direct naar inhoud van 5.2 Water
Plan: Hangar 11
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.PB00007-0003

5.2 Water

In deze waterparagraaf wordt aangegeven hoe een duurzame waterhuishouding binnen het plangebied en in een groter verband gerealiseerd en gewaarborgd kan worden.

5.2.1 Huidige waterhuishoudkundige situatie

Bodem en geohydrologie

Het plangebied ligt aan de voet van een stuwwal. De hoogte van het maaiveld verloopt van ca. NAP + 37,00 meter aan de oostkant tot ca. NAP + 37,40 meter aan de westkant.

Volgens de bodemkaart bestaat de bodem rondom Hangar 11 voornamelijk uit veldpodzolgronden. Veldpodzolgronden zijn ontstaan in gebieden waar het water niet via een beek kon worden afgevoerd, maar ter plekke in de grond moest trekken. Dit zijn infiltratiegebieden met afwisselend vochtige en droge omstandigheden (winter nat, zomer droog). Een grondboring binnen het plangebied laat zien dat de bovenste meter voornamelijk uit zand bestaat met daaronder een leemlaag.

Op basis van de grondwatertrappen kan worden geconcludeerd dat de grondwaterstanden binnen het plangebied sterk kunnen variƫren. In droge periodes kunnen de grondwaterstanden diep wegzakken, terwijl in de natte periodes het grondwater dicht onder het maaiveld kan staan. Eind 2011 is een peilbuis geplaatst nabij Hangar 11. De gemeten grondwaterstanden variƫren tussen 0,2 en 0,8 meter beneden het maaiveld.

Riolering en afwatering

Het huishoudelijk afvalwater en/of bedrijfsafvalwater van Hangar 11 wordt via vrijvervalriolering afgevoerd naar een centraal gemaal op de vliegbasis. Dit gemaal pompt het afvalwater via een persleiding naar het gemeentelijke vuilwaterriool in de Vanekerstraat van waaruit het wordt getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Enschede.

Regenwater dat valt op daken en wegen voert grotendeels af naar een omvangrijk regenwaterstelsel. Het regenwaterstelsel loost op de Hesbeek. Bij het lozingspunt is door het waterschap Regge en Dinkel in 2008 een gebied ingericht voor waterberging. Het water, onder andere afkomstig van het terrein van vliegveld Twente, wordt hierdoor bij extreem natte weersomstandigheden eerst opgevangen en vervolgens vertraagd afgevoerd. De kans op waterlast in delen van Hengelo neemt daardoor sterk af.

Het plangebied is voorzien van drainageleidingen. De drainageleidingen voeren het overtollige grondwater af naar het regenwaterstelsel en/of sloten. Drainage wordt toegepast om de voor gebouwen en infrastructuur gewenste ontwatering te waarborgen. De drainage werkt vooral in de winterperiode wanneer er de grondwaterstanden hoog zijn.

In de omgeving van het plangebied zijn verschillende greppels en sloten aanwezig die onderdeel uitmaken van het regenwaterstelsel.

Conclusie

In de huidige situatie zijn er voldoende voorzieningen aanwezig voor de waterhuishouding. Aangezien er voor de beoogde ontwikkeling geen aanpassingen aan de gebouwde en onbebouwde omgeving plaatsvind vormt het aspect 'water' geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.