direct naar inhoud van 4.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Bedrijventerrein Twentekanaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0009-0301

4.4 Gemeentelijk beleid

4.4.1 Structuurvisie Hengelo 2030

Op 3 juli 2007 heeft de gemeenteraad de structuurvisie Hengelo 2030 vastgesteld. Het bevat de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Hengelo voor de lange termijn. In de Structuurvisie Hengelo 2030 wordt verslag gedaan van de visie op de ontwikkeling van de stad. Als gevolg van allerlei ontwikkelingen, waaronder een afnemende groei van de bevolking is uitbreiding minder noodzakelijk geworden. De behoefte aan een hoogwaardige woon- en werkomgeving blijft onverminderd hoog. Hengelo wil daarom haar ontwikkelingen ombuigen van "Groei naar Kwaliteit". De toekomstige koers voor de gemeente is beschreven aan de hand van een vijftal kernopgaven. In relatie tot het bedrijventerrein Twentekanaal zijn een tweetal kernopgaven specifiek van belang:

  • versterking van de economische structuur;
  • ruimtelijke kwaliteit.

De economische ontwikkeling zal niet langer gebaseerd zijn op oude industrieën die in Hengelo zo belangrijk waren. Nieuwe markten en producten nemen die rol over. Het faciliteren van een netwerkeconomie is de komende jaren een belangrijke opgave (versterken van de economische structuur). Deze veranderingen brengen kansen met zich mee voor de economie in Hengelo. Om deze kansen te kunnen verzilveren is kwaliteit een voorwaarde. De wensen van bedrijven veranderen als het gaat om de situering en inrichting van bedrijfslocaties. Er zal meer behoefte ontstaan aan toplocaties voor kantoren, congres- en bestuurscentra bij knooppunten van infrastructuur, kennis en economie (ruimtelijke kwaliteit).

4.4.2 Masterplan verbetering Bedrijventerrein Twentekanaal

Diverse oorzaken, waaronder veroudering en veranderende eisen van (en aan) bedrijven, hebben er toe bijgedragen dat er op Twentekanaal situaties zijn ontstaan die de kwaliteit van het terrein aantasten. Dit kan tot gevolg hebben dat zich negatieve ontwikkelingen gaan voordoen, zoals het vertrekken van bedrijven of het verlies van werkgelegenheid. Met de juiste maatregelen kunnen deze ontwikkelingen in positieve zin worden bijgebogen.

Een masterplan, met daaraan gekoppeld een uitvoeringsprogramma moet een bijdrage leveren aan de doelstelling dat Twentekanaal ook in de toekomst een strategische rol blijft spelen in het ruimtelijk-economisch functioneren van Hengelo. In dit kader is in 2004 het Masterplan verbetering Bedrijventerrein Twentekanaal opgesteld. In 2011 zijn het masterplan en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma geactualiseerd.

De hoofddoelen uit het masterplan 2004 zijn:

  • Verbetering van de bedrijfsomgeving en het vestigingsklimaat;
  • Ruimte toevoegen voor bestaande en nieuwe bedrijven;
  • het invullen van een duurzame economische ontwikkeling door ondermeer het opzetten van parkmanagement en criminaliteitspreventie.

Het masterplan heeft daarbij een richtinggevend karakter. Vanuit het masterplan komen een aantal hoofdthema's naar voren. De belangrijkste thema's met een relatie voor het bestemmingsplan zijn:

  • Handhaven van het huidige karakter van het terrein als regulier gemengd bedrijventerrein waar een breed scala aan bedrijven zich kan vestigen, zowel hoogwaardig als minder hoogwaardig. Twentekanaal biedt ruimte aan zowel grote, middelgrote als kleinere bedrijven. Qua milieucategorie gaat het met name om bedrijven tot en met 4. In bepaalde zones is ruimte voor zwaardere bedrijvigheid (milieucategorie 5).
  • Het stroomlijnen van de ontwikkelingen op het bedrijventerrein door gewenste en minder gewenste ontwikkelingen op hoofdlijnen te beschrijven.

Herstructurering wordt in het masterplan genoemd als een instrument om te komen tot een invulling van het bedrijventerrein die beter aansluit bij de huidige eisen. De belangrijkste structuur bepalende projecten binnen de herstructurering van Twentekanaal zijn:

  • 1. Verplaatsing van de puinbreker en de herinrichting van het gebied tot aan de containerterminal.

De verplaatsing van de puinbreker is van de baan. Het is wenselijk om de kwaliteit in dit gebied te verbeteren. Deze verbetering heeft betrekking op de inpassing van de puinbreker op de huidige locatie. Ten behoeve van deze ontwikkeling is op 9 november 2011 het bestemmingsplan Boekeloseweg - Toermalijnstraat vastgesteld.

  • 2. De ontwikkeling van Boeldershoek Oost

Voor dit gebied is de Ontwikkelingsvisie Boeldershoek Oost vastgesteld (november 2008). Het deelgebied Boeldershoek Oost valt grotendeels buiten de begrenzing van dit bestemmingsplan. In deze visie is voor het deel dat gelegen is binnen het plangebied bedrijvigheid vanaf 2012 voorgesteld.

  • 3. Randvoorwaarden invullen voor de (her)ontwikkeling van ruimte bij AKZO Nobel, Thales en Twence

Op enkele plaatsen, met name op de terreinen van AKZO Nobel, Thales en Twence bevinden zich vrijkomende of braakliggende bedrijfspercelen. Het ontwikkelen van een visie op het gebied is echter wel van belang.

Voor wat betreft de gronden van AKZO Nobel is de visie Boeldershoek Oost opgesteld (vastgesteld november 2012). Voor de gronden van het voormalige technology center is het bestemmingsplan Strootbeekpark (ten behoeve van bedrijvigheid) in voorbereiding.

Voor de gronden van Twence is het bestemmingsplan Boeldershoek 2009 vastgesteld (december 2011). Hierin is de ontwikkeling van de kop Boeldershoek, ten behoeve van afvalgerelateerde bedrijven opgenomen.

Het complex van Thales wordt gedeeltelijk gerenoveerd. Met de herstructurering van Thales wordt gestart in 2012. Definitieve plannen zijn nog niet bekend.

Naast de bovengenoemde herstructureringsmaatregelen zijn voor de korte en middellange termijn nog diverse maatregelen benoemd

  • Activiteitenprogramma deelgebieden;
  • Ruimtescan op bestaande kavels;
  • Onderzoeken mogelijkheid oprichting herontwikkelingsmaatschappij voor het gehele bedrijventerrein;
  • Afstemmen relatie Twentekanaal-Noord en project Hart van Zuid;
  • Windenergie;
  • Warmtenet;
  • Opstarten parkmanagement;
  • Doorontwikkelen beveiliging en criminaliteitspreventie;
  • Ontwikkelingsrichting Twentekanaal
  • Communicatie.
4.4.3 Kwaliteitsscan Bedrijventerreinen

Herstructurering van bedrijventerreinen is een onderwerp dat hoog op de agenda staat. Het rijk, provincies, gemeenten en ondernemersverenigingen zijn naarstig op zoek naar mogelijkheden om op bedrijventerreinen gerichte ingrepen te doen waarmee de kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen kan worden verhoogd.

Het bedrijventerrein Twentekanaal heeft de potentie om op basis van de Kwalititeitsscan Bedrijventerreinen een 3 sterrenkwalificatie te krijgen. Het behalen van 3 sterren zal niet eenvoudig zijn gezien de complexiteit van de aan te pakken punten. Nauwe samenwerking tussen gemeente en ondernemers is noodzakelijk.

4.4.4 Nota Economisch beleid (2003)

November 2003 is de nota Economisch beleid vastgesteld. Hierin worden strategische keuzen gemaakt inzake de rol die de gemeente en ook de regio kan spelen met betrekking tot het creëren van zo optimaal mogelijke randvoorwaarden en condities voor het locale en regionale bedrijfsleven. Hengelo kiest daarin voor een krachtige economische ontwikkeling en werkgelegenheidsgroei. Ook voor de toekomst koestert Hengelo de industrie als belangrijke pijler van de economie. Naast een gezonde, technologische hoogwaardige industrie wenst Hengelo haar economische basis te verbreden door versterking van de sectoren zakelijke dienstverlening, (detail)handel, gezondheidszorg en toerisme. Daarbij streeft Hengelo naar een gevarieerd aanbod van bestaande en nieuwe bedrijvenlocaties, vanuit het vertrekpunt dat bestaande ruimte voor bedrijvigheid behouden blijft en indien nodig wordt vernieuwd voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Waar mogelijk wordt intensief ruimtegebruik gestimuleerd. Ook de wijkeconomie is van wezenlijk belang.

4.4.5 Nota geluidbeleid

De doelstellingen van het gemeentelijke geluidbeleid uit de nota zijn:

  • Bijdragen aan het realiseren van een goed woon- en leefklimaat in Hengelo. Handvat voor milieuvergunningen, maatwerkvoorschriften, evenementen en APV-ontheffingen.
  • Handvat voor geluidambities bij ruimtelijke planvorming en het zonodig vaststellen van hogere geluidgrenswaarden.
  • Verantwoording van de inzet van middelen om de geluidsituatie positief te beïnvloeden.

De nota geluid geeft aan hoe de gemeente Hengelo dit gestructureerd, volgens een vaste systematiek, wil aanpakken:

  • Een zo integraal mogelijke gebiedsgerichte benadering. Hiertoe zijn in Hengelo vijf gebiedstypen onderscheiden: Wonen, Binnenstad en winkelgebieden, Industrie en bedrijven, Buitengebied en stadsparken en Verkeerszones.
  • Ambities per gebiedstype (ambitiewaarden) en maximaal toegestane waarden (plafondwaarden). Geluidsaspecten worden zoveel mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken.
  • Zoveel mogelijk aanhouden van de volgorde: eerst bronmaatregelen, dan overdrachtmaatregelen en dan pas maatregelen bij de ontvanger. Dit betekent o.a. dat waar nodig en mogelijk stillere wegdektypen worden toegepast. Als bronmaatregelen en/of overdrachtmaatregelen onvoldoende resultaat hebben kan geluidbelasting tot maximaal de plafondwaarde voor het betreffende gebiedstype worden toegestaan als er sprake is van voldoende (akoestische) compensatie.
  • Bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met effecten van geluid.
  • Een eenduidige normstelling voor bedrijven.
4.4.6 Startersbeleid

In de nota "Startersstad Hengelo" heeft de gemeente haar beleid ten aanzien van startende ondernemers uiteengezet. Het startersbeleid kent zowel een fysieke als een sociale component. Voor het bestemmingsplan is met name de fysieke component van belang. De fysieke component heeft op haar beurt weer vooral betrekking op huisvesting.

Veel starters beginnen vanuit huis, maar veelal ontstaat na enige tijd de behoefte aan andere huisvesting. Starters blijken vooral behoefte te hebben aan laagdrempelige huisvesting met aantrekkelijke huurprijzen en easy- in / easy - out contracten.

Het investeren in het creëren van goedkope, kleinschalige huisvestingsmogelijkheden voor starters is een speerpunt voor de komende jaren. Bedrijfsverzamelgebouwen spelen daarbij een belangrijke rol. Starters kunnen zich daarin vestigen, kunnen gebruik maken van een aantal gemeenschappelijke voorzieningen en profiteren van de nabijheid van andere jonge ondernemingen. Gebleken is dat er in Hengelo een grote behoefte bestaat aan dergelijke faciliteiten voor starters. De vraag naar dergelijke locaties overstijgt momenteel het aanbod.

Door de Kamer van Koophandel is uitgezocht dat in Hengelo een groot deel van de startende ondernemingen zit in de detailhandel, adviesdiensten, facilitaire diensten en persoonlijke diensten. Het aandeel starters in sectoren als industrie en bouw ligt aanmerkelijk lager.

4.4.7 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan

Een goede verkeers- en vervoersinfrastructuur is van groot belang voor het behouden en versterken van de kwaliteiten van de stad. Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) van juli 2003 is ontwikkeld om bestaande en te verwachten verkeers- en vervoersknelpunten op te lossen. Voor het sociaal en economisch functioneren van Hengelo is een goede bereikbaarheid van grote waarde. Behoud en versterking van bereikbaarheid in de toekomst is zeer belangrijk om de sociale en economische motorfunctie tezamen met Enschede en Almelo, voor de eigen bewoners en voor de inwoners van de regio, te kunnen vervullen. Regionaal gezien vervult Hengelo hierin een centrale positie. Ook (flankerende) maatregelen als dynamisch verkeersmanagement, vervoersmanagement, parkeermaatregelen (sturend parkeerbeleid), locatiebeleid, stadsdistributie en tariefexperimenten openbaar vervoer spelen een belangrijke rol om de leefbaarheid en verkeersveiligheid samen met het vraagstuk bereikbaarheid te verbeteren.

Voor een toekomstige uitbreiding van de A35 is een bebouwingsvrije zone van 100 meter, gemeten uit de as van de hoofdrijbaan, gereserveerd. Bij de op- en afritten geldt een afstand van 50 meter uit de zijkant van de naastgelegen verharding. In deze zone mag geen bebouwing worden gerealiseerd, tenzij hierover overeenstemming met Rijkswaterstaat is bereikt.

De gemeente Hengelo heeft voor de lokale hoofdwegenstructuur gekozen voor een tangentensysteem (Oost- en Westtangent). Bedrijventerrein Twentekanaal is gelegen aan de Oosttangent. De Oosttangent wordt gevormd door de Verlengde Kuipersdijk, Kuipersdijk, Laan van Driene en Verlengde laan van Driene, de Diamantstraat en een verlenging van de Diamantstraat. De tangenten hebben de functie de verschillende stadsdelen met elkaar te verbinden met een wegensysteem, waarop het gemotoriseerd verkeer zich vlot kan afwikkelen.

In verband met de ontwikkeling van "Hart van Zuid" is een nieuwe wegverbinding noodzakelijk tussen de Breemarsweg en de Centrumring-Zuid. Deze verbinding zal zorgdragen voor ontlasting van de bestaande buurtontsluitingswegen in Zuid en tevens een verbinding zijn tussen rijksweg A35 en het station Hengelo, als centraal openbaar vervoerknooppunt van Twente.

Ten aanzien van het goederenvervoer streeft de gemeente naar "modal shift", dat wil zeggen naar verschuiving van wegtransport naar watertransport en railtransport. Een belangrijke stap daartoe is de water/wegterminal aan het Twentekanaal. Het Twentekanaal is vergroot tot vaarklasse 5a. Daartoe zijn een aantal bruggen verhoogd, zodat grotere schepen Hengelo kunnen bereiken via de IJssel en het Twentekanaal.

4.4.8 Nota Autoparkeren (2008-2012)

In december 2008 heeft de gemeenteraad de nieuwe Nota Autoparkeren 2008-2012 vastgesteld. Dit is de visie op het nieuwe parkeerbeleid zoals deze nu is vastgesteld geldt voor heel Hengelo, dus voor het centrum én in de schil- en overige (buiten)gebieden rondom het centrum.

De gemeente Hengelo probeert evenwicht te bereiken tussen enerzijds de parkeervraag en anderzijds de optimale combinatie van bereikbaarheid en leefbaarheid. Uitgangspunt hierbij is een leefbare en bereikbare (binnen)stad door middel van sturend (minder blik op straat), vraagvolgend parkeerbeleid (bewoners), locatie beleid en bevorderen van andere (duurzame) vervoerswijzen zoals openbaar vervoer en fiets (verschuiving in de modal split).

De nieuwe Nota Autoparkeren 2008-2012 heeft de volgende doelen:

  • Bewoners, bezoekers van bewoners en ondernemers en werknemers laten parkeren op de gewenste plaatsen;
  • Een betaalbare en eerlijke verdeling van de schaarse beschikbare openbare ruimte voor elke categorie parkeerder (in de volgorde: bewoner, bezoeker/klant en werknemer);
  • Streven naar geconcentreerde grote parkeerlocaties en dubbel ruimtegebruik waar mogelijk (de juiste plaats voor de juiste prijs voor alle groepen);
  • Oplossingen bieden voor huidige en toekomstige parkeer- en bereikbaarheidsproblemen;
  • Betere geleiding automobiliteit en parkeerdruk beter spreiden;
  • Verminderde groei van de automobiliteit en autogebruik.

Om deze doelen te realiseren is aan deze Nota voor de komende vijf jaar een groot pakket van maatregelen gekoppeld.

Nieuwe parkeernormen behoren ook tot het door de raad vastgestelde parkeerbeleid. De nieuwe parkeernormering is gebaseerd op de parkeerkencijfers zoals deze landelijk zijn uitgegeven door het kennis instituut CROW. De parkeerkencijfers zijn gedifferentieerd naar stedelijkheidsgraad en stadsomvang. Binnen de beschikbare bandbreedte van deze kencijfers is voor de Hengelose situatie een keuze gemaakt tot parkeernormen per stedelijke zone, functie en aandeel bezoekers.

4.4.9 Uitvoeringsnota Fietsen (2003-2006)

Het bevorderen van het fietsgebruik heeft een hoge prioriteit binnen het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid. In de beleidsnota Fietsen (1993) staat het gemeentelijke fietsbeleid nader omschreven. In de "Uitvoeringsnota Fietsen 2003-2006" zijn beleidsvoornemens nader uitgewerkt tot een breed pakket van concrete maatregelen met als doel het fietsklimaat in Hengelo te verbeteren. Speerpunten hierin zijn: het verbeteren van de belangrijkste fietsroutes naar het centrum van de stad (stadsfietsroutes), het fietsvriendelijker maken van verkeersregelinstallaties en de verbetering van het fietsparkeren.

4.4.10 Nota Duurzaam Veilig (2001)

Op het gebied van verkeersveiligheid conformeert de gemeente Hengelo zich aan de afspraken die de gezamenlijke wegbeheerders in 1997 hebben gemaakt, welke zijn vastgelegd in het "Startprogramma Duurzaam Veilig". In de gemeentelijke nota Duurzaam Veilig (2001) zijn de maatregelen vertaald naar de Hengelose situatie.

Fase I van deze nota wordt gekenmerkt door het realiseren van een duurzaam veilig wegennet en is zo goed als afgerond. Verder is de aanpak van VerkeersOngevallen Concentraties (VOC) een belangrijk middel in de strijd tegen de verkeersonveiligheid. Verkeersongevalpunten in de stad worden bij deze aanpak onderzocht en aangepakt. Jaarlijks worden de VOC's geactualiseerd.

In Fase II zijn verkeerseducatie en gedragsbeïnvloeding terugkerende onderwerpen. De verkeerseducatieprogramma's die in de regio en in Hengelo worden uitgevoerd, staan beschreven in het rapport "RUP gedragsbeïnvloeding: op weg naar een permanente verkeerseducatie in Zuid-Twente (periode 2004-2006)". De programma's zijn onderverdeeld naar de verschillende doelgroepen en leeftijdscategorieën en worden jaarlijks opnieuw vastgesteld.

Een belangrijke bijdrage in de uitvoering van verkeersveiligheidscampagnes wordt in Hengelo al jaren achtereen geleverd door de vrijwilligers van VVN. In hun werkplan worden jaarlijks activiteiten en projecten beschreven die de afdeling Hengelo wil initiëren en uitvoeren. De nadruk van de projecten is gericht op educatie en gedragsbeïnvloeding.

Omdat verkeersveiligheid duurzaam dient te zijn, vereist het een integrale benadering. Andere beleidsterreinen zoals ruimtelijke ordening, mobiliteit, infrastructuur, voorlichting, onderwijs en welzijn beïnvloeden de verkeersveiligheid.

4.4.11 Detailhandelsbeleid

Hengelo heeft op het gebied van detailhandel een aantal ambities. Deze ambities zijn onderverdeeld in een drietal winkelmotieven: dagelijks winkelen, recreatief winkelen en doelgericht winkelen.

4.4.11.1 Dagelijks winkelen

Hengelo kent een structuur van wijkwinkelcentra, buurtwinkelcentra en solitaire supermarkten. Voor de leefbaarheid in de wijken is het van belang dat er dicht bij huis boodschappen gedaan kan worden. Hierbij past een evenwichtige spreiding van het aanbod over de stad.

Clustering van functies binnen wijken en buurten geniet de voorkeur. Dit is de wijze waarop zowel een supermarkt als aanvullende bewinkeling resulteren in het beste voorzieningenniveau voor de wijk en/of buurt.

4.4.11.2 Recreatief winkelen

De binnenstad is de huiskamer van Hengelo en het belangrijkste recreatieve winkelgebied in Hengelo waar mensen langer gaan verblijven.

In de binnenstad moet men aangenaam willen verblijven. Er moet een juiste afstemming van functies zijn, ook horeca, wonen en cultuur zijn belangrijke ingrediënten. Door onder andere te investeren in sfeer, veiligheid, inrichting en beeldkwaliteit kan de bezoeker langer worden gebonden.

4.4.11.3 Doelgericht winkelen

Winkel voor gericht non-food aankopen kunnen zich vestigen in de clusters Plein Westermaat (regionale functie), Westermaat Zuidwest en Noordelijke Spoorzone.

Perifere detailhandel vindt plaats in de genoemde clusters en uitbreiding is slechts in uitzonderingsgevallen mogelijk. Er worden geen reguliere detailhandelsactiviteiten toegestaan als zogenaamde nevenactiviteit. Hier kan onvoldoende grip op worden gehouden en de gemeente wil inzetten op clustering.

Op het bedrijventerrein Twentekanaal is uitsluitend perifere detailhandel mogelijk in de vorm van auto's, boten, caravans en grove bouwmaterialen c.q. bouwstoffen.

4.4.12 Horecabeleid

In de nota "Horecavisie en beleid Hengelo 2005-2015" van november 2005 is het horecabeleid van de gemeente Hengelo geformuleerd. Ten behoeve van de juridische regeling in bestemmingsplannen wordt ten aanzien van horeca onderscheid gemaakt in twee categorieën; horeca I en horeca II. Horeca I is lichte horeca met een dienstverlenend karakter waar muziek niet centraal staat. Horeca II is zware horeca waar (versterkte) muziek een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsvoering. Horeca I bestaat uit restaurants, eetcafés en hotels. De activiteiten vinden veelal in de dagperiode plaats en er ontstaat geen overlast door muzieklawaai. In horeca II vindt de aantrekkende werking met name plaats in de avond- en nachturen. De overlast van deze bedrijven bestaat uit muzieklawaai en komende en gaande bezoekers. Er zijn ook horecabedrijven die gelieerd zijn aan de nachthoreca die dezelfde overlast kunnen veroorzaken.

In relatie tot het plangebied Twentekanaal is een aantal aspecten van belang. In de horecavisie wordt geconstateerd dat de vestiging van (mega)discotheken op perifere locaties (bedrijventerreinen) niet wenselijk is. Ook dient de oppervlakte van ondersteunende horeca voor perifere detailhandel gelimiteerd te worden tot 10% van het verkoopvloeroppervlak met een maximum van 25 m2. Dit dient in bestemmingsplannen te worden verankerd.

Er is geen ruimte voor uitbreiding door middel van toevoeging van solitaire horeca.

4.4.13 Evenementen

Bij horecabedrijven, maar ook bij andere bedrijven vinden af en toe festiviteiten plaats waarbij het lastig is om aan de reguliere geluidnormstelling uit het Activiteitenbesluit te kunnen voldoen. Vanwege het belang dat het mogelijk moet zijn om af en toe festiviteiten te kunnen organiseren, is in het Activiteitenbesluit bepaald (artikel 2.21) dat de reguliere geluidnormen niet van toepassing zijn op dagen of dagdelen in verband met de viering van:

  • 1. festiviteiten die bij of krachtens een verordening zijn aangewezen, in de gebieden in de gemeente waarvoor de verordening geldt (collectieve festiviteiten).
  • 2. 2) bij verordening aan te wijzen aantal (met een maximum van 12 per jaar) andere festiviteiten die plaatsvinden in een inrichting(individuele festiviteiten).
    Deze aanwijzingen gebeuren in de APV. Het aantal aan te wijzen collectieve festiviteiten wordt jaarlijks bepaald. Op grond van de huidige APV is één individuele festiviteit per kalenderjaar toegestaan.

Aan de festiviteiten kunnen voorwaarden worden verbonden om geluidhinder te beperken. Hierbij wordt aangesloten bij het beleid ten aanzien van evenementen. De gedachte hierachter is dat bij het beleid ten aanzien van evenementen is geprobeerd een evenwichtige afweging te maken tussen enerzijds het (culturele) belang van evenementen en anderzijds het belang van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor festiviteiten bij inrichtingen en de geluidbelasting die daarmee samenhangt, moet eenzelfde afweging worden gemaakt. Bovendien moet worden voorkomen dat woningen (vooral in het centrumgebied) als gevolg van evenementen én festiviteiten bij individuele horecagelegenheden onevenredig veel geluidbelasting ontvangen.
Op grond van artikel 2.2.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het verboden zonder om zonder vergunning van de burgemeester evenementen te organiseren. Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van de

  • a. de openbare orde;
  • b. het voorkomen of beperken van overlast;
  • c. de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen en;
  • d. de zedelijkheid of gezondheid.


Voor wat betreft de regulering van overlast door geluidhinder die in veel gevallen samenhangt met evenementen zijn beleidsregels vastgesteld. Deze maken onderdeel uit van de nota geluid die op 10 februari 2009 is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

4.4.14 Reclamebeleid

In april 2000 heeft de raad de nota buitenreclame vastgesteld. Deze nota vormt het beleidskader, waarmee alle vormen van buitenreclame, zowel op particulier eigendom als op gemeentelijk eigendom kunnen worden beoordeeld.

In de nota is onder meer het voorstel opgenomen de mogelijkheid tot exploitatie van een beperkt aantal grootschalige reclamemasten op gemeentegrond opnieuw te onderzoeken. Een onderzoek uit 1995 naar de haalbaarheid wees destijds uit dat grootschalige reclamemasten in Hengelo niet exploitabel zouden zijn. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is toen afgezien van verdere uitwerking van voorstellen tot plaatsing. Uitgaande van het toegenomen aantal passanten langs de autosnelwegen zijn exploitatiemogelijkheden nogmaals onderzocht. Aangezien de masten hun bestaanrecht ontlenen aan grote aantallen passanten, zullen potentiële locaties moeten worden gezocht in de nabijheid van de A1 en de A35. In de Nota buitenreclame is aangegeven aan welke aspecten een aanvraag voor reclameobjecten wordt getoetst.

Een reclameobject mag geen schade toebrengen aan de weg, gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. Dit betekent concreto dat:

Een reclameobject niet dusdanig van aard mag zijn dat verkeersdeelnemers het zicht wordt ontnomen op andere verkeersdeelnemers of verkeerssituaties, een en ander zoals bedoeld in artikel 109 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) of op andere wijze hinder opleveren voor het verkeer. De kleurstelling niet zodanig mag zijn dat daardoor de kleuren van verkeerslichten of andere lichtsignalen niet of minder goed te onderscheiden zijn. Knipperende, bewegende en/ of daglichtreflecterende reclameobjecten de verkeersveiligheid niet nadelig mogen beïnvloeden.

Reclameobjecten mogen geen overlast veroorzaken voor bewoners of gebruikers van in de nabijheid van het reclameobject gelegen panden.

Dat betekent onder andere dat in geval van lichtuitstraling een beperking van lichtsterkte en tijdsduur kan worden geëist, wanneer het woongenot van in de nabijheid gelegen panden nadelig wordt beïnvloed.

Gezien de grote verscheidenheid aan objecten is het moeilijk om algemeen geldende richtlijnen te formuleren. Dat betekent dat er van geval tot geval zal worden beoordeeld of plaatsing van een reclameobject op een specifieke locatie bezien vanuit welstand, verkeersveiligheid en het voorkomen van overlast acceptabel is. Daarbij kan voor wat betreft de verschijningsvorm van objecten van exploitanten waarmee contracten zijn afgesloten volstaan worden met een eenmalige beoordeling van de aanvaardbaarheid van het object zelf. Daarna volgt nog een beoordeling per locatie met betrekking tot verkeersveiligheid en overlast.

4.4.15 Gemeentelijk Groenplan Hengelo 2010

In het Gemeentelijk Groenplan Hengelo 2010 is een groenruimtelijke totaalstructuur voor de stad en stadsrand ontwikkeld. Deze hoofdgroenstructuur bestaat uit een samenhangend netwerk van stadsrandzones, groene wiggen, groene eilanden, lanen, groene stapstenen alsmede beken en spoorlijnen met begeleidend groen. Deze groenstructuur op stads(rand)niveau vormt met het hoofdgroen in de wijken het duurzame groen in en rond de stad Hengelo.

Voor het bedrijventerrein Twentekanaal is een aantal onderdelen van de hoofdgroenstructuur uit het Gemeentelijk Groenplan van belang. Allereerst reiken vanaf het buitengebied van Hengelo een aantal groene wiggen tot aan/in het plangebied. Door deze wiggen ontstaat samenhang tussen stad en landschap. De wiggen zijn van belang voor de natuur en het recreatief medegebruik. Vanuit het zuiden reiken drie wiggen tot in het plangebied, of zelfs tot aan het centrum.

Naast groene wiggen maken lanen langs de radiale en ringwegen van Hengelo deel uit van de groenruimtelijke totaalstructuur. Door laanbeplantingen langs hoofdlijnen ontstaat samenhang tussen stad en landschap en structuur in de stad. De radiale wegen Haaksbergerstraat en Boekeloseweg doorsnijden het plangebied. Ook de wegen die de radialen verbinden, zoals de Diamantstraat en de Breemarsweg worden gerekend tot de laanstructuur van Hengelo. Naast wegen wordt het gebied doorsneden door beken. De beken Omloopleiding, Nieuwe Oelerbeek, Zandboersleiding, Strootbeek en Schoolbeek hebben in het plangebied plaatselijk een groen karakter.

Het laatste onderdeel van het de gemeentelijke groenstructuur is het hoofdgroen in de gebieden. Dit duurzame wijkgroen bestaat uit laanbeplantingen langs de hoofdwegen en parken. De hoofdlanen zijn de structuurdragers van de wijk, ze vormen bindende elementen van de bebouwing. Voorbeelden van hoofdlanen zijn de Opaalstraat en de Zuidelijke Havenweg.

4.4.16 Bomenverordening

De Bomenverordening, welke op 25 september 2007 door de raad is vastgesteld, vervangt de Kapverordening uit 1996 en de lijst Waardevolle bomen van 1992. De Bomenverordening nieuwe stijl kent een brede opzet en gaat niet alleen over kap van bomen, maar eveneens over sterke vormsnoei, herplant en compensatie.

Het bestrijkt ontwerp, aanleg en beheer. Onderwerp van de verordening zijn alle vormen van houtopstanden waar bomen deel van uitmaken.

De bescherming van bijzondere bomen (monumentale, toekomstig monumentale, herdenkingsbomen en dendrologisch waardevolle bomen) neemt hierbij een centrale plaats in. De bijzondere bomen worden als zodanig in het gemeentelijk groenbeheerplan geregistreerd. Hierbij is niet alleen de boom, maar ook de groeiplaats betrokken. De Bomenverordening beslaat zowel de bebouwde kom als het buitengebied en heeft betrekking op zowel gemeente- als particuliere grond.

Centraal in de Bomenverordening staat het handhaven van houtopstanden, niet het verwijderen ervan. Natuurlijke verschijnselen als stuifmeel, vallende vruchten, bladeren of takjes zijn geen reden voor kappen of rooien; schaduwwerking, algvorming en luizen evenmin. Komen er wel zwaarwegende kapaanvragen (waaronder kapaanvragen in het geval van een ruimtelijke ontwikkeling), dan biedt de bomenverordening het toetsingskader om tot een juridisch goede afweging te komen.

Voor bijzondere bomen is een speciaal beschermingstraject van toepassing. De afwegingsprocedure is wel pragmatisch gehouden. In de Bomenverordening zijn boombescherming en werkbaarheid gecombineerd.

De Bomenverordening kent een bijlage waarin alle bijzondere bomen zijn opgenomen. Het gaat om monumentale, toekomstig monumentale, herdenkingsbomen en dendrologisch waardevolle bomen. Binnen het plangebied Twentekanaal zijn geen bomen aanwezig met een bijzondere status.

De Bomenverordening kent een uitgebreid afwegingskader en vormt ook het juridische toetsingskader. De bescherming die hieruit volgt heeft er toe geleid dat aanvullende bescherming in bestemmingsplannen niet noodzakelijk wordt geacht. Om deze reden zijn in de actualisatieplannen van de gemeente Hengelo tot op heden geen individuele bomen als zodanig bestemd of aangeduid.

4.4.17 Waterplan Hengelo

Vanuit het Waterplan Hengelo wordt ingezet op herstel van de bekenstructuur, waarbij de Berflobeek tot de hoofdstructuur wordt gerekend. Ter plaatse van het plangebied ligt nog een grote inspanning in het realiseren van de afzonderlijke trajecten. Onderzocht wordt of het mogelijk is het gescheiden rioolstelsel in Twentekanaal te zijner tijd om te bouwen naar een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Voor het gebied Binnenhavenstraat wordt gestreefd naar het afkoppelen van circa 5 hectare verhard oppervlak. Ingeval deze afkoppeling succesvol is, dan kan het bergbezinkbassin aan de binnenhavenstraat komen te vervallen.

In geval van ontwikkelingen (inbreiding en uitbreiding) gelden een aantal algemene uitgangspunten van beleid waarmee rekening dient te worden gehouden. Naast de uitgangspunten welke reeds zijn genoemd in paragraaf 4.4.18 zijn dat:

  • Infiltratie van hemelwater in de bodem via een graspassage is de beste optie, omdat hiermee zuivering, retentie en grondwateraanvulling worden gerealiseerd, waarbij wadi's de voorkeur genieten;
  • Bij het stedenbouwkundige plan moet hierbij notie worden genomen van het feit dat water van hoog naar laag stroomt, waarmee water dan een ordenend principe voor het plan is;
  • De afvoerpiek uit het plangebied wordt afgevlakt door berging in de wadi's en/of retentievijvers.
    Het grondwater wordt zoveel mogelijk aangevuld met schoon infiltrerend water.
4.4.18 Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) (2001)

In het door de raad vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan worden de uitgangspunten met betrekking tot de waterhuishouding en de riolering beschreven. Voor alle in- en uitbreidingen gelden in principe onderstaande beleidsregels:

  • Het afvalwater (het zwarte afvalwater van toilet, het grijze afvalwater van keuken, wasmachine en douche en het eventuele bedrijfsafvalwater) wordt afgevoerd naar de RWZI middels riolering;
  • Lokale zuivering van dit afvalwater wordt niet duurzaam geacht vanwege de hoge kosten, het grote ruimtebeslag en de te grote risico's voor volksgezondheid en milieu;
  • Het hemelwater wordt zo min mogelijk verontreinigd en komt ten goede aan het lokale water- of grondwatersysteem. Daarbij heeft zichtbare oppervlakkige afvoer de voorkeur boven afvoer door buizen, vanwege het grotere risico op ongewenst lozingsgedrag en foutieve aansluitingen bij buizen;
  • Infiltratie van hemelwater in de bodem via een graspassage is de beste optie omdat hiermee zuivering, retentie en grondwateraanvulling worden gerealiseerd;
  • Bij het ontwerp van het bouwwerk een zodanig samenspel van dakvlakken, dakgoten, regenpijpen en perceelsgoten kiezen dat het water niet in riolen onder de grond hoeft;
  • Bij stedenbouwkundige plannen moet notie worden genomen van het feit dat het water van hoog naar laag stroomt, waarmee water dan een ordenend principe voor het plan is;
  • Goede alternatieven in geval van nauwelijks verontreinigd hemelwater zijn: regenwaterhergebruik op individuele schaal en directe oppervlakkige afvoer naar sloten of vijvers met retentievoorzieningen;
  • Een goed alternatief in geval van bedrijventerreinen met risico op vervuiling is een verbeterd gescheiden rioolstelsel met retentievijvers;
  • Het grondwater wordt zoveel mogelijk aangevuld met schoon infiltrerend water. Te hoge grondwaterstanden in natte winterperioden worden beteugeld met drainage in de openbare weg en eventueel op de kavels zelf. De drainage voert af naar een wadi of naar oppervlaktewater dus niet naar een RWZI. In de bouwwerken wordt vochtoverlast door hoge grondwaterstanden geminimaliseerd door te bouwen zonder kruipruimten en door eventuele kelders waterdicht te maken;
  • Het oppervlaktewater wordt liefst op fraaie wijze geïntegreerd in het stedenbouwkundige plan, zodanig dat het water beleefbaar is en goed te beheren;
  • Per project moet in overleg met de afdeling Wegen, Groen en Water van de gemeente en met het Waterschap Regge en Dinkel worden gezocht naar maatwerk.
4.4.19 Protocol bodemdaling

In delen van het plangebied wordt door AkzoNobel zout gewonnen, of heeft winning plaatsgevonden. Als gevolg van zoutwinning zijn ondergrondse holle ruimtes ontstaan, de zogenaamde zoutcavernes. Bij planvorming in dergelijke gebieden dient rekening gehouden te worden met eventuele verzakkingen en inklinkingen van de bodem als gevolg van de zoutwinning.

AkzoNobel heeft een bodemdalingmodel ontwikkeld, waarmee met enige zekerheid kan worden bepaald of een instabiel wordende caverne op den duur bodemdaling of een zogenaamde sinkhole (instortingskrater) kan veroorzaken. In 2000 heeft AkzoNobel onderzoek gedaan naar de risico's van verschillende zoutboringen. Op ongeveer 40 plaatsen kon AkzoNobel de vorming van sinkholes op termijn niet uitsluiten.

Een Stuurgroep Bodemdaling Boeldershoek (gemeente Enschede, gemeente Hengelo en Ministerie van Economische Zaken) heeft in 2002 geconcludeerd dat de kans op calamiteiten en grote bodemdaling boven oude zoutwinningen uitgesloten is. Wel zijn er beperkingen gesteld aan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de gebieden waar AkzoNobel zout wint.

Naar aanleiding van de verschillende onderzoeken is een bodemdalingkaart opgesteld die regelmatig wordt geactualiseerd op basis van voortschrijdend inzicht. De cavernes worden regelmatig gecontroleerd door het verrichten van akoestische holruimtemetingen. Mogelijke veranderingen van de cavernes zijn daardoor al in een vroeg stadium bekend. Als een caverne instabiel blijkt te zijn, duurt het nog zeker 15 jaar voordat aan het maaiveld bodemdaling van betekenis te verwachten is. Wanneer er dreiging van bodemdaling is kunnen er maatregelen getroffen worden, zoals het opvullen van de caverne.

Om de risico's te beheersen van eventuele ontwikkelingen op plekken waar bodemdaling aan de orde is, hebben de gemeenten Enschede en Hengelo een bodemdalingprotocol vastgesteld, dat is vertaald in de bestemmingsplanregels.

Op plaatsen waar niet-actieve cavernes aanwezig zijn, binnen de grens van de bodemdaling, geldt een bouwbeperking. In verband met mogelijke cavernemigratie is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor aanpassing van de begrenzing gedurende de planperiode.

De essentie van de regeling is dat voor alle te bouwen gebouwen (dus met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en vergunning vrije bouwwerken) een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen noodzakelijk is. In het kader van de toetsing is een uitgebreide bestuurlijke adviesprocedure vereist, inclusief een advisering door Staatstoezicht op de Mijnen. Een omgevingsvergunning is altijd noodzakelijk, ongeacht de omvang en functie van het gebouw.

4.4.20 Nota Archeologie 2010

Met het zogeheten Verdrag van Malta, dat Nederland 15 jaar geleden ondertekende, beloofden de lidstaten van de Raad van Europa zich in te spannen om het archeologisch erfgoed in Europa beter te beschermen. Reden voor deze zorg: het archeologisch erfgoed in heel Europa dreigde te worden vernietigd door een steeds grotere economische welvaart. Na ondertekening begon voor Nederland een lange mars naar de vertaling in wetgeving, die uiteindelijk in 2007 werd afgegrond met de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). Met de vaststelling van de Wamz is formeel het moment aangebroken dat we in ons land niet meer vrijblijvend kunnen omgaan met het archeologisch erfgoed.

De Wamz introduceert in de archeologie het beginsel van ‘de verstoorder betaalt’. De kwaliteit van uitvoerende archeologische werkzaamheden is geregeld door een vergunningenstelsel. Uitgangspunt van de Wamz is om archeologische sporen van waarde in de bodem te laten zitten. Archeologen spreken dan over ‘behoud in situ’. De wet verbiedt het verrichten van opgravingen, tenzij een partij over een opgravingvergunning beschikt. In de Wamz staat verder precies beschreven wie de eigenaar is van de opgegraven archeologische vondsten, waar vondstmateriaal moet worden opgeslagen en aan wie welke opgravinginformatie moet worden gemeld. Verder kent de wet bepalingen over wanneer er als gevolg van opgravingen schadevergoeding mogelijk is etc.

Door de Wamz heeft de gemeente extra taken. Zij moet laten zien hoe zij rekening houdt met mogelijke archeologische waarden wanneer een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld of een bestaand bestemmingsplan wordt aangepast dan wel daarvan vrijstelling wordt verleend.

Dit geeft de gemeente de mogelijkheid om bij het afgeven van bouw-, aanleg- en sloopvergunningen archeologische eisen te stellen. Dat is overigens alleen mogelijk als daarvoor een juridische basis aanwezig is in het bewuste bestemmingsplan. Met de invoering van de Wamz zal op veel momenten van de gemeente een oordeel worden verwacht over de omgang met archeologische waarden of vondsten.

Een gemeentelijk beleidsplan biedt de mogelijkheid om al die beslissingen over archeologie in een integraal kader te plaatsen en daar vervolgens op een samenhangende manier een invulling aan te geven. Het voorkomt een reeks dure ad hoc beslissingen en vervelende verrassingen tijdens geplande bodemingrepen.

Verantwoord beheer van het cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente Hengelo begint met het inzichtelijk maken waar en wanneer met het bodemarchief rekening dient te worden gehouden. De behoudsdoelstelling staat daarbij in principe voorop. Zijn behoud en bescherming van archeologische relicten niet realiseerbaar dan dienen deze op deskundige wijze onderzocht en gedocumenteerd te worden. Deze uitgangspunten betekenen dat het noodzakelijk is een aantal beleidsregels te formuleren om archeologiegevoelige gebieden in alle ruimtelijke plannen en projecten op te nemen en waar mogelijk te ontzien.

Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Hengelo een archeologische verwachtingen en advieskaart vervaardigd. Deze kaart maakt voor het grondgebied van de gemeente inzichtelijk waar archeologische resten zich (kunnen) bevinden. De kaart biedt inzicht in de bestaande archeologische toestand van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Hengelo. Dit inzicht is nodig om in de beleidsuitvoering een weloverwogen omgang met archeologie te bereiken.

Aan de op de kaart vlakdekkend weergegeven verwachtingszones zijn beleidsadviezen gekoppeld. Uitgangspunten voor de adviezen zijn de beleidskaders zoals deze op de verschillende overheidsniveaus zijn geformuleerd en het besluitvorming- en archeologisch onderzoekstraject zoals beschreven in het Handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. In deze beleidsnota zijn de aan de verwachtingenkaart gekoppelde beleidsadviezen onverkort overgenomen. De kaart gaat vergezeld van een rapportage, met een methodische en inhoudelijke toelichting op de archeologische verwachtingen en advieskaart van de gemeente Hengelo. Het rapport bevat als bijlage een catalogus van de in de gemeente voorkomende archeologische monumenten alsmede een vindplaatsencatalogus waarmee een zo volledig mogelijk overzicht wordt geboden van archeologische waarnemingen die in het verleden binnen de gemeente zijn gedaan.

Over de wijze waarop in voorliggend bestemmingsplan wordt omgegaan met het aspect archeologie wordt verwezen naar paragraaf 5.3 Monumenten en archeologie.

4.4.21 Monumentenbeleid (2004)

Monumenten zijn om redenen van esthetische, cultuurhistorische en wetenschappelijke aard tot monument aangewezen. Om te voorkomen dat deze monumentale waarden verloren gaan is het verboden om zonder of in afwijking van een vergunning een monument af te breken, te vernielen, te verstoren, te verplaatsen, in enig opzicht te wijzigen, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waarop het ontsierd of in gevaar wordt gebracht. Men is dus verplicht de plannen door de gemeente te laten toetsen en een bouw- en monumentenvergunning aan te vragen. In geval van een beeldbepalend karakteristiek pand of een gemeentelijk monument worden de plannen beoordeeld door de technische commissie van de monumentencommissie. Bij een rijksmonument beoordeelt naast de technische commissie ook de Rijksdienst voor de Monumentenzorg de plannen.

4.4.22 Welstandsnota

Op 18 mei 2004 is de welstandsnota in de gemeente Hengelo van kracht geworden. De gemeente Hengelo is opgedeeld in 19 deelgebieden met elk hun eigen specifieke architectuur. Doel van deze nota is de welstandsaspecten voor de burger inzichtelijker te maken. Voor het indienen van een aanvraag om bouwvergunning kan men zelf beoordelen of deze aan de toetsingscriteria van het gebied voldoet waarin het bouwplan zich bevindt en dus goedkeuring van welstand kan verwachten.

In de welstandsnota zijn voor de hele gemeente Hengelo algemene criteria geformuleerd. Deze algemene criteria worden verder geconcretiseerd op basis van gebiedsgerichte criteria en objectieve criteria. Voor licht-vergunningplichtige bouwwerken zijn loketcriteria opgenomen (sneltoetscriteria).

De criteria in de welstandsnota hebben enkel betrekking op aspecten als materiaalkeuze, vorm en kleur. In het bestemmingsplan zijn aspecten als massa (bouwvlak, bouwhoogte e.d.) en situering geregeld. Welstandsnota en bestemmingsplan vullen elkaar dus aan.

Het plangebied valt onder de welstandscriteria voor 'Industrieterreinen'. Nieuwbouw moet aan de gestelde voorwaarden voor dit gebied voldoen, dan wel daar bij aansluiten. Voor een volledig overzicht van de welstandscriteria wordt verwezen naar de welstandsnota.

4.4.23 Prostitutiebeleid

Als algemeen uitgangspunt wordt aangegeven dat het regionaal afgestemde lokale prostitutiebeleid in Twente vanuit een integrale benadering wordt opgezet. De trekkersrol voor wat betreft de regulering en de handhaving ligt bij het lokale bestuur. Aspecten van volksgezondheid, veiligheid, leefbaarheid en handhaving spelen daarbij zeker een rol. Met betrekking tot de handhaving spitst het beleid zich vooral toe op de (te verwachten) mate van overlast bij de verschillende vormen van prostitutie en de kans op het plegen van strafbare feiten. De thans aanwezige seksinrichtingen in Hengelo worden positief bestemd waarbij verdere uitbreiding van het aantal inrichtingen wordt uitgesloten. In het plangebied Twentekanaal is geen seksinrichting aanwezig.