direct naar inhoud van 3.7 Ecologie
Plan: Evenementenhal Hardenberg 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00022-VG01

3.7 Ecologie

3.7.1 Algemeen

Om de ecologische waarden van het plangebied vast te kunnen stellen is door Arcadis een ecologische Quickscan uitgevoerd. Dit ecologisch onderzoek bestaat uit een veldbezoek en uit literatuurstudie. Het veldbezoek vond plaats op 21 april 2009 in de vorm van een habitatgeschiktheidsbeoordeling, waarbij op grond van fysieke kenmerken van het terrein een indicatie verkregen wordt van het (mogelijk) voorkomen van beschermde plant- en diersoorten.

3.7.2 Onderzoek

De locatie voor de ontwikkelingen ligt op meer dan 5 km afstand van het Natura 2000-gebied Vecht- en Beneden Regge. Gezien deze afstand is toetsing aan de Natuurbeschermingswet niet noodzakelijk. Wel liggen op een afstand van ongeveer 100 meter gebieden die zijn aangewezen onder de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Er vindt daarom een toetsing plaats aan het beschermingskader van de Ecologische Hoofdstructuur.

In de tabel hieronder staan soorten die mogelijk voorkomen op het terrein rondom de Evenementenhal en waarvoor de Flora- en faunawet (mogelijk) van toepassing is.

Beschermde soorten   Verbodsbepaling  
Alle voorkomende broedvogels   Vernietigen van nesten en verstoring van verblijfplaatsen (artikel 11).
Verontrusten van dieren (artikel10).
Eieren zoeken, uit het nest nemen, beschadigen of vernielen (artikel 12).  
Akkerklokje, grasklokje   Vernielen en beschadigen van beschermde planten en hun groeiplaats (artikel 8).  
Egel, mol, muizen, steenmarter, gewone pad, bruine kikker, kleine watersalamander, rugstreeppad   Vernietigen van holen en/of verblijfplaatsen (artikel 11).
Doden en/of verontrusten van dieren (artikel 9 en 10).  
Alle voorkomende vleermuizen   Doden en/of verontrusten van dieren (artikel 9 en 10).
Vernietigen van holen en/of verblijfplaatsen (artikel 11).  

3.7.3 Conclusie soortenbescherming

Op grond van dit onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • In het plangebied komen mogelijk beschermde soorten van de Flora- en faunawet voor.
  • Schade kan waarschijnlijk grotendeels voorkomen worden door de maatregelen volgens het ecologisch protocol uit te voeren.
  • Niet alle schade is te vermijden; er worden mogelijk verbodsbepalingen overtreden ten aanzien van kleine zoogdieren en amfibieën van tabel 1. Voor deze soorten geldt een algemene vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen.
  • Er is nog te weinig bekend over het mogelijk voorkomen van steenmarter, vleermuizen, en huiszwaluw in en rondom de gebouwen en de mogelijke aanwezigheid van rugstreeppad op het braakliggende terrein. Hier dient nader onderzoek naar gedaan te worden in de vorm van aanvullend veldonderzoek, waarbij ook de gebouwen en het braakliggende terrein geïnspecteerd kunnen worden. Uit dit onderzoek (paragraaf 3.7.4) wordt duidelijk of het aanvragen van een ontheffing wel of niet noodzakelijk is.

Indien er geen nieuwe uitstralende verlichting wordt aangebracht zijn er slechts verstorende werkzaamheden die van tijdelijke aard zijn. Na afloop van de werkzaamheden zal de situatie zich weer herstellen. De activiteiten rondom de Evenementenhal hebben dan geen effect op de natuurwaarden van de EHS.

3.7.4 Aanvullend onderzoek

Naar aanleiding van de resultaten van de quickscan natuurtoets heeft een nader onderzoek plaatsgevonden. Hierbij zijn de volgende dingen naar voren gekomen:

  • De loods op de onderzoekslocatie is weinig geschikt voor broedvogels. Er is een tweetal nesten van kauw waargenomen. Voor zwaluwsoorten als huiszwaluw is de loods ongeschikt. In de ruigte met enkele struiken vinden algemene broedvogels wel nestgelegenheid.
  • De loods op de onderzoekslocatie is ongeschikt voor verblijfplaatsen van vleermuizen. De open stootvoegen in het kantoorgebouw blijken na inspectie met behulp van een endoscoop ongeschikt te zijn voor vleermuizen.
  • Door het intensieve gebruik van de bedrijfsgebouwen zijn er geen verblijfplaatsen van steenmarter te verwachten in de bebouwing.
  • De ruigte op de onderzoekslocatie vormt het leefgebied van een populatie konijnen, waarvoor een vrijstelling geldt.
  • Voor de overige soorten uit de verschillende soortgroepen, waaronder rugstreeppad, vormt de onderzoekslocatie geen geschikt habitat.

In het aanvullende onderzoek wordt geconcludeerd dat een nader onderzoek naar het voorkomen van verschillende soortgroepen niet noodzakelijk wordt geacht. De ontwikkeling van de evenementenhal kan in het kader van ecologie doorgang vinden.