direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Noordwest, Wijziging 1
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00107-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding bestemmingsplan

Binnen de gemeente Hengelo is het industrieterrein "Twentekanaal" gelegen. In aansluiting hierop ligt aan de oost- en zuidoost zijde ervan het Industrieterrein "Boeldershoek". Laatsgenoemde industrieterrein ligt voor het grootste gedeelte op Enschedees grondgebied. Ingevolge de Wet geluidhinder is dit geografisch aaneen- gesloten industriegebied gezoneerd.

Zonering Wgh industrieterrein:

Een zonering in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) - industrielawaai, heeft als doel het ruimtelijk scheiden van enerzijds industrieterreinen waarop (grote) lawaaimakers zijn gevestigd en woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen anderzijds.  

begrip industrieterrein:

terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.  

De keuze van de ligging van de geluidszone is gebaseerd op een beleidsmatige afweging tussen ruimte bestemd voor industrie en de ruimte bestemd voor geluidgevoelige objecten. De geluidszone wordt dan ook in een bestemmingsplan vastgelegd. Op deze wijze wordt rechtszekerheid geboden aan zowel bedrijven als aan bewoners/gebruikers van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Als gevolg van deze zonering kunnen bedrijven hun geluid producerende activiteiten niet onbeperkt uitbreiden en wordt met deze zonering tevens voorkomen dat woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen te veel oprukken in de richting van de bedrijven en nadelig kunnen zijn voor de ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven op het industrieterrein.

Geografisch gezien kunnen de bedrijventerreinen "Twentekanaal" (Hengelo) en "Boeldershoek" (Hengelo-Enschede) als één geheel worden aangemerkt en kennen één geluidszone rondom dit industriegebied dat zowel in de gemeente Enschede als ook in de gemeente Hengelo is gelegen. Tesamen vormen zij een omvangrijk werkgebied met diverse soorten bedrijvigheid, waaronder ook inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder (kunnen) produceren. Door de continue wijzigingen binnen de bedrijven en het opvullen van lege kavels is 'geluidruimte' noodzakelijk om nieuwe activiteiten te kunnen vergunnen. Op het Industrieterrein "Twentekanaal" zijn nu al locaties aan te wijzen waar voor wat betreft de geluidruimte knelpunten kunnen ontstaan.

In verband met het vervallen van een aantal woonbestemmingen (geluidgevoelige bestemmingen) in de directe omgeving van genoemde industrieterreinen is het is het wenselijk en ook noodzakelijk geacht de huidige 50 dB(A)-contour aan de zuidzijde van beide bedrijventerreinen te heroverwegen en te verleggen.

Hierbij dient nadrukkelijk te worden vermeld dat het bedrijventerrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo en "Boeldershoek" in de gemeente Enschede in planologische zin niet worden uitgebreid maar krijgen de bedrijven op deze industrieterreinen wel meer geluidruimte.  

Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" heeft enkel en alleen betrekking op een aanpassing van de geluidszone op Enschedees grondgebied. Gelijktijdig met deze wijziging wordt een uitbreiding van de geluidszone op Hengeloos grondgebied planologisch voorbereid en is met de gemeente Hengelo afgesproken dat de wettelijk te volgen procedures zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

De gemeente Enschede is ingedeeld in stadsdelen, wijken en buurten. Het gebied waarop wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" betrekking heeft is gelegen in het stadsdeel West, in het buitengebied ten westen van de bebouwde kom van de stad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00107-0003_0001.jpg"

De globale begrenzing van het plangebied van Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" op Enschedees grondgebied is middels een rode lijn op bovenstaande figuur aangegeven. De gele lijn heeft betrekking op de gemeentegrens tussen Hengelo en Enschede.

Het plangebied van de Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" wordt aan de noordzijde begrensd door de huidige begrenzing van de geluidszone industrieterrein en zoals die in het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" is opgenomen. Ten noorden hiervan bevinden zich de industrieterreinen "Twentekanaal" (gemeente Hengelo) en "Boeldershoek" (grotendeels gemeente Enschede).

De zuidzijde van het plangebied wordt gevormd door de nieuwe geluidszone en ligt grotendeels ten zuiden van de autosnelweg A35.

1.3 Geldende juridische regelingen

Het plangebied van Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" heeft betrekking op gronden die deel uitmaken van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" dat op 10 maart 2014 door de gemeenteraad van Enschede is vastgesteld. Het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" is inmiddels in werking getreden.

De gronden die gelegen zijn binnen de begrenzing van Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" hebben in het in werking getreden bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" de bestemmingen

  • Agrarisch.
  • Agrarisch met waarden, agrarische functie met ecologische waarden.
  • Agrarisch met waarden, agrarische functie met landschapswaarden.
  • Bedrijf- kwekerij.
  • Bos.
  • Verkeer.
  • Water- waterloop.
  • Wonen *).

Deze In het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" aan betreffende gronden gegeven bestemmingen worden middels deze wijziging overigens niet gewijzigd.

*) Hierbij dient vermeld te worden dat het bij de bestemming "wonen" gaat om die delen van woonpercelen die buiten de bouwgrenzen zijn gelegen en waar geen woningen mogen worden gebouwd. Deze delen van de percelen zijn uitsluitend bedoeld voor de eventuele bouw van bij woningen behorende bouwwerken en bijgebouwen, zijnde 'niet-geluidgevoelige' voorzieningen.

1.4 Wettelijk kader wijziging bestemmingsplan

1.4 Wettelijk kader

Het wettelijk kader van een bestemmingsplan of een wijziging daarvan is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Wet ruimtelijke ordening (Wro).

De Wro schrijft voor dat de gemeenteraad "voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in dat plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven". Daarnaast is in artikel 3.6 Wro bepaald dat burgemeester en wethouders binnen de bij het plan te bepalen grenzen het plan kunnen wijzigen.

Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

In het Bro is geregeld hoe een bestemmingsplan en andere ruimtelijke plannen er uit moeten zien, wat vastgelegd moet worden en wat meegewogen moet worden (artikelen 3.1.2 t/m 3.1.7 en artikelen 3.2.1 t/m 3.2.4 Bro). In artikel 3.1.6 van het Bro is bepaald dat elk bestemmingsplan of een wijziging daarvan, vergezeld gaat van een toelichting. In de toelichting moet worden vermeld wat de uitkomsten zijn van onderzoeken over ecologie/flora/fauna, hoe het is gesteld met de waterhuishouding, of de Wet milieubeheer van toepassing is voor bijvoorbeeld een Milieu Effect Rapport (MER), of sprake is van archeologische/cultuurhistorische waarden, welke milieukwaliteitseisen wat betreft lucht, bodem, geluid bij het plan betrokken zijn en welk beleid van gemeente, provincie en Rijk een rol speelt.

Een bestemmingsplan is daarom een juridisch ruimtelijk beleidsdocument, waarin de bestemming van de gronden met inbegrip van de daarop van toepassing zijnde gebruiks- en bouwregels en de daarop aanwezige bebouwing worden vastgelegd, maar waarin ook ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden zijn opgenomen.

Digitalisering

Alle ruimtelijke plannen moeten voor iedereen digitaal beschikbaar en raadpleegbaar zijn. Daarvoor is een landelijke voorziening in het leven geroepen. Er moet gewerkt worden via landelijk vastgestelde regels (artikel 1.2.1 en 1.2.2 Bro, nader uitgewerkt in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening).

1.5 Adviezen, vooroverleg en procedure

Om de voorgestane uitbreiding van de geluidszone op Enschedees grondgebied ten behoeve van de industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" mogelijk te maken wordt met Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid zoals die in artikel 46.3.2 (geluidszone - industrie) onder c. van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" is opgenomen.

46.3.2:

  • a. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:
    • 1. het wijzigen van de geluidzone, waarbij aangetoond dient te worden dat de geluidsbelasting binnen de wettelijke kaders blijft;
    • 2. het opheffen van de geluidzone, met dien verstande dat opheffing uitsluitend kan plaatsvinden wanneer de bestemming van het betrokken terrein zodanig is gewijzigd dat het geen zoneplichtig industrieterrein meer is.

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid gelden de procedureregels zoals is voorgeschreven in artikel 3.9a, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, met dien verstande dat:

  • a. indien het een besluit op aanvraag betreft, burgemeester en wethouders de aanvrager zo nodig in de gelegenheid stellen te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen;
  • b. indien tegen het ontwerp-besluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, het besluit tot het al dan niet vaststellen van de wijziging met redenen wordt omkleed;
  • c. burgemeester en wethouders het besluit tot het al dan niet vaststellen van de wijziging bekend maken aan de aanvrager en eventuele indieners van zienswijzen.

Artikel 3.9, lid 1 Wet ruimtelijke ordening:

'Op de voorbereiding van een wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat de kennisgeving bedoeld in artikel 3:12 van die wet, tevens langs elektronische weg geschiedt, dat het ontwerpbesluit met de hierbij behorende stukken tevens langs elektronische weg beschikbaar wordt gesteld, dat burge- meester en wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent de uitwerking of wijziging besluiten. Op het besluit tot vaststelling van een wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan is artikel 3.8, derde lid, van overeenkomstige toepassing'.

Adviezen

Voorafgaand aan het in procedure brengen van een bestemmingsplan of een wijziging daarvan vragen burgemeester en wethouders omtrent deze wijziging, advies aan het binnen het plangebied werkzame, erkende wijkorgaan. Dit is geen wettelijke procedurestap maar een binnen de gemeente Enschede gehanteerde werkwijze die is vastgelegd in de Regeling Wijkorganen 2008 en nader is uitgewerkt in de notitie Wijkorganen en Adviesafspraken. De Regeling Wijkorganen 2008 is laatstelijk door Burgemeester en Wethouders vastgesteld op 4 februari 2015.

In een deel van het plangebied van Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" is de Dorpsraad Boekelo actief. Het betreft hier volgens de Regeling Wijkorganen om een erkend wijkorgaan die met betrekking tot deze wijziging om advies moet worden gevraagd.

De dorpsraad Boekelo is met betrekking tot deze wijziging om advies gevraagd en is voor het advies een termijn gesteld van 4 weken. Tot op heden heeft de dorpsraad echter niet op ons verzoek gereageerd. Geconcludeerd kan wordt dat de dorpsraad geen opmerkingen heeft ten aanzien van dit wijzigingsplan.

Vooroverleg

In het Bro is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan (of een wijziging daarvan) overleg moeten plegen met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien. De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien dat bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk.

Aangezien bij Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" geen ruimtelijke belangen van Rijk en Provincie in het geding zijn is, mede vanuit een oogpunt van tijdbesparing, van het plegen van vooroverleg met deze instanties afgezien. Ook zijn hier geen belangen van het waterschap in het geding. Het ontwerp van Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" zal overigens wel voor kennisgeving en voor commentaar worden verzonden aan de Provincie en het Waterschap Vechtstromen.

Procedure

  • Vooraankondiging

Burgemeester en wethouders moeten burgers en anderen informeren over het voornemen een bestemmingsplan (of een wijziging daarvan) voor te bereiden op verzoek van een derde of uit eigen beweging. Dat voornemen wordt gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huisblad en op internet. In Enschede wordt geen gelegenheid geboden om zienswijzen hieromtrent naar voren te brengen (artikel 1.3.1 Bro).

In dit geval is het voornemen om een nieuw bestemmingsplan met de naam "Wijziging 1 van het bestemmingsplan Buitengebied Noordwest" in voorbereiding te nemen gepubliceerd in het gemeentelijk blad "Huis aan Huis" en op de website van de gemeente Enschede. Op 4 maart 2015 is middels een publicatie in de Huis aan Huis van dit voornemen kennis gegeven.

  • Terinzagelegging ontwerpplan

de Wro staat dat op de procedure van een bestemmingsplan de uniforme openbare voorbereidings- procedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit betekent dat het ontwerp van een bestemmingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage moet worden gelegd. Deze terinzagelegging biedt iedereen de mogelijkheid om gedurende die periode zienswijzen naar voren te brengen bij het college van burgemeester en wethouders. Die terinzagelegging is gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant en in het gemeentelijk blad "Huis aan Huis" van 6 mei 2015 alsmede langs "elektronische weg” (internet).

Het ontwerp van de Wijziging 1 van het bestemminmgsplan "Buitengebied Noordwest" heeft van 7 mei 2015 tot en met 17 juni 2015 ter visie gelegen.

Vermeldenswaardgi is dat op 1 juni 2015 er een informatiebijeenkomst is georganiseerd waar omwonenden en mogelijk direct belanghebbenden geïnformeerd zijn met betrekking tot dit wijzigingsplan.

  • Zienswijzen

Gedurende de termijn van ter visie legging zijn er geen zienswijzen tegen dit wijzigingsplan ingediend.

  • Rechtsbescherming

Na vaststelling van het bestemmingsplan door het College van Burgemeester en wethouders staat voor belanghebbenden de mogelijkheid open om bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan.

  • Rechtsbescherming

Na vaststelling van het bestemmingsplan door het College van Burgemeester en wethouders staat voor belanghebbenden de mogelijkheid open om bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planologisch beleidskader

2.1 Ruimtelijk beleid en regels van het Rijk

2.1.1 Wet geluidhinder (Wgh) -Wet Milieubeheer

Wet geluidhinder:

De normstelling voor het aspect geluid is geregeld in de Wet geluidhinder. Het betreft hier een normering voor industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. De Wet geluidhinder is uitgewerkt in een aantal algemene maatregelen van bestuur.

Het industrieterrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo en "Boeldershoek" in de gemeente Enschede betreft een aaneengesloten industrieterrein die in het kader van de Wet geluidhinder is gezoneerd.

De Wet geluidhinder toetst plannen op geluidbelastingen aan de gevel van de geluidgevoelige objecten of aan de rand van een locatie waarbinnen het realiseren van geluidgevoelige bestemmingen mogelijk is. Bij geluidgevoelige objecten gaat het overigens om:

  • woningen;
  • onderwijsgebouwen;
  • ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • verzorgingstehuizen;
  • psychiatrische inrichtingen;
  • kinderdagverblijven.

Wanneer in een bestemmingsplan de mogelijkheid wordt geboden dat zich op een industrieterrein inrichtingen mogen vestigen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (de grote lawaaimakers), en zoals dat het geval is op de hiervoor genoemde industrieterreinen in de gemeente Hengelo en Enschede, dan moet rondom het industrieterrein ingevolge de Wet geluidhinder een geluidszone worden vastgesteld. Dit is geregeld in hoofdstuk V van de Wet geluidhinder. In onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is vastgelegd welke inrichtingen als grote lawaaimakers worden aangemerkt.

In de Wet geluidhinder is bepaald dat buiten een bestaande zone de geluidbelasting vanwege het industrie- terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

Wet Milieubeheer:

De aan bedrijven vergunde geluidsruimte is vastgelegd in geluidsvoorschriften. Het gaat daarbij om inrichtingen die volgens de definitie uit de Wet milieubeheer (artikel 1.1, lid 4) een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder Wabo) (artikel 1.1) nodig hebben en/of moeten voldoen aan de regels van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (verder Activiteitenbesluit). Bij de vergunningverlening moet volgens de Wabo (artikel 2.14) de geluidszone rond een industrieterrein in acht worden genomen. Bij de beoordeling of een bedrijf inpasbaar is binnen de geluidszone rond een industrieterrein moet getoetst worden of de geluidsbelasting van de gezamenlijke inrichtingen die aanwezig zijn op industrieterrein de waarde van 50 dB(A) etmaalwaarde niet te boven gaat. Het gaat daarbij uitsluitend om de geluidsbelasting van bedrijven die voldoen aan de definitie van inrichtingen uit de Wet milieubeheer.

2.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling.

De ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen de treden van de ladder moet worden doorlopen. Deze handreiking ondersteunt decentrale overheden bij de toepassing van de ladder. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.

Verantwoording uitbreiding geluidzone industrieterrein Twentekanaal en Boeldershoek.

Bij het industrieterrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo als ook "Boeldershoek" in de gemeente Enschede gaat het om in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterreinen die ruimtelijk gezien nog volop in ontwikkeling zijn. Op de enkele (zuidelijke) uitbreiding van de geluidzone rondom de op elkaar aansluitende en bestaande industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" is de 'Ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling' niet van toepassing. Desalniettemin wordt in deze paragraaf, vanwege de actualiteit van dit onderwerp, hieraan toch aandacht besteed.

Bij de uitbreiding van de huidige "geluidzone - industrie" zoals verwoord in deze wijziging, wordt de huidige planologische situatie voor wat betreft bestaande bestemmingsplanregelingen en bepalingen, met uitzondering van de toevoeging van een gebiedsaanduiding "geluidzone - industrie", niet gewijzigd. Ook heeft deze wijziging expliciet geen uitbreiding van de bestaande industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" tot gevolg.

Wel is het zo dat bestaande bedrijven op genoemde industrieterreinen door de aanpassing van de 'geluidzone - industrie' meer geluidruimte krijgen. In de praktijk is namelijk gebleken dat de bestaande bedrijven op de industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" planologisch nog wel over voldoende fysieke uitbreidingsmogelijkheden beschikken (bouwen) maar in toenemende mate belemmeringen ondervinden voor wat betreft een uitbreiding van hun activiteiten in verband met een beperkte geluidruimte. Hierbij speelt de huidige geluidzonegrens een dermate beperkende rol dat in de nabije toekomst hier problemen te verwachten zijn. Immers, de gezamenlijke (cumulatieve) geluidsbelasting, veroorzaakt door alle bedrijven op dit industrieterrein mag op de zonegrens niet meer dan 50 dB(A) bedragen.

Niet alleen bestaande bedrijven worden overigens door de huidige begrenzing van de geluidzone in hun ontwikkeling beperkt maar heeft dit eveneens een negatieve invloed op de uitgifte van nog uit te geven bedrijfspercelen voor nieuwvestiging van bedrijven. Dit speelt vooral op het industrieterrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo. Door de huidige geluidzonering dreigen deze nog uit geven percelen hun aantrekkingskracht te verliezen of, in het ongunstigste geval, als onverkoopbaar te moeten worden aange- merkt.

Doordat de woonbestemming van een aantal woningen ten zuiden van het industrieterrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo, en ten westen van het industrieterrein "Boeldershoek" in de gemeente Enschede is komen te vervallen, is het wenselijk om de uiterste begrenzing van de geluidzonering van hiervoor genoemde industrieterrein in zuidelijke richting te verplaatsen waarbij bij de bepaling van de nieuwe begrenzing de geluidgevoelige bestemmingen in de omgeving van genoemde industrieterreinen bepalend zijn geweest. In de nieuwe situatie bevinden zich binnen de aangepast 'geluidzone - industrie' geen geluidgevoelige bestemmingen.

Met een uitbreiding van de geluidzone wordt de functionaliteit en de gebruiksmogelijkheden van beide bestaande industrieterreinen vergroot waardoor hier sprake is van een in het kader van een goede ruimtelijke ordening optimaal grondgebruik in het stedelijk gebied. Tevens voorkomt deze uitbreiding van de geluidzone dat op korte termijn gezocht moet worden naar alternatieve locaties voor bedrijven.

2.2 Gemeentelijk ruimtelijk relevant strategisch beleid

Geluidnota Enschede 2009- 2012.

In dit beleidsstuk is het geluidbeleid van de gemeente Enschede vastgelegd. Het beleid richt zich op het beheersen van geluid bij toekomstige ontwikkelingen in Enschede. Het geluidbeleid heeft met name betrekking op weg-, rail- en industrielawaai, maar ook op geluid ten gevolge van bouwen en slopen, festiviteiten en geluid door installaties (niet zijnde inrichtingen) van bewoners van Enschede. Voor geluidhinder ten gevolge van evenementen is reeds beleid opgesteld. Dit valt buiten de reikwijdte van deze nota. Ook voor geluidhinder door luchtverkeer en burenlawaai is geen specifiek beleid opgesteld.

Deze geluidnota is een direct gevolg van de wijziging van de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer (BARIM). In de Wet geluidhinder is de beheersing van de geluidhinder geregeld om ongewenste gezondheidseffecten door geluid te beperken. Het BARIM is een besluit waarin algemene voorwaarden waaronder geluidregels zijn opgenomen voor een groot aantal inrichtingen.

Het geluidbeleid voor verkeer sluit aan op vigerende wet- en regelgeving, waarbij de voorkeursgrenswaarde als uitgangspunt wordt gehanteerd. Bestaande wettelijke grenswaarden worden niet aangescherpt. Het geluidbeleid ten aanzien van inrichtingen wordt gebiedsgericht ingevuld: hiervoor is een gebiedstypenkaart ontwikkeld, die onderdeel vormt van deze nota.

De nota betekent enerzijds een versoepeling en vereenvoudiging ten opzichte van de bestaande werkwijzen en regels in het geval van:

  • de hogere grenswaarde procedure;
  • duidelijkheid omtrent richtwaarden voor inrichtingen bij vergunningverlening.

Anderzijds is sprake van een aanscherping ten opzichte van de bestaande regels voor inrichtingen in bepaalde gebieden (met een laag achtergrondniveau).

Deze Geluidnota bestrijkt vrijwel alles op het gebied van geluid waar de gemeente verantwoordelijk voor is. Daarom is het geluid van inrichtingen (bedrijven), (gezoneerde) industrieterreinen, wegverkeer en railverkeer in deze nota opgenomen. Voor de bewoners van Enschede zijn de (rijks)wegen en de spoorwegen als geluidbronnen van grote invloed. Ook voor het lawaai van bouw- en sloopactiviteiten, het geluidbeleid voor festiviteiten en het geluid ten gevolge van installaties van particulieren is in de Geluidnota beleid geformuleerd.

In de Geluidnota Enschede 2009-2012 hoort het gebied van Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" tot het gebiedstype 'Buitengebied'. In een dergelijke gebiedstype geldt een richtwaarde van 45 dB(A) etmaalwaarde. De plafondwaarde bedraagt 55 dB(A) etmaalwaarde. Nabij de ligging aan de A35 geldt binnen een afstand van 200 meter, gemeten vanuit de as van de weg, het gebiedstype 'Verkeersinfrastructuur'. De richtwaarde voor industrielaawaai is hier 50 dB(A) etmaalwaarde en de plafondwaarde bedraagt 55 dB(A) etmaalwaarde.

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan nagegaan of dat plan uitvoerbaar is. In dat kader moet elk bestemmingsplan worden getoetst aan een aantal omgevingsaspecten. Het vaststellen van een bestemmingsplan kan namelijk gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu en voor de waterhuishouding. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" getoetst aan de belangen van milieu, natuur en waterhuishouding.

3.1 Milieu

3.1.1 Milieueffectrapportage

Bij ruimtelijke plannen en besluiten die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het milieu dient te worden beoordeeld of ten behoeve van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is bedoeld om milieubelangen bij verschillende ruimtelijke procedures een volwaardige plaats bij de besluitvorming te geven. Het wettelijk kader voor de m.e.r. is hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en het daarbij behorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In het Besluit m.e.r. is geregeld voor welke plannen en besluiten daadwerkelijk een m.e.r.-procedure doorlopen moet worden.

Bij het toetsen van plannen en besluiten aan het Besluit m.e.r. zijn er drie mogelijkheden:

  • 1. m.e.r.-plicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit is het uitvoeren van een m.e.r.-verplicht;
  • 2. m.e.r.-beoordelingsplicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit moet eerst worden beoordeeld of het uitvoeren van een m.e.r. verplicht is;
  • 3. vormvrije m.e.r.-beoordeling: het plan of het besluit omvat een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit, maar deze activiteit ligt (ruim) beneden de in daarvoor in het Besluit m.e.r. opgenomen indicatieve drempelwaarden. Het bevoegd gezag moet dan een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitvoeren om na te gaan of die activiteit mogelijk aanzienlijke milieugevolgen zou kunnen hebben. Als uit die vormvrije m.e.r.-beoordeling blijkt dat aanzienlijke milieugevolgen op voorhand niet kunnen worden uitgesloten, moet er alsnog een verplichte m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd.

Voor activiteiten die niet in het Besluit m.e.r. zijn genoemd, geldt geen m.e.r.-plicht of (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsplicht.

Met het actualiseren van de geluidzone aan de zuidzijde van de industrieterreienen "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo en "Boeldershoek" in de gemeente Enschede wordt de planologische situatie van deze bedrijventerreinen, afgezien van het aspect geluid, niet gewijzigd en blijft deze onveranderd van kracht. Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" heeft expliciet geen betrekking op de uitbreiding van deze bestaande industrieterreinen en maakt deze wijziging het eveneens niet mogelijk dat er op deze industrieterreinen, in afwijking van de huidige planologische situatie, zich bedrijven kunnen vestigen uit zwaardere milieucategorieën.

Het aspect geluid is geregeld door de zonering industrielawaai en als zodanig wettelijk begrensd. Die begrenzing wordt middels deze wijziging van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" plaatselijk verruimd, waardoor de 50 dB(A)-contour (uiterste begrenzing van de 'geluidzone - industrie') verder van genoemde industrieterreinen komt te liggen. In de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 december 2010 (Zaaknummer 200903460/1/R3) oordeelt de Afdeling ondermeer dat uit het Besluit m.e.r. 1994 en de daarbij behorende bijlage blijkt dat slechts de oppervlakte van een bedrijventerrein zelf in aanmerking genomen dient te worden bij de berekening van de oppervlakte van een bedrijventerrein. Eventuele geluidzones rondom dit terrein kunnen daarbij buiten beschouwing worden gelaten. Een Mer-beoordeling ten behoeve van deze wijziging is daarom niet noodzakelijk.

3.1.2 Bodemkwaliteit

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of er mogelijk sprake is van bodemverontreiniging. Bij functiewijzigingen en nieuwe ontwikkelingen dient daarom te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het bodembeleid in Nederland zit in een hervormingsfase. Er is sprake van een overgang van het saneren van vervuilde bodems naar het duurzaam beheren en bewust gebruiken van de bodem en de ondergrond. Het beleid richt zich niet uitsluitend meer op het wegnemen van risico's, maar de nadruk is komen te liggen op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. Het oude beginsel van niet bouwen op een vervuilde bodem is hiermee verlaten. Bouwen op een ernstig verontreinigde bodem is onder voorwaarden mogelijk, mits er geen risico's zijn voor de gezondheid. Functiegericht saneren is dan voldoende.

  • Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" regelt enkel de uitbreiding van een bestaan- de 'geluidzone - industrie' en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Ook vinden er hier geen functiewijzigingen plaats. Gesteld kan worden dat de inhoud van dit wijzigingsplan voor wat betreft de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van deze wijziging en is het uitvoeren van een onderzoek naar de bodemkwaliteit hier niet aan de orde.
3.1.3 Geluid

In artikel 3.3.1 van het Bro is bepaald dat in een bestemmingsplan moet worden aangegeven waar geluidgevoelige gebouwen en terreinen zijn gesitueerd ten opzichte van wegen, spoorwegen en industrieterreinen met een onderzoekszone als bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Wanneer het bestemmingsplan binnen deze onderzoekszones de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen of terreinen mogelijk maakt, moet door middel van een akoestisch onderzoek worden nagegaan of de geluidsbelasting binnen de wettelijke normen blijft. De geluidsbelasting mag de in de Wgh genoemde grenswaarden niet overschrijden. Daarbij moet ook de doeltreffendheid worden onderzocht van de in aanmerking komende maatregelen ter voorkoming van in de toekomst optredende geluidsbelasting van de geluidgevoelige gebouwen en terreinen.

Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande 'geluidzone - industrie' en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen als geluidgevoelige bestemmingen in het plangebied mogelijk. Ook vinden er in het plangebied geen functiewijzigingen plaats. Ten aanzien van het aspect geluid zijn er derhalve geen belemmeringen voor dit wijzigingsplan.

Ten behoeve van de wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" is een akoestisch onderzoek uitgevoerd waarin de onderbouwing voor het verleggen van de 'geluidzone - industrie' verder is toegelicht. Dit akoestisch onderzoek is als bijlage 1 aan deze toelichting toegevoegd.

Conclusie akoestisch onderzoek.

Uit het onderzoek naar de geluidssituatie blijkt dat het verleggen van de zone niet op belemmeringen stuit ten aanzien van vigerende wet- en regelgeving en de gemeentelijke beleidsstukken aangaande dit onderwerp.

3.1.4 Luchtkwaliteit

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of de realisatie van beoogde ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit. Het wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen is geregeld in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wm en onderliggende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

Geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde.

  • Een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  • Een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • Een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend.

De regelgeving behorend bij de Wet Luchtkwaliteit is uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AmvB's) en Ministeriële Regelingen. Zo zijn inmiddels de volgende besluiten en regelingen in werking getreden:

  • Het Besluit 'niet in betekenende mate' bijdragen (luchtkwaliteitseisen).
  • De Regeling 'niet in betekenende mate' bijdragen (luchtkwaliteitseisen).
  • De Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007.
  • De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.
  • Het Besluit gevoelige bestemmingen.

Verder is in de nieuwe wetgeving het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) geïntroduceerd. Het NSL bevat afspraken om op nationaal, provinciaal en plaatselijk niveau de gestelde luchtkwaliteitseisen te halen. De maatregelen hierbij zijn gericht op het halen van de grenswaarden voor PM10 uiterlijk medio 2011 en voor NO2 uiterlijk 1 januari 2015. Kenmerk van de maatregelen, die het NSL bevat, is het ervoor zorgen dat de huidige overschrijdingen worden opgelost en de negatieve effecten van geplande ruimtelijke ontwikkelingen worden gecompenseerd. Het NSL is op 1 augustus 2009 definitief vastgesteld.

In het kader van de vervaardiging van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" is met betrekking tot de Luchtkwaliteit reeds aan dit milieu-aspect aandacht aan besteed. In dit bestemmingsplan is geconcludeerd dat de ruimtelijke ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" ofwel geen negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit hebben, ofwel vallen binnen het 'niet in betekenende mate' criterium. Bovendien kan worden vermeld dat de achtergrondconcentraties binnen het plangebied zodanig laag zijn dat er geen sprake zal zijn van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden voor de stoffen zoals vermeld in bijlage 2 van de Wet Milieubeheer.

  • Gesteld kan worden dat de enkele toevoeging van een gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' voor het plangebied van deze wijziging van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" geen invloed heeft op de luchtkwaliteit. Het uitvoeren van een onderzoek naar mogelijke nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit is hier derhalve dan ook niet aan de orde.
3.1.5 Externe veiligheid

Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande 'geluidzone - industrie' en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Ook vinden er in het plangebied geen functiewijzigingen plaats.

In het kader van de vervaardiging van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" was al geconcludeerd dat de externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van dat bestemmingsplan.

  • De enkele toevoeging van een gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' voor het plangebied van deze wijziging heeft geen toename tot gevolg van het plaatsgebonden risico als ook niet op het groepsrisico. Gesteld kan worden dat de externe veiligheid geen beletsel vormt voor de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan.
3.1.6 Milieuhinder van bedrijven en inrichtingen

Veel potentiële conflictsituaties waarbij milieuaspecten in het geding zijn, kunnen worden voorkomen door toepassing van zonering. Zonering is in zijn algemeenheid een ruimtelijk middel voor het invullen en beheren van de ruimte. Hierbij wordt een scheiding tussen verschillende, vaak conflicterende, functies aangehouden. Vanwege dit ruimtelijk structurerend karakter kan een zonering in het bestemmingsplan juridisch worden vastgelegd.

Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter vergroting van de leefkwaliteit. Bij integrale milieuzonering wordt bovendien rekening gehouden met cumulatieve effecten. Voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming is de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” (2009) in de praktijk een belangrijk hulpmiddel. Deze publicatie geeft voor vele bedrijfstypen, opslagen en installaties aan welke milieuaspecten een rol kunnen spelen en biedt een handreiking ten aanzien van welke gemiddelde afstanden tot woonbebouwing vanuit een goede ruimtelijke ordening 'passend' zijn. De genoemde richtafstanden zijn slechts indicatief, waardoor maatwerk op lokaal niveau noodzakelijk is.

In het in werking getreden bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" was al geconcludeerd dat er vanuit een oogpunt van bedrijven en milieuzonering geen belemmeringen aanwezig ten aanzien van de uitvoerbaarheid van dat bestemmingsplan.

  • Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande 'geluidzone - industrie' en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Door deze wijziging krijgen de bedrijventerreinen "Twentekanaal" en "Boelders- hoek" overigens wel meer geluidruimte maar worden deze bedrijventerreinen als zodanig niet uitgebreid en blijft de planologische situatie hiervan ongewijzigd.

3.2 Water

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in een bestemmingsplan een beschrijving opgenomen van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de waterhuishouding.

  • Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande 'geluidzone - industrie' en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Ook vinden er in het plangebied geen functiewijzigingen plaats. Gesteld kan worden dat deze wijziging geen invloed heeft op de waterhuishouding in het plangebied van deze wijziging en derhalve voor het overige buiten beschouwing kan worden gelaten.

3.3 Natuur

3.3.1 Natuurbeschermingswet 1998

In de Natuurbeschermingswet 1998 wordt de aanwijzing en bescherming van de Europese 'Natura 2000' gebieden geregeld. Op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 dienen voor alle Natura 2000 gebieden instandhoudingsdoelstellingen en een beheerplan te worden vastgesteld. De instandhoudingsdoelstellingen hebben betrekking op de kwaliteit van natuurlijke habitats en habitats van soorten in een Natura 2000 gebied en op activiteiten die significant verstorende effecten kunnen hebben op voor een Natura 2000 gebied aangewezen soorten. Bestaand gebruik mag worden voortgezet, mits niet conflicterend met de instandhoudingsdoelstellingen en als zodanig vastgelegd in het beheerplan. Voor alle andere activiteiten is een Natuurbeschermingswetvergunning van het bevoegd gezag noodzakelijk. Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of die activiteiten mogelijk significant negatieve gevolgen kunnen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000 gebied. Indien dat op voorhand niet kan worden uitgesloten dient een passende beoordeling te worden uitgevoerd en een plan-milieu effect rapportage (plan-MER) te worden opgesteld. Wanneer significant negatieve effecten inderdaad niet uitgesloten kunnen worden dient voor de betreffende activiteiten een Natuurbeschermingswetvergunning te worden aangevraagd.

Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" regelt de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie". Geluid kan invloed hebben op natuur. In het akoestisch onderzoek dat als bijlage 1 bij de toelichting is gevoegd, is derhalve aandacht besteed aan dit aspect. In de directe omgeving zijn geen Natura 2000 gebieden gelegen. Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied Lonnekermeer is gelegen op meer dan 6 kilometer. Uit de resultaten is gebleken dat ten gevolge van industrielawaai, waarvoor de zone wordt herzien, er geen significante toename optreedt. Er mag derhalve gesteld worden dat het verleggen van de zone geen belemmering oplevert.

3.3.2 Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet regelt de bescherming van de meest kwetsbare planten- en diersoorten die in Nederland voorkomen. Het gaat daarbij niet om de bescherming van individuele planten of dieren maar om waarborgen om te voorkomen dat het voortbestaan van soorten planten of dieren niet in gevaar komt. Hiertoe zijn in deze wet een aantal verbodsbepalingen opgenomen, zoals het verbod op het doden of verontrusten van dieren of het verbod op het plukken van planten. Daarbij is het “nee, tenzij” principe het uitgangspunt, er mag geen schade worden toegebracht aan beschermde dieren of planten tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan.

Indien een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling mogelijk negatieve gevolgen heeft voor in dat gebied voorkomende beschermde soorten dienen passende preventieve of mitigerende maatregelen te worden getroffen en/of dient het plan te worden aangepast om eventuele negatieve gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen. Indien door maatregelen en eventueel planaanpassing negatieve gevolgen voor eventueel aanwezige beschermde soorten niet of niet volledig kan worden voorkomen dient ontheffing van de betreffende verbodsbepalingen te worden gevraagd bij de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. De ontheffingsregeling is geregeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet en nader uitgewerkt in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten.

Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" regelt de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie". Geluid kan invloed hebben op flora en fauna. In het akoestisch onderzoek dat als bijlage 1 bij de toelichting is gevoegd, is derhalve aandacht besteed aan dit aspect. Uit de resultaten is gebleken dat ten gevolge van industrielawaai, waarvoor de zone wordt herzien, er geen significante toename optreedt van negatieve effecten op de natuur. Er mag derhalve gesteld worden dat het verleggen van de zone geen belemmering oplevert.

3.3.3 Ecologische Hoofdstructuur

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met veel natuurwaarden. De EHS heeft als doel het behouden, beschermen en versterken van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit). De EHS beoogt een bijdrage te leveren aan het realiseren en in stand houden van een (inter-)nationaal vitaal stelsel van natuurgebieden. De EHS valt niet onder de werking van de gebiedsbescherming, zoals geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 of de soortenbescherming, zoals geregeld in de Flora- en faunawet. De EHS is een ruimtelijk rijksbelang dat door provincies en gemeenten dient te worden vertaald in ruimtelijke plannen, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.

Wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest"regelt de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie". Geluid kan invloed hebben op de ecologische hoofstructuur. Ten zuiden van de A35 zijn onderdelen van de EHS gelegen. Uit de resultaten is gebleken dat ten gevolge van industrielawaai, waarvoor de zone wordt herzien, er geen significante toename optreedt. Er mag derhalve gesteld worden dat het verleggen van de zone geen belemmering oplevert.

Hoofdstuk 4 Juridische planopzet

4.1 Algemeen

Om de voorgestane uitbreiding van de geluidszone op Enschedees grondgebied mogelijk te maken, is gekozen voor de gebruikmaking van de in het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" opgenomen wijzigingsbevoegdheid. In de regels behorende bij dit bestemmingsplan is in artikel 46.3.2 (geluidszone - industrie) onder c. deze wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Betreffende wijzigingsbevoegdheid luidt:

46.3.2 geluidzone industrie

c. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door:

    • 1. het wijzigen van de geluidzone, waarbij aangetoond dient te worden dat de geluidsbelasting binnen de wettelijke kaders blijft;
    • 2. het opheffen van de geluidzone, met dien verstande dat opheffing uitsluitend kan plaatsvinden wanneer de bestemming van het betrokken terrein zodanig is gewijzigd dat het geen zoneplichtig industrieterrein meer is.

4.2 Indeling planregels

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende verbeelding waarop de diverse bestemmingen zijn aangegeven. De regels en de verbeelding dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1 - Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2 - Algemene regels;
  • Hoofdstuk 3 - Overgangs- en slotregels.

Hierbij dient opgemerkt te worden dat de planregels als ook de verbeelding van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest", voor zover relevant voor het plangebied van deze wijziging, van toepassing worden verklaard op deze wijziging.

Hoofdstuk 1: Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat inleidende regels. In Artikel 1 van dit hoofdstuk zijn een aantal begrippen opgenomen die niet in het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" voorkomen en hier staan omschreven. Het gaat hierbij om aanvullende begrippen die uiteindelijk deel gaan uitmaken van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest".

Hoofdstuk 2: Algemene regels

In dit hoofdstuk worden de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" van toepassing verklaard op het plangebied van de wijziging 1 van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest". Daarnaast is bepaald dat de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" worden aangevuld met de regels zoals die in de regels van deze wijziging zijn opgenomen.

Hoofdstuk 3: Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 3 van deze regels beperkt zich enkel tot de slotregel waarin de naam van deze wijziging staat aangegeven.

4.3 Beschrijving van het plan

In voorliggend wijzigingsplan worden de regels van het in werking getreden bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" op deze wijziging van toepassing verklaard. De bestaande bestemmingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen blijven daarbij voor het plangebied van deze wijziging van kracht. Het gaat hierbij om de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden- agrarische functie met ecologische waarden', 'Agrarisch met waarden- agrarische functie met landschapswaarden', 'Bedrijf- kwekerij', 'Bos', 'Verkeer', 'Water- waterloop' en 'Wonen'.

Op de verbeelding zijn deze bestemmingen niet aangegeven aangezien hier volstaan is met een verwijzing in de regels naar het van toepassing verklaarde bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest". Enkel de uitbreiding van de geluidzonering rondom de industrieterreinen van Enschede en Hengelo is hier, binnen de aangegeven plangrens, middels een gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' , aangegeven.

Aan de hand van een uitgevoerde akoestisch onderzoek en dat als bijlage 1 aan deze plantoelichting is toegevoegd , is berekend en bepaald waar de nieuwe, uiterste begrenzing (de 50 dB(A)-contourlijn) van de geluidzone gaat lopen. Deze nieuwe contourlijn valt samen met de zuidelijke plangrens van deze wijziging. Hierbij is rekening gehouden met bestaande woningen in de omgeving van het plangebied. Ten overvloede dient hier vermeld te worden dat de noordelijke begrenzing van het plangebied van deze wijziging samenvalt met de huidige 50 dB(A)-contourlijn van de geluidzone rondom de industrieterreinen 'Twentekanaal' en 'Boeldershoek'.

4.4 Handhaving

Bestemmingsplannen zijn bindend voor iedereen: burgers, ondernemers en de overheid zelf. Het is een juridisch kader voor burgers en ondernemers waaruit kan worden afgeleid wat de eigen bouw- en gebruiks- mogelijkheden zijn, maar ook wat de planologische mogelijkheden in juridische zin zijn op percelen in de directe omgeving. Aan de andere kant kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen als er sprake is van gebruik en/of bebouwing die niet in het bestemmingsplan passen.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

In artikel 3.1.6., lid 1, onder f. van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat de toelichting van een bestemmingsplan inzicht moet geven in de uitvoerbaarheid van dat plan. Het wijzigingsplan heeft uitsluitend betrekking op een wijziging van de geluidzone van de industrieterreinen Twentekanaal en Boeldershoek. Het plan voorziet niet in de realisatie van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening of anderszins in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Er is derhalve geen exploitatieplan of overeenkomst als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening noodzakelijk.  Er is geen sprake van mogelijk financiële consequenties voor de gemeente Enschede.

Op basis van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de economische uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan voldoende is aangetoond.