direct naar inhoud van 4.9 Geur
Plan: Bedrijventerreinen Stepelo en de Greune
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1085-0002

4.9 Geur

Kader

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) geeft normen voor de geurbelasting, die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (bijvoorbeeld een woning). De Wgv is een nieuwe wet ten aanzien van de regulering van de veehouderijontwikkeling en geurhinder, die de oude stankwet- en regelgeving vervangt. De stankcontouren worden anders berekend dan voorheen, namelijk in odeur units per kuub binnen 98-percentiel. De geurbelasting bij vergunningverlening wordt berekend en getoetst met het verspreidingsmodel V-stacks vergunning (wettelijke verplichting). Voor het berekenen van de geursituatie wordt gebruik gemaakt van V-stacks gebied. Deze methoden gelden alleen voor dieren waarvoor geuremmissiefactoren zijn opgenomen in de regeling geurhinder en veehouderij.

Voor dieren zonder emissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden. In milieuvergunningen van de bedrijven is deze geuremisie vastgelegd. Binnen deze
afstand mogen geen nieuwe geurgevoelige objecten worden gemaakt.

In de Wgv worden geurgevoelige objecten gedefinieerd als:

Gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.

De wet bedoelt hiermee woningen, bedrijfswoningen of bedrijfsgebouwen waar langdurig mensen worden blootgesteld aan geuroverlast. Opslag, groenvoorzieningen of bijvoorbeeld parkeerplaatsen mogen wel in de geurcirkels zijn gelegen.

Diersoorten genoemd in de Wgv

Voor diersoorten die zijn opgenomen in de regeling geldt, binnen een concentratiegebied (Haaksbergen betreft een concentratiegebied) dat de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object maximaal mag zijn:

  • binnen de bebouwde kom maximaal 3,0 odour units per kubieke meter lucht;
  • buiten de bebouwde kom maximaal 14,0 odour units per kubieke meter lucht.

Diersoorten niet genoemd in de Wgv

Voor diersoorten die niet zijn opgenomen in de Wgv geld een vaste afstand:

  • binnen de bebouwde kom ten minste 100 meter;
  • buiten de bebouwde kom ten minste 50 meter.

Omgekeerde werking

Bij ruimtelijke ontwikkelingen waarbij mogelijk nieuwe geurgevoelige objecten worden ontwikkeld moet rekening worden gehouden met de geurcontouren van veehouderijbedrijven. Hierbij heeft de vergunninghouder in de meeste gevallen het recht om het emissiepunt over het hele bouwblok te verplaatsen. De vergunde geurcontour moet dus in de meeste gevallen worden berekend vanaf de rand van het bouwblok. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij de geurcontour al wordt beperkt door een bestaand geurgevoelig object. De veehouderij mag dan uitbreiden tot dit object.

Toetsing plangebied

Ondanks dat onderhavig bestemmingsplan hoofdzakelijk conserverend van aard is, zijn er op grond van het bestemmingsplan wel nieuwe geurgevoelige functies mogelijk en in het plangebied in de huidige situatie reeds geurgevoelige functies aanwezig. Getoetst dient te worden of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening, te weten een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van het aspect geur.

Ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijventerrein Stepelo richting het noorden, Stepelerveld geheten, is uitvoerig onderzoek gedaan naar de geurbelasting in de omgeving van het plangebied. Op basis van deze onderzoeken kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan nergens de maximale geurnorm van 3,0 odour units per kubieke meter lucht overschreden wordt. Ook bevindt het plangebied zich niet binnen een afstand van minder dan 100 meter ten opzichte van een agrarisch bedrijf.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande wordt geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied een goed woon- en leefklimaat is gegarandeerd, waardoor geurgevoelige functies in het plangebied niet belemmerd worden. Tevens kan gesteld worden dat het toestaan van nieuwe geurgevoelige functies geen beperkingen oplevert ten aanzien van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande veehouderijen.