direct naar inhoud van 5.8 Water
Plan: Haaksbergen-Dorp Uitbreidingslocatie De Veldmaat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1050-0002

5.8 Water

5.8.1 Vigerend beleid

Rijksbeleid

Het rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). Hierin is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland moet zijn gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder andere aangegeven dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen. Volgens de nota Waterbeheer 21e eeuw moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "vasthouden-bergen-afvoeren" staat hierbij centraal. Van belang is dat overtollig water zoveel mogelijk wordt vastgehouden in de "haarvaten" van het bestemmingsplangebied. Wanneer dit ontoereikend is moet worden gezocht naar bergingsmogelijkheden. Pas in laatste instantie is afvoer van overtollig water naar benedenstroomse gebieden aan de orde.

Provinciaal beleid

Belangrijk uitgangspunt in het provinciaal waterhuishoudingsplan voor het nieuwe waterbeheer is duurzaamheid. De provincie geeft aan welke partij verantwoordelijkheid draagt met betrekking tot het stedelijk waterbeheer. Het waterschap is verantwoordelijke partij voor het beheer van het zichtbare water en de gemeente voor de ontwatering van gebieden. Verder stelt de provincie een aantal doelen vast. Bij stedelijke ontwikkelingen en inrichting zal water een sterk sturende rol moeten gaan vervullen. Daarbij moet ook de relatie tussen stedelijk waterbeheer en de 'groene ruimte' worden betrokken. Een hardnekkig probleem is de grondwateroverlast. De aanpak van deze problematiek geeft de provincie een impuls. Het duurzaam maken van de waterketen krijgt gestalte door deze keten zo min mogelijk te belasten met relatief schoon regenwater en uitstoot van vuil water uit deze keten sterk te reduceren. Ook de drinkwatervoorziening zal duurzaam moeten worden. Een intensieve samenwerking tussen de betrokken partijen bij het stedelijk waterbeheer is van evident belang.

Waterschap Regge en Dinkel; Waterbeheerplan

Het Waterschap Regge en Dinkel heeft de beleidskaders van rijk en provincie nader uitgewerkt in het vigerende 'Waterbeheerplan'. Diverse aspecten van het waterbeleid zijn verder uitgediept in aparte beleidsnota's. Voor het ruimtelijk relevante thema 'vasthouden en bergen van water', is de 'Beleidsnota Retentie' opgesteld. De uitgangspunten en wensen voor de inrichting en het beheer van beken en overige waterlopen zijn verwoord in de 'Stroomgebied Actieplannen' (STAP). De notitie 'Afkoppelen / niet aankoppelen' geeft de visie van het Waterschap Regge en Dinkel weer over de wijze waarop met hemelwater moet worden omgegaan en bevat een beslisboom voor de juiste keuze van hemelwaterafvoer in verschillende situaties. De uitgangspunten en randvoorwaarden die het waterschap hanteert voor het toetsen van de basisinspanning en het ontwerp van rioolstelsels in samenhang met het oppervlaktewatersysteem, zijn opgenomen in de nota 'Actualisering Rioleringsbeleid'. Daarnaast is de 'Keur van Waterschap Regge en Dinkel' een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. Op gemeentelijk niveau zijn het in overleg met Waterschap Regge en Dinkel opgestelde gemeentelijk 'Waterplan' en het gemeentelijke 'Rioleringsplan' van belang voor het afwegen van waterbelangen in ruimtelijke plannen.

Gemeentelijk beleid

Waterbeleidsplan

De gemeente Haaksbergen heeft een door de raad vastgesteld waterbeleidsplan.

Het waterplan dient om een gezamenlijke toekomstvisie te ontwikkelen voor integraal en duurzaam waterbeheer en om de onderlinge samenwerking en afstemming te verbeteren bij inrichting en beheer van het watersysteem en de waterketen. Hiermee wordt beoogd de doelmatigheid van de waterketen te vergroten, de dienstverlening aan de burger te verbeteren en de duurzaamheid van het watersysteem te bevorderen.

Op basis van het vigerend beleid en de knelpunten en kansen is een strategie uitgewerkt voor het waterbeheer in Haaksbergen. Deze strategie is gestoeld op drie pijlers:

  • verbeteren van de werking van het watersysteem en waterketen, waarbij gelijktijdig geanticipeerd wordt op verwachte klimaatontwikkelingen;
  • het vergroten van de belevingswaarde van watergangen door het verhogen van de diversiteit voor inrichting en ecologie alsmede de implementatie via beheer en onderhoud;
  • het uitdragen van de waarde van water door een actieve, zichtbare en stimulerende rol van de overheid op het gebied van water en ecologie.

De strategie met betrekking tot het eerste aandachtstreepje is zeer wezenlijk voor de ruimtelijke structuur van Haaksbergen. Daarom is aan dit onderwerp een aparte paragraaf gewijd (strategie op hoofdlijnen). De beide andere onderwerpen komen in de andere paragrafen aan bod en zijn uitgewerkt op het niveau van stromen, gebieden en actoren. In de visie is veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van een watersysteem en een waterketen die zo optimaal mogelijk invulling geven aan huidige beleidsdoelstellingen, het oplossen van knelpunten en klimaatontwikkelingen. Dit leidt tot een wezenlijke omslag in de inrichting van de waterketen en leidt tot aanzienlijke ruimteclaims zowel binnen als buiten stedelijk gebied. Een zeer belangrijke keuze die gemaakt moet worden voor de inrichting van het watersysteem en de waterketen betreft het vasthouden en bergen van water (voorkomen overlast) en het voorkomen van verontreiniging van grond- en oppervlaktewater.

Het huidige areaal aan oppervlaktewater in Haaksbergen is te gering. De waterberging is onvoldoende. Alleen in de nieuwe (na 2000) en nieuwere (na 1980) wijken is oppervlaktewater aanwezig. Extra berging wordt op diverse plaatsen in Haaksbergen gevonden. In eerste instantie is de strategie er op gericht de waterberging zo diep mogelijk het gebied (lees centrum) in te leggen, feitelijk dus in de haarvaten van het dorp. Omdat dit onvoldoende is om al het water tijdelijk te bergen dienen er robuuste structuren vanuit het dorp te worden gerealiseerd.

Langs de nog aan te leggen Noordsingel dient retentie te worden aangelegd. Het bergingsgebied kan worden gecombineerd met nazuivering van het stedelijk water.

5.8.2 Verrichte onderzoeken

Geohydrologisch onderzoek

Algemeen

Ten aanzien van de woongebieden is een geohydrologisch onderzoek en advies opgesteld (Locatie de Veldmaat te Haaksbergen, Geohydrologisch onderzoek, Grontmij, nummer 11/99018079, revisie D1, 31 augustus 2007). Het geohydrologisch onderzoek is onderdeel van de te doorlopen watertoets en daarnaast dient het ter onderbouwing van de waterparagraaf, zoals deze nodig is voor het wijzigen van de bestemming van het plangebied.

Kenmerken plangebied

In het onderzoeksrapport worden ten eerste de kenmerken van het plangebied beschreven. De belangrijkste bevindingen zijn hieronder samengevat.

  • Hoogteligging: Het maaiveld loopt in het algemeen in westelijke richting af (van ca. 28 m +NAP tot ca. 25 m +NAP), met plaatselijke afwijkingen in het beeld.
  • Bodem: In het plangebied komt een veldpodzolgrond voor. Uit het veldonderzoek blijkt dat vanaf 0,50 m-mv de bodem bestaat uit matig fijn, zwak tot matig humeus zand. Plaatselijk worden grindlagen aangetroffen. De doorlatendheid van de bodem is redelijk tot goed.
  • Grondwater: In het plangebied komen grondwatertrappen III en V voor. De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) is hiermee < 0,40 m-mv (III) danwel 0,25-0,40 m-mv (V) en de gemiddeld laagste grondwaterstand is 0,80-1,20 m-mv (III) danwel >1,20 m-mv (V). Op basis van de beschikbare informatie mag worden aangenomen dat de ontwatering plaatselijk onvoldoende diep is voor het beoogde gebruik.
  • Infiltratiemogelijkheden: In het algemeen is de doorlatendheid op de onderzoekslocatie goed. De gemiddeld hoogste grondwaterstand is aangetroffen op circa 0,30 tot 1,20 m-mv. In het algemeen ligt de GHG op minder dan 0,7 m-mv. Dit betekent dat de mogelijkheden voor infiltratie, zonder aanvullende maatregelen, beperkt zijn, zonder aanvullende maatregelen zoals ophoging en/of drainage.

Waterhuishoudkundige uitgangspunten

In het rapport zijn de relevante waterhuishoudkundige uitgangspunten en randvoorwaarden beschreven voor het uitvoeren van een waterhuishoudkundig plan. Er worden uitspraken gedaan over ontwateringsnormen, drooglegging, aanleghoogte, berging en de afvoernorm. Wat betreft het laatste stelt het waterschap Regge en Dintel als eis dat de grootte van de afvoerpieken niet mag toenemen. Als norm geldt dat een bui van 40 mm in 75 minuten binnen het plangebied geborgen moet kunnen worden (T=50 neerslaggebeurtenis). De afvoer uit het plangebied via het oppervlaktewater mag niet meer dan 2,4 liter per seconde per hectare bedragen.

Het ophogen van het maaiveld is plaatselijk noodzakelijk om de benodigde ontwateringsdiepte te kunnen halen. Als het opgevangen hemelwater binnen het plangebied wordt geborgen, heeft het ophogen en verdichten van het maaiveld geen nadelig effect op de huidige grondwatersituatie.

Door de ontwikkeling van het plangebied zal de hoeveelheid verhard oppervlak aanzienlijk toenemen. Om dit te compenseren wordt de neerslag naar wadi's geleid of direct naar het oppervlaktewater. Hierdoor zal bij hevige neerslag het oppervlaktewaterpeil kunnen stijgen.

Aanbevelingen

Er wordt aanbevolen om de maaiveldhoogtes van het terrein met een raster van 25 m * 25 m in te laten meten om een goed en nauwkeurig beeld te krijgen van de huidige hoogteligging. Hierbij moeten dan gelijk de hoogtes van de bestaande bebouwing (vloerpeilen) en de hoogtes van de aanliggende wegen worden meegenomen. Verder zijn van deze locatie weinig meetgegevens beschikbaar over de grondwaterstanden. Er wordt aanbevolen op de locatie gedurende langere periode grondwaterstanden op te nemen om hiermee een extra controle uit te kunnen voeren op de uitgevoerde veldwaarnemingen.

Conclusie

Uit het geohydrologische onderzoek komt voort dat een nader onderzoek wordt aanbevolen. Dit onderzoek dient nog te worden uitgevoerd.

Briefrapportage infiltratieonderzoek

In deze briefrapportage ("Infiltratieonderzoek Veldmaat", Grontmij bv, kenmerk 267050, 19 december 2008) wordt ingegaan op de beoogde regionale retentievoorziening (deellocatie 2). Om inzicht te krijgen in de bouwopbouw en infiltratiesnelheid van de bodem is onderhavig geohydrologisch onderzoek gedaan.

Uit het onderzoek blijkt dat de doorlatendheid van de bodem, op basis van de inschatting van bodemopbouw en textuur, goed is. Geadviseerd wordt om de retentievoorziening te dimensioneren met een doorlaatfactor van 1,1 m/dag. De retentievoorziening dient bij voorkeur niet verder afgegraven te worden dan gemiddeld 0,35 m (tot ca. NAP +24,0 m).

5.8.3 Waterparagraaf

Uitgangspunten

Uitgangspunt bij het watersysteem in de nieuwe woongebieden is dat het afstromende hemelwater wordt gescheiden van het vuilwater dat wordt geloosd in het riool. Het van de daken en verharde oppervlakken afstromende hemelwater zal worden afgevoerd naar de aan te leggen groenvoorzieningen. Hier kan het worden geborgen en infiltreren in de bodem. Zoals is gebleken is de bodem in principe geschikt voor infiltratie.

Licht verontreinigd hemelwater zal worden afgevoerd via een zuiverende voorziening (bijvoorbeeld een bodempassage). Ernstig verontreinigd hemelwater wordt samen met het vuilwater afgevoerd op het riool. Het vuilwaterriool dat binnen het plangebied zal worden aangelegd, zal aansluiten aan op het bestaande rioleringsstelsel.

Ten aanzien van bouwmaterialen kan gesteld worden dat het toepassen van uitlogende materialen tot een minimum zal worden beperkt.

De uitgangspunten zullen in een later stadium verder worden uitgewerkt.

Wateradvies

Het Waterschap Regge en Dinkel heeft de gelegenheid gekregen op het voorontwerp-bestemmingsplan te reageren in het kader van het vooroverleg ex. artikel 3.1.1. Bro. De ingediende reactie heeft geleid tot diverse aanpassingen aan het voorontwerp-bestemmingsplan.