direct naar inhoud van Artikel 13 Bos
Plan: Buitengebied Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00042-0003

Artikel 13 Bos

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Basisbestemming

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor de houtproductie en voor de bescherming, instandhouding en verbetering van de landschappelijke, cultuurhistorische, geomorfologische en natuurlijke waarden, met daaraan ondergeschikt:

  • a. extensieve recreatie,
  • b. (openbare) nutsvoorzieningen,
  • c. infrastructurele voorzieningen zoals faunapassages (hoogspanningsverbindingen en hoge druk aardgastransportleidingen uitgezonderd),
  • d. de winning van zout, voor zover daarvoor een concessie is gegeven;
  • e. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.1.2 Toegestaan medegebruik ter plaatse van functie-aanduidingen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' zijn de gronden tevens bestemd voor verblijfsrecreatie.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - beheergebouw" zijn de gronden tevens bestemd voor een beheergebouw.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen' zijn de gronden tevens bestemd voor een specifieke nutsvoorziening, namelijk een boosterstation.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – schuur' zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van een schuur die mag worden gebruikt voor agrarische doeleinden.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bijzonder gebouw' zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van een bijzonder cultuurhistorisch gebouw, waarvan de inhoud niet mag worden vergroot en waarvan de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de bouw- en goothoogte en dakvorm, niet mag worden gewijzigd.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding "stacaravan" zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van een stacaravan voor recreatief gebruik.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 13.1 binnen de begrenzing van een functieaanduiding.
  • b. Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden13.2.1 onder a, 13.2.2, 13.2.3 en 13.2.4, mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Het in de vorige volzin bepaalde geldt niet voor bouwwerken, die zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende plan en niet krachtens de overgangsbepalingen van dat plan waren toegestaan.
13.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen geen gebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a van dit lid mag op gronden die middels de functieaanduiding 'recreatiewoning' tevens zijn bestemd voor verblijfsrecreatie, een recreatiewoning aanwezig zijn, waarvan de inhoud ten hoogste 250 m³ mag bedragen, inclusief bijbehorend bouwwerk en kelder. De goothoogte maximaal 3,5 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen. De afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de recreatiewoning mag niet meer dan 5 meter bedragen.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a van dit lid mag op gronden die middels de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan' tevens zijn bestemd voor de instandhouding van een stacaravan, een stacaravan aanwezig zijn waarvan de oppervlakte maximaal 60 m2 en de bouwhoogte maximaal 3,50 meter mag bedragen, gemeten vanaf de onderkant van de vloer. De stacaravan mag niet worden verplaatst. Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van stacaravans zijn niet toegestaan.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a van dit lid mag op gronden die middels de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuur' tevens zijn bestemd voor de instandhouding van een schuur, een schuur aanwezig zijn waarvan de oppervlakte mag niet groter zijn dan de functieaanduiding, de goothoogte maximaal 3,5 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen. De schuur mag niet worden verplaatst.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a van dit lid mag op gronden die middels de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - schuilgelegenheid' tevens zijn bestemd voor de instandhouding van een schuilhut, een schuilhut aanwezig zijn, waarvan de inhoud niet mag worden vergroot en waarvan de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de bouw- en goothoogte en dakvorm, niet mag worden gewijzigd.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a van dit lid mag op gronden die middels de functie-aanduiding 'verenigingsleven' zijn bestemd voor de instandhouding en de bouw van een verenigingsgebouw, waarvan de oppervlakte niet groter mag zijn dan de functieaanduiding, de goothoogte maximaal 3,5 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.
  • g. In afwijking van het bepaalde onder a van dit lid mag op gronden die middels de functie-aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning -bijzonder gebouw" zijn bestemd voor de instandhouding van een gebouw voor cultuur en ontspanning, een dergelijk gebouw in stand worden gehouden, waarvan de oppervlakte mag niet groter zijn dan de functieaanduiding, de goothoogte maximaal 3,5 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen. Het gebouw mag niet worden verplaatst.

13.2.3 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in de leden 13.2.2 en 13.2.4 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte 5 meter bedragen.

13.2.4 Overige, niet eerder genoemde, bouwwerken

Voor overige, niet eerder genoemde, bouwwerken zoals erf- en terreinafscheidingen geldt een maximale bouwhoogte van 1 meter.

13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 13.2.2 onder a, voor de bouw van een brandtoren met een bouwhoogte van maximaal 20 meter, mits deze uit een oogpunt van brandpreventie of brandbestrijding noodzakelijk is;
  • b. 13.2.2 onder a, voor een hoogzit met een bouwhoogte van maximaal 10 meter ten behoeve van de uitoefening van de jacht;
  • c. 13.2.2 onder a, voor de bouw van een zouthuisje, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter en een oppervlakte van maximaal 20 m2.
  • d. 13.2.4 voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 2 meter.
13.3.2 Nadere voorwaarden

Aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 13.3.1 sub a en b wordt de volgende voorwaarde gesteld:

  • a. de inpassing in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden; bij de beoordeling van het effect van ontwikkelingen op de ruimtelijke kwaliteit is het landschapstype waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt en het hiervoor opgestelde koesteransicht richtinggevend. De landschapstypenkaart en bijbehorende koesteransichten maken als bijlage 3 onderdeel uit van deze regels.
  • b. de afwijking onder d mag niet toegepast worden binnen de Ecologische Hoofstructuur (EHS), zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel.
13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. a.1. het permanent bewonen van een opstal met de functie-aanduiding 'recreatiewoning', 'specifieke vorm van recreatie – schuilhut' of 'verblijfsrecreatie', 'specifieke vorm van recreatie – stacaravan', 'specifieke vorm van agrarisch- schuur' , 'specifieke vorm van recreatie – schuilgelegenheid', 'verenigingsleven', specifieke vorm van cultuur en ontspanning – bijzonder gebouw'.

a.2. In afwijking van het bepaalde in a.1 is permanente bewoning toegestaan in de opstallen met de functieaanduiding 'recreatiewoning' gelegen aan de Nieuwe Beekweg met de nummers 145, 147, 149, 155, 157, 159 en 236. Indien de permanente bewoning wordt onderbroken gedurende een jaar dan wel wordt beëindigd, is permanente bewoning niet langer toegestaan en is het bepaalde onder a.1 weer van toepassing.

  • b. de opslag van mest, hooibalen, zand, stenen of andere goederen op onbebouwde gronden.
  • c. het houden van een evenement, zonder te hebben voldaan aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening.

13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het rooien en verwijderen/afgraven van bosbodem en houtwallen, c.q. het rooien van singels;
    • 2. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 50 m2;
    • 5. het verrichten van onderzoeks- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, water en andere bodemschatten;
    • 6. het graven en/of dempen van sloten en het door afwateren, ontwateren of afdammen wijzigen van de grondwaterstand;
    • 7. het leggen van drainagebuizen.
  • b. De onder a bedoelde verboden zijn niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
  • c. De omgevingsvergunning wordt geweigerd, indien door de uitvoering van de aldaar genoemde werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische, geomorfologische en natuurlijke waarden in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.