direct naar inhoud van 5.1 Planologische afweging
Plan: Buitengebied 2009, herziening Luttenbergerweg 37
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.BPBULUTTENBWG37-VG01

5.1 Planologische afweging

In deze paragraaf wordt het initiatief getoetst aan de randvoorwaarden, die gelden op basis van het beleidskader en overige kaders.

Het initiatief en het ontwikkelingsperspectief

In de gebieden met het ontwikkelingsperspectief "Buitengebied met een accent op agrarische productie" en "schoonheid van de moderne landbouw" wil de provincie verdere modernisering en schaalvergroting van de landbouw royaal de ruimte geven. In het "Reconstructieplan Salland-Twente" maakt het plangebied deel uit van verwevingsgebied. Eén van de hoofdlijnen van beleid is het ruimte bieden aan meerdere functies (wonen, recreatie, economie, natuur, landschap et cetera).

Geconcludeerd kan worden dat de functieverandering van het perceel Luttenbergerweg 37 niet in strijd is met het ontwikkelingsperspectief uit de Omgevingsvisie. In de nabijheid van het perceel is namelijk geen sprake van agrarische bedrijven. Agrarische bedrijven worden daarmee niet gehinderd. De functieverandering vindt bovendien uitsluitend plaats op het bestaande erf en binnen bestaande bebouwing. Ook past het initiatief binnen het verwevingsgebied uit het Reconstructieplan. Binnen het verwevingsgebied is immers ruimte voor meerdere functies.

Landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit

Onder het toepassingsbereik van de Kwaliteitsimpuls Groene omgeving vallen die gevallen van hergebruik van vrijkomende agrarische bouwpercelen waarbij de nieuwe functie vraagt om ingrijpende aanpassing van de bestaande bebouwing en de bestaande erfinrichting.

In deze situatie is dit niet het geval. Het gaat hier uitsluitend om een interne verbouwing van bestaande opstallen. Wijzigingen in de bestaande erfinrichting vinden niet of nauwelijks plaats. De uitstraling van het erf blijft die van een agrarisch bedrijf. De erfbeplanting blijft gehandhaafd. De functieverandering van het erf heeft dan ook geen invloed op de gebiedskenmerken, zoals deze in de Omgevingsvisie zijn vastgelegd. De verbouwplannen worden te zijner tijd ook beoordeeld als het gaat om de uiterlijke verschijningsvorm en de inpassingen in het landschap.

Toets aan het gemeentelijk beleid bij hergebruik

De voorwaarden die de gemeente Hellendoorn hanteert bij hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing, zijn geïmplementeerd in het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". Hierna wordt getoetst aan de voorwaarden, zoals deze zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid onder artikel 32, lid 6 (zie Bijlage 3 Wijzigingsbevoegdheid artikel 32.6). De toets is hierna cursief en ingesprongen weergegeven.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen 3 (Agrarisch) en 4 (Agrarisch met waarden), geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 8 (Maatschappelijk), met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:

In deze situatie is sprake van een bouwvlak met de bestemming "Agrarisch" (artikel 3). De gronden wordt gewijzigd in de bestemming "Maatschappelijk". Op het perceel wordt nog wel vee gehouden. In de nieuwe situatie is het houden van vee ondergeschikt en onlosmakelijk verbonden aan de maatschappelijke functie.

  • a. Ten behoeve van elk vestiging worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende, voormalige bouwvlak als "Maatschappelijk" als bedoeld in artikel 8, aangewezen.

Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Het bestaande erf wordt als "Maatschappelijk" bestemd. In de regels is vastgelegd dat alle aanwezige bebouwing in gebruik mag worden genomen ten behoeve van de nieuwe functie.

  • b. De onder a bedoelde gronden worden nader bestemd voor:
    • 1. zorgboerderij, en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" langs doorgaande wegen, voor:
    • 2. sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, dierenkliniek, artsenpraktijk, kuuroord;

het bepaalde in artikel 8 (Maatschappelijk) is van overeenkomstige toepassing.

De nieuwe functie ligt binnen verwevingsgebied. Derhalve is de aard van de functie op deze plek passend. Als het gaat om de regels is zoveel mogelijk aangesloten bij artikel 8 (Maatschappelijk) van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009".

  • c. De gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie, met dien verstande dat:
    • 1. van de gezamenlijke oppervlakte van de op dat tijdstip bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 300 m² mag blijven staan en van de rest tenminste 50% dient te worden gesloopt;
    • 2. het bepaalde onder 1 niet van toepassing is op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden.

In de regels is vastgelegd dat de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak niet meer mag bedragen dan de bestaande situatie. De huidige bedrijfswoning is aangeduid als "bedrijfswoning". De toegestane gezamenlijke oppervlakte van de nieuwe activiteit is dezelfde als de oppervlakte in de bestaande situatie. Het gaat niet om bedrijfsgebouwen met cultuurhistorische waarde. Op dit onderdeel wordt daarmee niet voldaan aan de voorwaarden zoals de gemeente Hellendoorn deze op dit moment hanteert. In deze situatie wordt hiervan afgeweken, omdat de initiatiefnemer alle voormalige bedrijfsbebouwing nodig heeft ten behoeve van de nieuwe functie en de gemeente het in deze situatie niet nodig vindt om sloop te eisen. De hoeveelheid aanwezige bebouwing maakt de locatie juist geschikt voor USVA. Met de nieuwe functie onstaat een nieuwe economische activiteit. Dit past binnen het hoofddoel van het (gemeentelijk) programma voor hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen.

  • d. De voorziening of instelling moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening.

Er zal op het terrein worden geparkeerd. Hier is voldoende parkeerruimte.

  • e. De maatschappelijke activiteiten mogen:
  • de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de voorziening of instelling behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten.

In paragraaf 4.1 Milieuaspecten is aangetoond dat de agrarische functie van aangrenzende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt aangetast.

  • Niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin de betreffende voorziening of instelling voorkomt.

Verwezen kan worden naar paragraaf 4.3 Natuur, landschap en archeologie en deze paragraaf (hiervoor) onder het kopje "landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit".

  • Geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden.

Zie hiervoor onder het kopje "landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit".

  • Geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen.

Opslag zal inpandig plaatsvinden.

  • In vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen.

Geschat wordt dat het aantal verkeersbewegingen in de eindsituatie (fase 3) ongeveer 120 bedraagt. De extra verkeersbewegingen kunnen worden verwerkt binnen de huidige wegconstructie van de Luttenbergerweg (asfaltweg van 6 meter breed met fietssuggestiestroken) zonder dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid.

Conclusie onderzoeksresultaten

In Hoofdstuk 4 Milieutechnische en ruimtelijke aandachtspunten is het initiatief getoetst aan verschillende aspecten: milieuaspecten, water, natuurwaarden, landschapswaarden en de archeologische waarde. Hieruit mag geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen dan wel effecten heeft.