direct naar inhoud van 4.3 Watertoets
Plan: Hardenberg, monding Oude Radewijkerbeek
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00086-VG01

4.3 Watertoets

4.3.1 Waterparagraaf

Op grond van artikel 12 uit het besluit op de ruimtelijke ordening moeten ruimtelijke plannen zijn voorzien van een waterparagraaf. Hiervoor moet het proces van de watertoets worden doorlopen. Waterschap Velt en Vecht kijkt wat de invloed van het plan op de waterhuishouding is en geeft een wateradvies. Het inrichtingsplan is tot stand gekomen door intensieve samenwerking met waterschap Velt en Vecht. (telefonisch overleg). Voor een nadere toelichting op de achtergrond van het plan en de uit te voeren maatregelen wordt verwezen naar het Projectplan (Velt en Vecht, 2010).

4.3.2 Ruimtelijke relevante criteria en water

Ruimtelijk relevante criteria zijn te onderscheiden in criteria die betrekking hebben op de locatiekeuze en in criteria die betrekking hebben op de inrichting van een ruimtelijk plan.

In de beleidsnotitie Water en Ruimtelijke Ordening van Waterschap Velt en Vecht wordt een overzicht gegeven van de thema's met belangrijke waterdoelstellingen die ruimtelijk relevante criteria kunnen opleveren waarmee bij de inrichting van een plan rekening dient te worden gehouden.

4.3.2.1 Vergroting winterbed
  • voldoende ruimte reserveren voor het inrichten van benodigde waterberging (eventueel in combinatie met andere functies).

Door het dempen van de loop van de Oude Radewijkerbeek langs de Vechtdijk en het aanpassen van het profiel van de dijk gaat er een aantal m³ berging in het winterbed verloren. Door het verlagen van het maaiveld en het opnieuw graven van de Oude Radewijkerbeek wordt de hoeveelheid water die geborgen kan worden in het winterbed tijdens hoog water vergroot. Door een gemiddelde verlaging van het winterbed met 0,5 m ontstaat ruim 30.000 m³ extra berging.

4.3.2.2 Verbetering waterkering

Relevantie met thema Veiligheid met als waterdoelstelling:

  • goede stabiliteit en kwaliteit van waterkeringen;
  • voldoende hoge kades.

Voor het betreffende dijkvak is recent onderzoek uitgevoerd in het kader van de toetsing op veiligheid van regionale keringen in de Provincie Overijssel. Uit de toetsing blijkt dat de kering niet voldoet op stabiliteit. De hoogte is wel voldoende.

Uit de uitgevoerde berekeningen blijkt dat bij een verplaatsing van de insteek van de Radewijkerbeek tot 10 m uit de huidige teen van de kade de stabiliteit van het huidige buitentalud vergroot wordt. Voor een deel van de kade met een taludhelling van het buitentalud wat steiler is dan 1:3 blijkt dat zowel de stabiliteit in de huidige situatie als de toekomstige situatie (insteek van de beek 10 m uit de huidige teen) niet aan de eisen voldoet. Een taludverflauwing tot 1:3 is hier nodig om de stabiliteit te vergroten.

Met betrekking tot de stabiliteit van het binnentalud wordt geconcludeerd dat de taludhellingen in de huidige situatie niet voldoen omdat deze te steil zijn opgezet. Daarnaast is het duidelijk dat bomen op of onderaan het binnentalud in de huidige situatie niet toelaatbaar zijn. De huidige taludhelling voldoet niet, laat staan de situatie waarin een ontgrondingskuil door omwaaien van een boom zal ontstaan. Het is daarom zondermeer duidelijk dat de bomen moeten worden verwijderd om de veiligheid van de kade te kunnen garanderen. Om de stabiliteit van het binnentalud te vergroten wordt er een taludverflauwing toegepast van 1:4,5. Deze verflauwing kan gerealiseerd worden in zand.

De kaden zijn allemaal hoog genoeg om aan de minimaal benodigde kruinhoogte van NAP +10,0 m te voldoen. Ophoging en verbreding van de huidige kruin is niet nodig.

4.3.2.3 Waterhuishoudkundige inrichting

Relevantie met thema Veiligheid met als waterdoelstelling:

  • beheersbare afvoercapaciteit van het watersysteem.

De hoeveelheid water afkomstig van de Oude Radewijkerbeek is beperkt. De afvoer verloopt via vrij verval en in tijden van veel neerslag via het gemaal. Dit gemaal is binnen afzienbare tijd aan vervanging toe. Het nieuwe gemaal zal iets verder buitendijks geplaatst worden zodat de dijk op dit punt rechtdoor kan lopen. Dit is wenselijk uit het oogpunt van veiligheid.

Gemaal Baalder voert op dit moment het water via de Oude Radewijkerbeek onder vrij verval af richting de Vecht. Dit moet in de nieuw aan te leggen situatie ook gebeuren. De onderkant van de duiker aan de uitstroomzijde van het gemaal ligt op 6,23m +NAP. Dit betekent dat de waterloop die gegraven wordt parallel aan de Kellerlaan richting de Vecht minimaal op 6,00m +NAP gegraven en gehandhaafd moet blijven. Ditzelfde geldt voor de duiker die de waterloop verbindt met de Vecht.

Aan de zuidwest zijde van het gebied is een overstort van een bergbezinkbasin aanwezig. Ook deze moet ten allen tijde onder vrij verval af kunnen voeren. De onderkant van deze uitstroomduiker ligt op 6,38m +NAP. Ook hiervoor geld dat de waterloop waarin deze duiker uitmondt een bodemhoogte van 6,00m +NAP moet hebben en dat deze gehandhaafd moet blijven.

De Vechtoever langs het project gebied is vastgelegd door middel van een steen bestorting. Deze bestorting moet gehandhaafd blijven. Ter plaatse van de verbinding van de nieuwe loop van de Oude Radewijkerbeek wordt deze rand verlaagd en voor een deel doorgezet worden in de nieuwe monding van de Oude Radewijkerbeek. De voormalige monding van de Oude Radewijkerbeek wordt gedempt en langs de Vechtoever vastgelegd met een steenbestorting (ca. 400kg/m²).

4.3.2.4 Natuurlijke inrichting (EHS/KRW)

Relevantie met thema Natte natuur met als waterdoelstelling:

  • Ontwikkeling/bescherming van een rijke, gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur, bijvoorbeeld middels voldoende waterdiepte voor ecologisch evenwicht.

De herinrichting van het winterbed wordt zodanig uitgevoerd dat er naast ruimte voor extra waterberging ook uitgangspunten gecreëerd worden voor de ontwikkeling van nieuwe natuur.

In aansluiting op de systeemkenmerken van een halfnatuurlijke laaglandrivier, worden er in het gebied nevengeulen aangebracht die een vlechtend karakter hebben. De geul die het dichtst bij de dijk ligt volgt min of meer de oude historische loop. Binnendijks is deze oude loop als suggestie aangegeven, als historische herinnering in de stedelijke omgeving. De meest noordelijke geul stopt nu bij het viaduct, maar in tijden van veel afvoer, en hoge waterstanden in de Vecht, zal deze loop ook daadwerkelijk meestromen. In het zomerhalfjaar worden de waterstanden in de nevengeulen door het peil van de Vecht bepaald en zal stroming ontbreken.

De stroming van de Vecht wordt begeleid door de bestaande kade. Nabij de doorsteek voor de beek zijn de stortstenen sterk verlaagd onder waterpeil aangebracht. Vissen in de rivier kunnen dan gemakkelijk het gebied binnen zwemmen. Ook verder stroomafwaarts bij de brede uitmonding van de nevengeulen zijn de stortstenen sterk verlaagd onder waterpeil aangebracht. De stroomdraad van de rivier wordt zodoende binnen de oude bedding gestuurd, terwijl vissen gemakkelijk in en uit kunnen zwemmen. Ook de afzet van zand en slib in het plangebied wordt op deze wijze beperkt.

Het inrichtingsplan voorziet in veel overgangen tussen dieper open water (de geulen), ondiepe watergedeelten zoals de oeverzones en de zandplaten, naar natte, vochtige tot matig droge terreingedeelten. Al deze overgangen zijn ecologisch gezien interessant. Er kunnen zich diverse levensgemeenschappen ontwikkelen van open water, moeras, grasland en struweel/moerasbos. Karakteristieke vegetaties kunnen zich ontwikkelen en dieren, in het bijzonder amfibieën, libellen, dagvlinders, water- en moerasvogels en vogels van struweel en bos, en kleine en middelgrote zoogdieren kunnen zich vestigen. Door de grote randlengte van de overgangen zal ook een belangrijke bijdrage geleverd kunnen worden aan de biodiversiteit. De overgangen tussen de zandplaten, die net op het winterpeil liggen, en de oeverzone wordt gestreefd naar de ontwikkeling van brede rietgordels. Die zijn interessant voor rietvogels als er elk jaar overjarig riet aanwezig blijft. Vanwege de ligging tegen de stad en de aanwezigheid van een drukke, hooggelegen weg zullen zich overwegend de minder kritische soorten kunnen vestigen, maar het is niet uit te sluiten dat er zo nu en dan bijzondere soorten aanwezig zijn.

Met het oog op de knoflookpad, en ook andere amfibieën, worden op de hogere terreingedeelten enkele poelen verspreid aangelegd. Deze poelen dienen als voortplantingsbiotoop of leefgebied en zij liggen steeds dicht bij een overwinteringsbiotoop zoals enkele struiken of gedeelten in het bos. Deze overwinteringplekken zijn steeds relatief hoog gelegen.

Om een gevarieerde natuurrijke ontwikkeling van het gebied te krijgen zal de voedselrijke bovengrond verwijderd worden en zal het vrijkomende zand uit de geulen benut worden voor het aanvullen van de terreingedeelten die als land beheerd zullen gaan worden. Een (matig) voedselarme bodem biedt grote kansen voor een rijke vegetatieontwikkeling.

4.3.2.5 Inrichting ten behoeve van beheer en onderhoud van het gebied

Relevantie met thema Beheer en onderhoud met als waterdoelstelling:

  • Zorg voor voldoende ruimte langs watergangen en waterpartijen. Dat is nodig zowel voor waterberging als voor beheer en onderhoud. Dit zijn beschermings- en onderhoudszones.

Het gebied moet na inrichting geschikt zijn voor de uitvoering van beheer en onderhoudswerkzaamheden. De toegang voor het beheer en onderhoud van het gebied wordt in de zuidoost hoek van het gebied aangelegd zodat het via de Kellerlaan bereikbaar is met onderhoudsmachines. Aan de vechtzijde van de dijk is een onverhard onderhoudspad van 5 meter breed aanwezig. Langs de waterloop die aangelegd wordt voor de waterafvoer van gemaal Baalder wordt een onverhard onderhoudspad van 5 m breed aangelegd. Via dit pad is ook het meest noordelijke deel van het gebied bereikbaar. Aan de zuidzijde van dit noordelijke deel wordt door middel van een dam met duiker van 10 meter breed een verbinding gemaakt met het centrale “eiland”. Via deze dam kunnen machines en vee dit deel van het gebied bereiken.

Een deel van het gebied zal ook begraasd kunnen worden. Het grootste deel van deze begrazingseenheden grenzen aan water. Wanneer dit niet het geval is wordt er een veekering aangelegd. Voor het gehele gebied is een onderhoud en beheerplan geschreven. Dit plan is tot stand gekomen in samenwerking met Staatsbosbeheer en de gemeente Hardenberg. In dit plan is het totale beheer van het gebied beschreven en bevat afspraken met Staatsbosbeheer en de gemeente.

4.3.2.6 Recreatieve inrichting

Relevantie met thema Beleving en waarde met als waterdoelstelling:

  • Water laat zich goed combineren met andere functies. Zichtlijnen, ruimtelijke kwaliteit, ecologie zijn gebaat bij water, zowel in stedelijk als in landelijk gebied. Zichtbaarheid van water helpt het waterbewustzijn vergroten.

De beleving van het in te richten gebied is mogelijk vanaf de bestaande dijk, welke deels ook voorzien wordt van een wandelpromenade. Ook zal er op relatief korte afstand van de dijk een onverhard struinpad aangelegd worden die door en langs de verschillende natuurgedeelten en overgangen loopt. Er is een gevarieerde beleving mogelijk. Waar de route in de buurt van de zandplaten komt is een eenvoudig kijkscherm gesitueerd en is het pad afgeschermd met riet en enkele struiken. Vanaf dit punt zijn in een groot gebied de watervogels en steltlopers waar te nemen. In de meest westelijke punt van het gebied komt een uitkijktoren die overzicht biedt over het Vechtdal en het in te richten gebied. Om een zonering in recreatief gebruik te behouden, met zowel drukkere als rustige gedeelten, is het struinpad van het overgrote deel van het gebied fysiek afgeschermd door middel van open water of op enkele plekken een landhek. Deze hekken zijn nodig om beheer te kunnen uitvoeren.

Voor de beleving van het gebied worden verschillende voorzieningen aangelegd. Deze voorzieningen worden zodanig aangelegd dat het gebied alleen maar aan de zuidzijde te betreden is. Er wordt een struinpad aangelegd wat langs en door de verschillende aanwezige terreintypen (bos, grasland, poelen, rietruigte, knotwilgen) loopt. Dit pad kruist op twee locaties door middel van stapstenen de nieuwe loop van de Oude Radewijkerbeek. Aan de westzijde van het struinpad wordt een kijkscherm aangelegd. Vanachter dit scherm kan de aanwezige fauna geobserveerd worden. De omgeving van dit scherm wordt dusdanig aangekleed met beplanting dat de wandelaars het scherm “ongezien” kunnen bereiken.

Het gebied is ook beleefbaar vanaf het bestaande fietspad over de dijk en via de realiseren wandelpromenade. Aan de westzijde van het gebied, nabij de voormalige uitmonding van de Oude Radewijkerbeek wordt een verhoogde belvedère aangelegd. Dit punt biedt overzicht over het Vechtdal en het in te richten gebied.

4.3.3 Conclusie

De uit te voeren maatregelen houden rekening met de waterdoelstellingen van Waterschap Velt en Vecht.