direct naar inhoud van 4.8 Luchtkwaliteit
Plan: Bedrijventerreinen Stepelo en de Greune
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1085-0002

4.8 Luchtkwaliteit

Kader

De luchtkwaliteitseisen staan gegeven in de Wet luchtkwaliteit (Wet milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2). Als kan worden aangetoond dat aan één of een combinatie van voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid. Deze voorwaarden zijn:

  • a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • b. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie van fijn stof en stikstofdioxide;
  • d. een project is genoemd of past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.

Besluiten en Regelingen welke gekoppeld zijn aan de Wet luchtkwaliteit zijn ondermeer de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 en het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen).

Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)

Deze algemene maatregel van bestuur, verder te noemen het “Besluit nibm”, geeft aan wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Dat is het geval als de toename van fijn stof of stikstof niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie (maximaal 1,2 µg/m3). Concreet betekent dit dat de toevoeging van 1.500 woningen of 100.000 m2 kantoorruimte aan een enkele ontsluitingsweg) als niet relevant wordt bestempeld.

Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

Toetsing plangebied

Onderhavig bestemmingsplan betreft hoofdzakelijk het vastleggen van de bestaande (planologische) situatie. Significante ruimtelijke ontwikkelingen, welke een bijdrage kunnen leveren aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, worden in dit bestemmingsplan dan ook niet mogelijk gemaakt. Gesteld kan dan ook worden dat voldaan wordt aan voorwaarde b.: het project leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

Goed woon- en leefklimaat

Aangezien in het plangebied gevoelige functies (o.a (bedrijfs)woningen) mogelijk worden gemaakt, is naast de effecten van de voorgenomen ontwikkeling op de luchtkwaliteit, tevens bezien of er voldaan kan worden aan een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit. Hiervoor is de "Grootschalige concentratie- en depositiekaart Nederland" van het RIVM geraadpleegd. Ten aanzien van de maatgevende aspecten, fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), is er voor Haaksbergen het volgende te melden. Voor stikstofdioxide geldt dat de achtergrondconcentratie in Haaksbergen 16,4 µg/m3 (peiljaar 2010) betreft. Voor fijn stof betreft de achtergrondconcentratie 24,3 µg/m3 (peiljaar 2010). Het peiljaar 2010 is maatgevend aangezien de luchtkwaliteit elk jaar verbetert. Het voornemen voorziet niet in een dermate grote verkeerstoename dat concentraties door de voorgenomen planontwikkeling significant zullen toenemen. Aangezien voor beide stoffen de grenswaarde van 40 µg/m3 niet wordt overschreden, kan gesteld worden dat de plaatselijke achtergrondconcentraties (jaargemiddelde) een goed woon- en leefklimaat niet belemmerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1085-0002_0020.jpg"

Afbeelding 4.9: Achtergrondconcentratie Stikstofdioxide omgeving Haaksbergen (Bron: http://geodata.rivm.nl/gcn)

afbeelding "i_NL.IMRO.0158.BP1085-0002_0021.jpg"

Afbeelding 4.10: Achtergrondconcentratie Fijn stof omgeving Haaksbergen (Bron: http://geodata.rivm.nl/gcn)

De Wet stelt ook grenzen aan het aantal dagen dat het uurgemiddelde (NO2) en het 24-uurgemiddelde (PM10) wordt overschreden. Om dat aannemelijk te maken de volgende overwegingen:   

NO2 : Voor de blootstelling aan piekconcentraties van stikstofdioxide geldt een grenswaarde voor het uurgemiddelde van 200 µg/m3. Deze waarde mag niet vaker dan 18 maal per kalenderjaar worden overschreden. Overschrijding van deze grenswaarde is in Nederland al lang niet meer aan de orde, zo blijkt uit metingen (bron: Infomil). Wel komt het nog incidenteel voor dat uurwaarden boven de 200 µg/m3 worden bereikt. In 2010 was dit het geval op twee stations: een uur op het stadsstation Den Haag-Rebequestraat en op twee achtereenvolgende uren op het straatstation Amsterdam-Prins Bernhardplein. Op basis hiervan is het aannemelijk dat in het plangebied wordt voldaan aan de NO2 norm.

PM10 : de grenswaarde voor het 24-uursgemiddelde voor PM10 bedraagt 50 µg/m³. Deze concentratie mag per jaar maximaal 35 keer worden overschreden. Het aantal 24-uursgemiddelde overschrijdingen voor PM10 vanwege het verkeer wordt afgeleid van de jaargemiddelde concentratie. Bij een jaargemiddelde concentratie lager dan 31 µg/m3 wordt de 24-uursgemiddelde concentratie niet overschreden. Gelet op de aanwezig jaargemiddelde concentratie van 24,3 µg/m3 kan worden geconcludeerd dat de grenswaarde voor de 24-uursgemiddelde concentratie ter plaatse van het plangebied niet wordt overschreden.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit en dat de luchtkwaliteit ter plaatse een goed woon- en leefklimaat niet in de weg staat.