direct naar inhoud van 5.4 Waterparagraaf
Plan: Buitengebied Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00042-0003

5.4 Waterparagraaf

Bij ruimtelijke ordening is water een belangrijk thema. Teveel of te weinig water kan tot grote maatschappelijke gevolgen leiden. Natuur en landbouw zijn afhankelijk van voldoende water van een goede kwaliteit. De landbouw heeft water nodig voor de gewasgroei, maar teveel water belemmert de productie. Water is voor natuurgebieden de ondergrondse "motor" die bepalend is voor de natuurwaarde.

Watertoets

In het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) wordt gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Door water te laten infiltreren in de bodem, en te bergen op daarvoor aangewezen plekken wordt ongecontroleerde overstroming en droogteschade voorkomen.

Het watertoetsproces is wettelijk verankerd met het besluit van 21 april 2008 tot uitvoering van de Wet ruimtelijke ordening (Besluit ruimtelijke ordening) Staatsblad 2008, 145. Het besluit verplicht om - ter uitvoering van het Nationaal Bestuursakkoord Water - in de toelichting bij een bestemmingsplan “een beschrijving op te nemen van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding”.

Het doel van het watertoetsproces is te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze meewegen bij alle ruimtelijke plannen en besluiten die relevant zijn voor de waterhuishouding. De meerwaarde van het watertoetsproces is dat het zorgt voor een vroegtijdige systematische aandacht voor wateraspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit (o.a. verzilting) en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren, gemeentelijke en particuliere wateren en grondwater.

Waterbeleid

Waterbeleid wordt op verschillende bestuurlijke niveaus gemaakt. De Europese Kaderrichtlijn Water is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit van de landen in de Europese Unie. Aan alle oppervlaktewateren in een stroomgebied worden haalbare doelen gesteld die in 2015 moeten worden bereikt. Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in het Nationaal Waterplan en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. In de provincie Overijssel is de Omgevingsvisie Overijssel richtinggevend voor waterschap en gemeenten.

Het Waterschap Regge en Dinkel heeft de beleidskaders van rijk en provincie uitgewerkt in het vigerende waterbeheerplan. Diverse aspecten van het waterbeleid zijn verder uitgediept in aparte beleidsnota's. Voor het ruimtelijk relevante aandachtsgebied vasthouden en bergen van water is de “Beleidsnota Retentie” opgesteld.

De uitgangspunten en wensen voor de inrichting en het beheer van beken en overige waterlopen zijn verwoord in de “Stroomgebied Actie Plannen (STAP)”. Daarnaast is de “Keur van het Waterschap Regge en Dinkel” een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.

Op gemeentelijk niveau zijn de Watervisie (2002), het Gemeentelijk Rioleringsplan (2009) en het Gemeentelijk Waterplan van belang voor het afwegen van waterbelangen in ruimtelijke plannen. Alle plannen worden in overleg met het waterschap Regge en Dinkel opgesteld.

In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op het hiervoor genoemde waterbeleid van de verschillende overheden.

Waarborgen waterbelangen

In de voorgaande paragrafen is het doel van de watertoets beschreven en is ingegaan op de verschillende facetten van het waterbeleid. Hieronder is aangegeven hoe in het bestemmingsplan met de waterbelangen rekening is gehouden:

Wateroppervlakken en waterlopen:

Verspreid over het plangebied komen in het plan grotere oppervlaktewateren en beken voor. Grotere waterpartijen bevinden zich onder andere langs de Weerseloseweg (Waterwingebied). Verder zijn er in het plangebied beken, onder andere de Roombeek en de Vanekerbeek. Grote delen van de gronden in het noordelijk en noordoostelijk deel van het plangebied zijn bestemd als waterintrekgebied.

Brongebieden, beekdalen en laagtes:

Binnen het plangebied komen bronnen voor. Een gebied met bronnen is onder andere gelegen ten noorden van de Lossersestraat. De gronden hebben in dit bestemmingsplan een conserverende bestemming gekregen (bestemming Agrarisch met waarden - Agrarische functie met Landschapswaarde en de bestemming Bos). Voor beekdalen en laagtes geldt dat de bescherming plaatsvindt door middel van een aanlegvergunningenstelsel; voor afgraven of juist ophogen van gronden is een aanlegvergunning vereist.

Betrouwbare drinkwatervoorziening:

Binnen het plangebied komt een grondwaterbeschermingsgebied met bijbehorend intrekgebied voor, die elkaar gedeeltelijk overlappen (zie afbeelding ). Met het oog op de functie van deze gronden is hiervoor een dubbelbestemming "Waterstaat- Intrekgebied" in het plan opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00042-0003_0023.png"

kaartje uit de omgevingsverordening van de drinkwaterwinningen

Vasthouden, bergen en afvoeren:
Verschillende bestuurslagen wijzen in hun beleidsstukken op het belang van het vasthouden en bergen van water. In dit plan heeft dit principe op de volgende wijze gestalte gekregen:

Nieuwe ontwikkelingen

Het bestemmingsplan Buitengebied Noordwest legt voor het overgrote deel de bestaande situatie vast en voorziet niet in (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen. Voor nieuwe ontwikkelingen zullen aparte ruimtelijke procedures gevolgd moeten worden. Om wateroverlast te voorkomen zal bij deze procedures het watertoetsproces doorlopen worden.