direct naar inhoud van 4.4 Quickscan natuurtoets
Plan: Hardenberg, monding Oude Radewijkerbeek
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00086-VG01

4.4 Quickscan natuurtoets

4.4.1 Gebiedsgericht natuurbeleid

De ‘Quickscan natuurtoets VechtPark gebied, Hardenberg’ uitgevoerd door Ecogroen in mei 2009 is opgenomen in de bijlagen. Op basis van de aard van de ruimtelijke ingrepen kan geconcludeerd worden dat deze geen negatieve effecten hebben op Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten of natuurwaarden buiten de EHS. Het plangebied behoord zowel volgens de vigerende als toekomstige begrenzingen tot de Ecologische Hoofdstructuur. Afhankelijk van de uiteindelijke inrichting van het gebied kunnen de plannen een bijdrage leveren aan het functioneren van de EHS. Aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS is op basis van de aard van de plannen op voorhand niet te verwachten. Het inrichtingsplan is besproken met de provincie.

4.4.2 Aangetroffen en te verwachten soorten

Het plangebied bestaat voornamelijk uit landbouwgrond (grasland), enkele bomen en de Radewijkerbeek. De gemeente Hardenberg heeft het voornemen om een combinatie van recreatieve voorzieningen en nieuwe natuur te realiseren. Als gevolg van de plannen wordt de Radewijkerbeek verlegd en worden mogelijk enkele (knot)bomen verwijderd. Uit de natuurtoets komen de volgende zaken naar voren:

  • De laag beschermde plantensoorten Knikkende en/ of Gewone vogelmelk zijn mogelijk aanwezig in het plangebied;
  • Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen ontbreken binnen het plangebied. Aantasting van belangrijke vlieg- en/ of jachtroutes en belangrijk foerageergebied van vleermuizen is niet te verwachten, mits uitstraling van verlichting op de Vecht en de Radewijkerbeek wordt voorkomen;
  • In het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde zoogdiersoorten aangetoond of te verwachten. Ontheffingsplichtige zoogdieren zijn niet aangetroffen en worden op basis van biotoopkenmerken niet verwacht;
  • Langs de oever van de Vecht en de Radewijkerbeek kunnen algemene vogelsoorten als Meerkoet, Wilde eend en Waterhoen tot broeden komen. De bosschages in en in de directe omgeving van het plangebied vormen broedgebied van algemene soorten van bos en struweel. Vaste verblijfplaatsen van jaarrond beschermde broedvogels zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht;
  • Laag beschermde amfibieën als Kleine watersalamander, Bastaardkikker, Bruine kikker en Gewone pad zijn zowel voortplantend als overwinterend te verwachten;
  • Ter hoogte van het plangebied zijn in de Vecht en de Radewijkerbeek de middelhoog beschermde Kleine modderkruiper en Bermpje aangetroffen. Daarnaast is de middelhoog beschermde Rivierdonderpad te verwachten in de Vecht. Het betreft hier allen soorten van tabel 2 van de Flora- en faunawet;
  • Er zijn geen reptielen of beschermde ongewervelden aangetoond of te verwachten.
4.4.3 Ontheffing en compenserende en mitigerende maatregelen
  • Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering op te starten in de periode voor 15 maart en na 15 juli. Voor het broedseizoen wordt echter geen standaardperiode gehanteerd, maar het is van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum;
  • Bij werkzaamheden in het watermilieu van de Vecht en/ of de Radewijkerbeek zal gelet worden op enkele middelhoog beschermde vissoorten Er is geen ontheffing van de Flora- en faunawet benodigd omdat er gewerkt wordt conform de gedragscode van het waterschap. De werkzaamheden worden onder verantwoordelijkheid van het waterschap uitgevoerd;
  • Voor de beschermde ‘algemene soorten’ uit de groep van flora, kleine zoogdieren en amfibieën geldt automatisch een vrijstelling van de verbodsartikelen 8, 9, 11 en 12 uit de Flora- en faunawet en is het aanvragen van een ontheffing niet noodzakelijk.