direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Bestemmingsplan Boeldershoek 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0012-0302

2.3 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie Overijssel (1 juli 2009) schetst een visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel.

De Omgevingsvisie heeft de status van:

  • Structuurvisie onder de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro);
  • Regionaal Waterplan onder de (nieuwe) Waterwet (en provinciaal Waterhuishoudingsplan onder de Wet op de waterhuishouding tot de inwerkingtreding van de Waterwet);
  • Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer;
  • Provinciaal verkeer- en vervoersplan onder de Planwet Verkeer en Vervoer;
  • Bodemvisie in kader van ILG-afspraak met het Rijk.

Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. De ambitie van Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Een samenleving, waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap, waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken.

De provincie Overijssel hanteert de zogenaamde SER-ladder als een van de 'leading principles' in haar Omgevingsvisie voor het creëren van nieuwe functies en bebouwing. Bij de SER-ladder gaat het erom dat de verschillende ruimtelijke mogelijkheden zorgvuldig worden afgewogen en zo optimaal mogelijk worden benut. De ladder, geïntroduceerd door de Sociaal Economische Raad, bestaat uit drie onderdelen en is bedoeld als een hulpmiddel bij besluitvorming:

  • 1. gebruik de ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie of door herstructurering (incl. schuifruimte) beschikbaar gemaakt kan worden;
  • 2. vergroot de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen;
  • 3. aanleg van nieuwe terreinen, waarbij relevante waarden en belangen in een gebiedsgerichte aanpak worden afgewogen, onder meer aan de hand van gebiedsspecifieke kwaliteitsvoorwaarden.

Waarborging van een goede energievoorziening is essentieel. Er zal een verschuiving naar meer duurzame energieopwekking en minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen plaatsvinden. Er zijn goede kansen voor vormen van Koude warmte opslag (KWO), aardwarmte, zonne-energie en mestvergisting. Ook ziet de provincie kansen in windenergie.

Ambities1 uit de Omgevingsvisie zijn een betrouwbare en veilige energievoorziening met beperking van uitstoot van broeikasgassen en het bevorderen van duurzame energieopwekking (biomassa, wind, zon, bodem). De provincie zet in op een innovatieve en duurzame energievoorziening waarbij in 2020 een aandeel van 20% duurzame energie is gerealiseerd en een reductie van 30% van de CO2-uitstoot ten opzichte van 1990. Ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling is meer dan voorheen afstemming tussen ruimtelijke ontwikkelingen in vraag en aanbod van energie (decentrale energieopwekking, restwarmtegebruik, biogasproductie, etcetera) enerzijds en ontwikkeling in de lagere energie-infrastructuur (netbeheerders elektriciteit, gas, warmte) anderzijds noodzakelijk.

Twente behoort tot de economische kerngebieden van Nederland. Twente beschikt over een aantal belangrijke internationale verbindingen over weg en spoor. De regio ligt relatief ver van grootstedelijke agglomeraties en ontwikkelt zich voornamelijk op eigen kracht. Ambitie voor Twente is enerzijds een toonaangevende en innovatieve regio voor (kennisintensieve) maakindustrie en het midden en klein bedrijf en anderzijds een landgoed met landschappelijke, natuurlijke recreatieve klasse.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0012-0302_0002.jpg"

Afbeelding 2.1 Ontwikkelingsperspectieven Omgevingsvisie Overijssel

De Boeldershoek is in de vastgestelde Omgevingsvisie Overijssel aangegeven als 'bedrijventerrein' en 'stadsrandgebied', met het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied accent veelzijdig ruimtegebruik; mixlandschap' (kortweg: mixlandschap), terwijl dit in het ontwerp van de Omgevingsvisie nog in zijn geheel 'bedrijventerrein' was. Een aparte aanduiding voor afvalverwerkingterreinen, zoals het oude Streekplan dat nog kende, kent de Omgevingsvisie niet meer.

De Omgevingsvisie geeft aan dat voor bestaande bedrijventerreinen het beleid zich vooral richt op duurzame ontwikkeling door zuinig ruimtegebruik en herstructurering van bedrijventerreinen. Het provinciale beleid voor afval is gericht op een zo duurzaam mogelijke afvalverwerking. De Omgevingsvisie geeft bovendien nadrukkelijk aan dat de Boeldershoek een nationale functie heeft op dat vlak die op basis van het geldende Landelijk Afvalbeheerplan is vastgelegd2.

In het mixlandschap (buitengebied met accent veelzijdige gebruiksruimte) is sprake van verweving van functies. Enerzijds zijn melkveehouderij en akkerbouw belangrijke vormen van landgebruik. Anderzijds staat het gebruik voor landschap, natuur, milieubescherming, cultuurhistorie, recreatie, wonen en andere bedrijvigheid centraal. De keuze van de provincie om een gedeelte van de Boeldershoek als mixlandschap aan te merken is vooral gestoeld op de beoogde eindsituatie van de Boeldershoek, waarbij het de bedoeling is dat de stort uiteindelijk vrijkomt voor recreatief gebruik. Het beleid geeft tegelijkertijd ook een kader voor de ontwikkelingsrichting voor het terrein weer. De genoemde eindsituatie ligt echter voorbij de planhorizon van dit bestemmingsplan. In paragraaf 4.4 wordt nader ingegaan op de relatie van dit bestemmingsplan met de Omgevingsvisie.

Omgevingsverordening

De Omgevingsverordening (1 juli 2009) zorgt voor de juridische borging van de Omgevingsvisie. De Omgevingsverordening heeft de status van:

  • ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1. Wet ruimtelijke ordening;
  • milieuverordening in de zin van artikel 1.2. Wet milieubeheer;
  • waterverordening in de zin van de Waterwet;
  • verkeersverordening in de zin van artikel 57. Wegenwet en artikel 2A. Wegenverkeerswet.

De Omgevingsverordening bepaalt ondermeer in het kader van ruimtelijke kwaliteit dat in de toelichting van een bestemmingsplan wordt gemotiveerd dat de nieuwe ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied is neergelegd.

De Omgevingsverordening bepaalt ten aanzien van de toepassing van de SER-ladder voor de stedelijke omgeving dat bestemmingsplannen uitsluitend voorzien in stedelijke ontwikkelingen die een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden leggen op de groene omgeving wanneer aannemelijk is gemaakt:

  • dat er voor deze opgave in redelijkheid geen ruimte beschikbaar is binnen het bestaande bebouwd gebied en de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied ook niet geschikt te maken is door herstructurering en/of transformatie;
  • dat mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik binnen het bestaand bebouwd gebied optimaal zijn benut.

Provinciaal energiebeleid

Om het energiebeleid te intensiveren heeft de provincie Overijssel het 'Plan van Aanpak energie- en klimaatbeleid 2004 -2007' vastgesteld. De doelstelling van dit actieplan is 10% duurzame energievoorziening in 2020. Het plan is integraal van opzet en raakt meerdere beleidsterreinen. Het plan omvat de volgende thema's:

  • energie in de bouw (onder andere handreiking duurzame energie voor stedelijke vernieuwing en woonplannen);
  • duurzame energie (ondersteuning van windenergieprojecten en het oprichten van een kennisplatform bio-energie);
  • energie in Wet Milieubeheer vergunningen (onder andere cursus bio-energie voor vergunningverleners en handhavers);
  • energie in het landelijk gebied (stimuleren innovatieve projecten in de glastuinbouw);
  • energie en duurzaam ondernemen (voorlichting aan bedrijven samen met de Kamers van Koophandel);
  • energie in provinciale gebouwen (inkoop van groene stroom en het opwekken van duurzame energie met kleine windturbines).

De provinciale prioriteit wordt gelegd bij de twee bovenste thema's omdat daarmee de meeste CO2-reductie kan worden behaald.