direct naar inhoud van 5.3 Monumenten en archeologie
Plan: Strootbeekpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0022-0301

5.3 Monumenten en archeologie

5.3.1 Monumenten

Hengelo heeft 80 rijksmonumenten (RM), ca. 90 gemeentelijke monumenten (GM), 35 beeldbepalende gemeentelijk karakteristieke panden (BGKP) en een beschermd dorpsgezicht, Tuindorp 't Lansink.

Binnen het plangebied Strootbeekpark bevinden zich geen monumenten.

5.3.2 Archeologie

In 1992 is op Malta het Europees verdrag gesloten over het cultureel erfgoed in de bodem, het Verdrag van Valletta genoemd. Doel: bij ruimtelijke planning meer en beter rekening houden met de archeologische waarden die zich in de bodem bevinden. Het verdrag van Malta is vertaald in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. De wet is op 1 september 2007 in werking getreden.

Op de gemeentelijke archeologische verwachtingswaardenkaart staat weergeven dat archeologisch gezien het plangebied gedeeltelijk een middelmatige en deels een hoge verwachting heeft voor het vinden van resten uit alle perioden. Het uitvoeren van archeologische onderzoek is voor deze gebieden noodzakelijk.

BAAC, Advies en onderzoeksbureau heeft hiertoe een archeologisch bureau en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd ter toetsing van de archeologische verwachting.

Resultaten archelogisch onderzoek

Naar aanleiding van het bureauonderzoek werden binnen het plangebied beekeerdgronden, veld- en laarpodzolgronden op dekzand verwacht. Het dekzand zou zijn afgezet op grondmorene of fluvioperiglaciale afzetting. Archeologische resten uit met name het neolithicum en de late ijzertijd tot midden Romeinse tijd werden bij een onverstoorde bodem verwacht aan de basis van een A-horizont tot in de top van de C-horizont op een maximale diepte van 80 cm beneden maaiveld. De bodem bleek tijdens het veldonderzoek sterk verstoord van minimaal 60 cm- mv tot meer dan 1 m –mv. In de ondergrond is geen grondmorene aangetroffen. Wel komen in de ondergrond fluvioperiglaciale ofwel sneeuwsmeltwaterafzettingen voor in enkele gevallen afgedekt met dekzand, waarbij in het noordoostelijke en zuidwestelijke deel nog deels intacte bodems zijn waargenomen. Juist deze boringen liggen relatief hoog in het landschap ten opzichte van het centrale deel van het plangebied. Vanwege de sterk verstoorde bodemopbouw in circa 90 procent van het plangebied is de kans klein dat hier archeologische waarden aanwezig zijn. Dit betekent dat hier door de voorgenomen ontwikkeling (ontgraving tot in de C-horizont) waarschijnlijk geen resten worden bedreigd. In de overige 10 procent kunnen nog sporen in de ondergrond voorkomen.

Aanbevelingen

Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt geadviseerd om bodemingrepen in de zones met een hoge archeologische verwachting die dieper reiken dan 30 cm –mv te vermijden. Indien dit niet mogelijk is adviseert BAAC bv in deze zones een karterend booronderzoek in een grid, dat geschikt om resten uit de steentijd op te sporen. Het onderzoek is ter toetsing aangeboden aan de regionaal archeoloog, mevrouw M. Marinelli van Het Oversticht. De regionaal archeoloog acht vervolgonderzoek niet noodzakelijk. Aangegeven wordt dat doordat het grootste gedeelte van de bodem van het plangebied reeds verstoord is, de kans op het aantreffen van archeologische waarden gering is. Het plangebied is dan ook op 31 januari 2011 door de regio archeoloog van Het Oversticht archeologisch vrij gegeven, waardoor nader onderzoek achter wege kan blijven.

Het gehele onderzoek is als bijlage 4 opgenomen.