overwinteren binnen het projectgebied. Beide soorten vallen onder tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit betekent dat voor deze soorten geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd. Wel geldt de Zorgplicht (zie bijlage). Het projectgebied bevat geen water en vormt daarom geen voortplantingsbiotoop voor amfibieën. Geschikte biotopen voor tabel 2- of tabel 3-soorten amfibieën zijn niet aanwezig binnen het projectgebied.

Reptielen en vissen

Reptielen worden niet verwacht op de locatie vanwege het ontbreken van geschikte biotopen en de ligging van de locatie in stedelijk gebied. Vissen komen niet voor vanwege het ontbreken van oppervlaktewater.

Overige fauna

Van de overige beschermde soortgroepen (dagvlinders, libellen en overige ongewervelden) worden geen beschermde soorten verwacht wegens het ontbreken van hiervoor geschikte biotopen (vochtige tot natte heiden, vennen, hoogvenen, laagvenen, (hei)schrale graslanden, etc.).

Conclusie

Op basis van deze quickscan Flora- en faunawet wordt vastgesteld dat voor de nieuwbouw van de huizen en de garageboxen geen ontheffing van de Flora- en faunawet hoeft te worden aangevraagd. Nader onderzoek naar soorten is evenmin nodig.