direct naar inhoud van 4.1 Milieuaspecten
Plan: Buitengebied 2009, herziening Luttenbergerweg 37
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.BPBULUTTENBWG37-VG01

4.1 Milieuaspecten

Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang te onderzoeken in hoeverre milieuhygiënische factoren belemmeringen opleveren voor de voorgestane ontwikkeling. In deze paragraaf wordt daarom ingegaan op (in willekeurige volgorde): milieuzonering, bodem, geluid vanwege wegverkeer, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

Milieuzonering

Direct naast het perceel Luttenbergerweg 37 is, met adres Luttenbergerweg 35a, sprake van een burgerwoning (zie ook 1.2). Er dient te worden nagegaan of de nieuwe functie kan worden gerealiseerd gelet op de aanwezigheid van de woning (van derden).

De bedrijfsvoering van USVA bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. het bieden van zorg en begeleiding aan mensen met een beperking, die op de boerderij activiteiten verrichten (dagbesteding, leerwerkplaats, trainingen);
  • b. een assemblageafdeling (assembleren van fietsen); en
  • c. het houden van vee.

De activiteit genoemd onder a is niet direct onder een categorie uit de VNG-handreiking "Bedrijven en milieuzonering" te scharen. Het meest in de richting komt (onder de categorie gezondheids- en welzijnszorg) de activiteit "Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven". Voor deze activiteit geldt een grootste afstand van 10 meter (voor geluid). Aan deze richtafstand kan worden voldaan. De afstand vanaf de woning Luttenbergerweg 35a tot de dichtstbijzijnde schuur bedraagt namelijk 30 meter.

De activiteit onder b is ook niet direct te scharen onder een categorie uit de VNG handreiking "Bedrijven en milieuzonering". Het meest in de buurt komt de activiteit "handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven", waarvoor een grootste afstand geldt van 30 meter. Omdat het hier gaat om de assemblage van alleen fietsen (geen auto's) en de activiteit niet gezien kan worden als een gemiddeld bedrijf (kleinschalige activiteit), mag aangenomen worden dat de tussenliggende afstand van 30 meter ruim voldoende is.

Als het gaat om het houden van rundvee is de Wet geurhinder en veehouderij het beoordelingskader. Op basis van deze wet geldt dat de tussenliggende afstand van veehouderijen ten opzichte van geurgevoelige objecten (woningen) buiten de bebouwde kom tenminste 50 meter moet bedragen. Om deze reden is in dit bestemmingsplan geregeld dat binnen de gronden met de aanduiding "milieuzone - geurzone" geen vee mag worden gehouden.

Door een wijziging van het Activiteitenbesluit zal de vergunningplicht, activiteit milieu (waarschijnlijk) vervallen en zal met een melding op grond van het nieuwe besluit kunnen worden volstaan. De implementatie vindt op zijn vroegst plaats op 1 juli 2012. Voorlopig wordt daarom voor dit plan uitgegaan van een vergunningplicht met de bijbehorende geurzone.

In de directe omgeving van het perceel Luttenbergerweg 37 zijn geen (agrarische) bedrijven van derden gevestigd.

Bodem

In 2001 is voor dit perceel een bodemonderzoek uitgevoerd. Er zijn destijds lichte overschrijdingen van de normen voor een aantal zware metalen aangetroffen. Deze waarden zijn echter natuurlijke achtergrondwaarden voor dit gebied. In de periode na 2001 is het gebruik van het perceel niet gewijzigd geweest. Er is daarom geen nieuw bodemonderzoek uitgevoerd.

Geluid vanwege wegverkeer

De bedrijfswoning van het perceel Luttenbergerweg 37 ligt binnen de geluidszone van de Luttenbergerweg. In de Wet geluidhinder (Wgh) worden eisen gesteld aan de toelaatbare geluidsbelastingen op de gevels van nog niet geprojecteerde geluidgevoelige gebouwen, die binnen de geluidszone liggen. Omdat in dit geval reeds sprake is van een woning en er geen nieuwe woning wordt opgericht, is er geen sprake van een nieuwe situatie in de zin van de Wgh. Dit betekent dat er vanuit de Wet geluidhinder geen belemmeringen voortvloeien ten aanzien van dit bestemmingsplan.

Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 opgenomen grenswaarde1, of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof danwel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
  • d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is per 1 augustus 2009 in werking getreden.

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 100.000 m² brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 200.000 m² brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Dit bestemmingsplan maakt een ontwikkeling mogelijk, die van geringere omvang is dan de ontwikkelingen die hiervoor zijn aangegeven.

In dit kader kan verder opgemerkt worden dat de gemeente Hellendoorn beschikt over een verkeersmilieukaart, waarin de consequenties van verkeersstructuren door de jaren heen zichtbaar worden ten aanzien van lucht. Met de provincie Overijssel is overeengekomen dat relatief kleine wijzigingen in ruimtelijke plannen getoetst kunnen worden aan deze verkeersmilieukaart. Uit de verkeersmilieukaart blijkt dat de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied ruimschoots voldoet aan de gestelde normen. De ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, leidt daarom niet tot het overschrijden van grenswaarden.

Gezien het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de luchtkwaliteit "niet in betekende mate" zal verslechteren als gevolg van de ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt.

Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beheersen van risico's die mensen lopen door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen in hun omgeving. De risico's moeten aanvaardbaar zijn. Met het oog daarop heeft de rijksoverheid risiconormen vastgesteld waarmee bedrijven, wegbeheerders en vervoerders, maar ook gemeenten en provincies, rekening dienen te houden. Voor situaties waarbij het ontwikkelingsgebied binnen het invloedsgebied van een risicobron ligt, moet het resultaat van een risicoanalyse getoetst worden aan de gestelde risiconormen.

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor. 

In het kader van de externe veiligheid speelt alleen het vervoer van gevaarlijke stoffen een rol.

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden.

In de directe omgeving van het plangebied liggen drie buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd:

gasleiding   uitwendige diameter   werkdruk   inventarisatieafstand  
A-523   121,4 cm   66,2 bar   535 m  
A-529   121,9 cm   66,2 bar   535 m  
A-806   121,9 cm   80 bar   580 m  

De inventarisatieafstand komt overeen met de 1% letaliteitsafstand.

Omdat het invloedsgebied over het plangebied valt is in het kader van het nieuwe Besluit voor deze leidingen een berekening uitgevoerd met behulp van het programma Carola,versie 1.0.0.51.

Omdat in het onderhavige plan de stallen in gebruik genomen zullen worden ten behoeve van het bieden van zorg en begeleiding aan mensen met een beperking zal de aanwezigheid van mensen toenemen en dus ook het groepsrisico.

Om de invloed van de toename van de aanwezigheid van mensen te meten wordt eerst uitgegaan van de bestaande situatie.

Uit de berekeningen blijkt, dat de 10-6-contour bij alle leidingen op 0 meter ligt. Verder blijkt dat de FN-curves zodanig ruim onder de oriëntatiewaarde liggen, dat ze in de grafiek niet zichtbaar zijn. Zie ook Bijlage 4 EV buisleidingen huidige situatie.

In de toekomstige situatie is rekening gehouden met de maximale bezetting, dat wil zeggen met de aanwezigheid van 50 personen overdag en 50 personen 's nachts. Er is sprake van nachtverblijf op het bedrijf.
Uit de nieuwe berekening blijkt dat dit niet van invloed is op de hoogte van het groepsrisico. Zie Bijlage 5 EV buisleidingen toekomstige situatie. Het groepsrisico blijft minimaal. Zie Bijlage 5 EV buisleidingen toekomstige situatie.

Verantwoordingsplicht

De essentie van de verantwoordingsplicht is dat het bevoegd gezag zich uitspreekt over de aanvaardbaarheid vann het restrisico. Daartoe moet in de afweging van het bevoegd gezag, naast de rekenkundige hoogte van het GR tevens rekening worden gehouden met een aantal kwalitatieve aspecten. Hiertoe behoren met name de aspecten "zelfredzaamheid" (ruimtelijke ordening) en "bestrijdbaarheid" (hulpverlening).

In de hierboven genoemde berekening is uitgegaan van het scenario met de maximale aanwezigheid van personen. Uit de rapportage blijkt, dat de FN-curve nog ver van de oriëntatiewaarde vandaan blijft.

Een belangrijk aspect betreft de zelfredzaamheid van de bevolking. De tijd tussen het begin van een brand en een explosie, een zogenaamde BLEVE (= Boiled Liquid Expanding Vapour Explosion) varieert tussen de 10 en 30 minuten. Zelfredzaamheid bij een buisleiding betekent dat als iemand zich binnen het invloedsgebied bevindt (in dit geval 580 meter) hij/zij zo snel mogelijk van de brandhaard weg moet vluchten en buiten de 580 meter vluchten en schuilen.In de onderhavige situatie is de feitelijke afstand zo'n 350 meter, dus moeten de nieuwe bewoners in ieder geval 230 meter vluchten in oostelijke richting. De beschikbare tijd is dus kort en afhankelijk van het tijdstip waarop personen in de directe omgeving van de buisleiding gewaarschuwd worden.

De brandweer heeft geadviseerd over het rapport en komt tot de conclusie dat voldaan wordt aan de normen voor groeps- en plaatsgebonden risico. Er is geen aanleiding voor het maken van aanvullende opmerkingen. Het advies van de brandweer is bijgevoegd in Bijlage 6 Advies brandweer

Al met al vindt de gemeente Hellendoorn bij afweging van de diverse belangen dat de mogelijke ontwikkelingen in de nabijheid van de leiding aanvaardbaar zijn.