direct naar inhoud van Ruimtelijke Onderbouwing
Plan: AXL
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20154533-0003

Ruimtelijke Onderbouwing

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot maken van de ruimtelijke onderbouwing

AeroNextLife (AXL) is een nieuw bedrijf dat zich wil vestigen op de voormalige militaire vliegbasis Twente. Het bedrijf gaat zich richten op de ontmanteling van verkeersvliegtuigen en op het opslaan en de levering van onderdelen. De voormalige vliegbasis biedt voorzieningen die passen bij deze activiteiten. Naast een geschikte landingsbaan, biedt het vliegveld hangars c.q. opslagruimten die AXL nodig heeft voor haar activiteiten. AXL zal gebruik maken van deze bestaande voorzieningen, waarbij kleinschalige verbouwing en oprichting van bouwwerken aan de orde zal zijn. De beoogde ontwikkeling is niet mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan.

Aan deze ontwikkeling kan worden meegewerkt door het verlenen van een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit als bedoeld in artikel 2.12, 1e lid onder a 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). AXL heeft er voor gekozen een aanvraag omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit in te dienen. Deze aanvraag wordt gecombineerd met een omgevingsvergunning voor de onderdelen 'bouwen' en 'milieu' (oprichting).

1.2 Ligging van de locatie en het project

Het projectgebied is gelegen op de voormalige militaire vliegbasis Twente. Tot en met 2007 werd de vliegbasis gebruikt door Defensie. Sinds 2008 wordt gewerkt aan de gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente en in 2010 hebben de gemeente Enschede en de provincie Overijssel de grond gekocht van het Rijk. Zij zijn beide aandeelhouder in de gemeenschappelijke regeling Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o., handelend onder de naam Area Development Twente (ADT). ADT gaat de opstallen en het terrein verhuren aan AXL.


Het gebied waarbinnen de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden is weergegeven in figuur 1.1, de ligging van het gebied is weergegeven in figuur 1.2. De dichtstbijzijnde woning ten opzichte van het projectgebied ligt op circa 500 meter in noordoostelijke richting aan de Oude Postweg. De dichtstbijzijnde woonkern is Oldenzaal-zuid op ruim 3 km.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20154533-0003_0001.png" Figuur 1.1: Begrenzing projectgebied c.q. inrichting.


afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20154533-0003_0002.png"

Figuur 1.2: Ligging projectgebied c.q. inrichting.

1.3 Wettelijk kader

Het wettelijk kader voor de omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit is artikel 2.12, 1e lid onder a 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in combinatie met de artikelen 5.20 en 6.14 van het Besluit omgevingsrecht. Op grond van artikel 2.12, 1e lid onder a 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen voor een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan, mits die activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de omgevingsvergunning is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Op grond van artikel 5.20 van het Besluit omgevingsrecht zijn op een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit tevens enkele artikelen uit het Besluit ruimtelijke ordening van toepassing. Het gaat daarbij om artikelen die betrekking hebben op de inhoud van een bestemmingsplan en de daarbij behorende toelichting. De inhoud van deze artikelen geldt daarmee ook voor een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit. Op grond van artikel 6.14 van het Besluit omgevingsrecht moet een verleende omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit in overeenstemming met de Ministeriële regeling standaarden ruimtelijke ordening worden gepubliceerd op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl.

1.4 Adviezen

Voorafgaand aan het in procedure brengen van een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit vragen burgemeester en wethouders aan het binnen het projectgebied werkzame erkende wijkorgaan advies uit te brengen over de in voorbereiding zijnde omgevingsvergunning. Dit is geen wettelijke procedurestap maar een binnen de gemeente Enschede gehanteerde werkwijze die is vastgelegd in de Regeling Wijkorganen 2003 en nader uitgewerkt in de notitie Wijkorganen en Adviesafspraken.

Het projectgebied 'AXL' is gelegen binnen het werkgebied van de Dorpsraad Lonneker, dit is een erkend wijkorgaan dat voorafgaand aan het in procedure brengen van de omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit om advies dient te worden gevraagd.

De Dorpsraad staat positief tegenover de duurzame ontwikkeling van de voormalige militaire vliegbasis Twente. De Dorpsraad zou bedrijven die voor werkgelegenheid in de regio zorgen en duurzame bedrijfsactiviteiten hebben van harte welkom heten. Ook begrijpt de Dorpsraad dat iedere vestiging met kleine aanpassingen aan gebouwen gepaard gaat en gaat er hierbij vanuit dat de Gemeente Enschede niet ten koste van alles een vergunning voor deze aanpassingen verleent en zeker niet voor de oprichting van bouwwerken die niet in de omgeving passen.


1. Wat betreft AXL heeft de Dorpsraad Lonneker grote twijfel of dit bedrijf aan bovenstaande voldoet. De dorpsraad heeft vragen over de wijze waarop het bedrijf is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, de eigendomssituatie, de solvabiliteit en het businessplan.


Gemeentelijke reactie:

Voorafgaand aan de komst van AXL is onderzoek gedaan naar het bedrijf. De wijze waarop AXL is opgezet en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel zijn daardoor bekend. AXL is een beginnend bedrijf en toetsing van solvabiliteit is daardoor niet doelmatig. In plaats van die toetsing zijn garantstellingen en een borgstelling voor de huurinkomsten vastgelegd.


2. Stel dat het bedrijf geen succes is, wie draait op voor de kosten om het terrein opnieuw geschikt te maken voor andere bedrijven.


Gemeentelijke reactie:

De gebouwen zijn, na de geplande investeringen, goed bruikbaar voor andere bedrijven. Daarnaast zijn er zoals eerder aangegeven garanties gesteld.


3. Kan de gemeente de zin "de beoogde ontwikkeling welke niet mogelijk is binnen het geldende bestemmingplan" specificeren.


Gemeentelijke reactie:

De huidige bestemming staat een (militair) vliegveld toe. Luchthavengebonden bedrijvigheid (waaronder AXL valt) past niet binnen deze bestemming. Een nadere omschrijving van de activiteiten is opgenomen in hoofdstuk 2 van de ruimtelijke onderbouwing.


4. De ruimtelijke onderbouwing spreekt van "niet herbruikbare onderdelen zoals aluminium delen en plastics die worden afgevoerd". Waar naartoe worden deze onderdelen afgevoerd?


Gemeentelijke reactie:

Deze worden afgevoerd naar daarvoor erkende verwerkers/recyclers.


5. Van welke Gemeentelijke en provinciale subsidieregelingen zou een bedrijf als AXL gebruik kunnen maken.


Gemeentelijke reactie:

Voor zover op dit moment bekend, worden er door AXL geen provinciale en/of gemeentelijke subsidies aangevraagd. Mocht dat wel zo zijn, dan zullen de aanvragen(net als voor elk ander bedrijf) via de daarvoor geldende reguliere procedure beoordeeld worden door de daarvoor aangestelde instanties.


6. De conclusie in de ruimtelijke onderbouwing dat het niet noodzakelijk is een exploitatieplan te hebben, omdat dit een particulier initiatief is en de uitvoering niet afhankelijk is van rechtstreekse financiële bijdrage van de gemeente, komt bij de Dorpsraad onzorgvuldig over. Kan het bedrijf aanspraak maken op niet rechtstreekse financiële bijdragen?


Gemeentelijke reactie:

Het bedrijf kan geen aanspraak maken op niet-rechtstreekse financiële bijdragen. De ruimtelijke onderbouwing zal op dit punt worden aangescherpt zodat er geen onduidelijkheid bestaat over de economische uitvoerbaarheid.


7. Het stoort de Dorpsraad dat in de ruimtelijke onderbouwing staat dat de beoogde ontwikkeling slechts een beperkte toename voor de verkeersdoorstroming op de N737 betekent en dat dit geen probleem oplevert. De Dorpsraad is al jaren met de gemeente in discussie over beperking van de verkeersbewegingen op de N737. Uiteraard begrijpt de Dorpsraad dat iedere ontwikkeling met een toename van de verkeersbewegingen gepaard gaat. De Dorpsraad is van mening dat deze alinea anders geformuleerd zou kunnen worden.


Gemeentelijke reactie:

De N737 is de Weerseloseweg/Vliegveldstraat. Vermoedelijk doelt de Dorpsraad op de N733, de weg die door Lonneker loopt. De vestiging van AXL zorgt niet voor een toename op deze weg en is daarmee niet gekoppeld aan de discussie die de Dorpsraad met de gemeente hierover heeft.


8. De conclusie van de Dorpsraad op basis van deze informatie kan niet anders zijn, dat het geven van een vergunning in welke vorm dan ook aan AeroNextLife prematuur is. De Dorpsraad verzoekt de Gemeente om meer Informatie.


Gemeentelijke reactie:

De gemeente is van mening dat op basis van de uitgevoerde onderzoeken naar de bedrijfsactiviteiten van AXL, de positieve adviezen van Topteam en Kwaliteitsteam en de ruimtelijke onderbouwing er voldoende informatie is om de aangevraagde activiteit nu te vergunnen. 

1.5 Procedure

Op de procedure voor het verlenen van een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit is de uitgebreide voorbereidingsprocedure uit paragraaf 3.3 van de Wabo van toepassing. Naast een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan wordt ook een omgevingsvergunning voor de onderdelen milieu (oprichting) en bouwen aangevraagd. Het bouwdeel van de aanvraag heeft betrekking op enkele constructieve wijzigingen en op het plaatsen van een muur ter afscherming van een zone waar bedrijfsactiviteiten gaan worden uitgevoerd.


Vooroverleg

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van bestemmingsplan overleg moeten plegen met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien. De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien daarmee ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk. In artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht is bepaald dat artikel 3.1.1 Bro ook van toepassing is op te verlenen omgevingsvergunningen met projectafwijkingsbesluit.


De vestiging van AXL op de voormalige vliegbasis Twente raakt mogelijk een ruimtelijk belang van de provincie Overijssel en het ministerie van Defensie. Daarom is de te verlenen omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit in het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 6.18 Bor jo. artikel 3.1.1 Bro voorgelegd aan de provincie en aan het ministerie van Defensie. Uit het doorlopen van de Watertoets blijkt dat er geen Waterschapsbelang is bij de voorgenomen ontwikkeling.


De provincie Overijssel heeft op 26 augustus 2015 aangegeven dat de ontwikkeling past binnen de provinciale visie voor de gebiedsontwikkeling luchthaven Twente eo. Het ministerie van Defensie heeft op 10 september 2015 aangegeven dat de aanvraag niet in strijd is met de belangen van Defensie zoals vastgelegd in het Rarro/Barro.


Terinzagelegging ontwerpbeschikking

De ontwerpbeschikking met de daarbij behorende stukken ligt gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage. Tijdens deze periode kan een ieder zienswijzen naar voren brengen bij het college van burgemeester en wethouders. De terinzagelegging en de mogelijkheid om tijdens die periode zienswijzen naar voren te brengen dient te worden aangekondigd in de Huis aan Huis, de Nederlandsche Staatscourant en via internet.

De aankondiging van de terinzagelegging van de ontwerpbeschikking omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit 'AXL' is gepubliceerd in 'Huis aan Huis', in de Staatscourant, op de website van de gemeente Enschede en op de website www.officielebekendmakingen.nl.

Het besluit heeft als ontwerp ter inzage gelegen van 9 oktober tot en 19 november 2015. Met betrekking tot het ontwerpbesluit zijn zienswijzen ontvangen. Het besluit is gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbesluit in die zin dat er een aantal bijlagen behorende bij de aanvraag gewijzigd is en er een erratumdocument is toegevoegd door aanvrager. Er verdwijnt daarnaast een voorwaarde uit activiteit 2 en er is sprake van een tekstuele wijziging van de activiteiten 1 en 3.

Naar aanleiding van deze wjizigingen is de ruimtelijke onderbouwing op de volgende punten aangepast ten opichte van de ontwerpversie:
- Bijlage 5 (Flora- en fauna-onderzoek (M1.7) is geactualiseerd, in paragraaf 4.2 is de datum van het onderzoek aangepast.
- De kennisgeving van het ontwerp-besluit is vervangen door een kennisgeving van het besluit.
- De beschikking zelf is bij de ruimtelijke onderbouwing gevoegd.

Daarnaast zijn er enkele tekstuele ommissies geconstateerd. Deze hebben geen gevolgen voor de inhoud en/of de conclusies over de uitvoerbaarheid. Het betreft de volgende punten:

Opslagcapaciteit her te gebruiken kerosine
n diversie documenten wordt geschreven over de opslagcapaciteit van de tank voor her te gebruiken kerosine. Daar waar 30 m3 staat, dient 15 m3 gelezen te worden.

Flora en Fauna rapportage
n diverse documenten wordt verwezen naar de Flora en faunarapportage van Eelerwoude. Daar waar verwezen wordt naar een document uit juli 2015, dient 7 oktober 2015 gelezen te worden.

Proefnemingen
Er zullen geen proefnemingen worden gedaan. Daar waar in de documenten nog wel over proefnemingen wordt gesproken, dient dit te worden genegeerd.

Bijlage M1-4 Akoestisch onderzoek
De in Tabel 2 genoemde bronvermogens zijn voor de bronnummers 1, 3, 4, 5 en 6 hoger dan de in het rekenmodel gebruikte bronvermogens. De 8 dB(A) hogere waarden betreffen een typefout in de tekst van het rapport die geen gevolgen heeft voor de uiteindelijk berekende niveaus.
 


Verklaring van geen bedenkingen

Voordat burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit kunnen verlenen kan het wettelijk verplicht zijn dat een ander bevoegd gezag (gemeenteraad, provincie of Rijk) eerst een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voor een of meer onderdelen van de te verlenen omgevingsvergunning.

De gemeenteraad van Enschede heeft op 22 juni 2015 verklaard de aangewezen categorieën waarvoor een verklaring van geen bedenking niet is vereist, zoals bedoeld in artikel 6.5 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, aan te vullen met activiteiten passend binnen het advies 'Technology Base Twente'. De beoogde ontwikkeling in het plangebied past binnen het advies 'Technology Base Twente' (oktober 2014) van de commissie Wientjes om ruimte te bieden aan luchtvaartgerelateerde bedrijvigheid, en past daarmee binnen de categorieën waarvoor de gemeenteraad heeft verklaard dat een verklaring van geen bedenking niet is vereist.


Rechtsbescherming

Na verlening van de omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit staat voor belanghebbenden de mogelijkheid open om bij de Rechtbank Overijssel beroep in te stellen tegen de verleende omgevingsvergunning. Aansluitend kunnen belanghebbenden nog hoger beroep instellen tegen de uitspraak van de rechtbank bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

1.6 Huidige juridische situatie

Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan 'Buitengebied' zoals vastgesteld door de voormalige gemeenteraad van Weerselo d.d. 22 augustus 1989. Op basis van dit bestemmingsplan is het projectgebied bestemd voor een (militair) vliegveld, de bedrijfsactiviteiten van AXL zijn niet mogelijk binnen de planregels behorend bij deze bestemming.

Daarnaast is voor het projectgebied het bestemmingsplan 'Luchthavengebied Noord' dat is vastgesteld op 8 december 2014 van kracht. Dit betreft een paraplubestemmingsplan dat opslag in bestaande bebouwing (niet zijnde gevaarlijke goederen, vuurwerk e.d.),culturele activiteiten (televisie-, foto- en filmopnamen zonder aanwezigheid van publiek) en een veiligheidscentrum mogelijk maakt.

Verder is het paraplu-bestemmingsplan 'Bedrijven met milieuzones (vuurwerk, risicovol, geluid)' van toepassing. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 8 december 2014 en is op 30 januari 2015 onherroepelijk geworden. Dit bestemmingsplan sluit vestiging van risicovolle inrichtingen uit.

Daarnaast is voor het hele grondgebied van de gemeente Enschede het voorbereidingsbesluit 'Cultuurhistorie Enschede' vastgesteld op 16 februari 2015. Dit voorbereidingsbesluit heeft betrekking op de bescherming van cultuurhistorisch waardevolle elementen. In dit voorbereidingsbesluit is echter omschreven dat Vliegveld Twente buiten de scope valt van het voorbereidingsbesluit.


Voor een klein deel van het projectgebied (zie figuur 1.3) is het bestemmingsplan 'Luchthavengebied Noord' niet van kracht. In dit gebied is een zendmast van het ministerie van defensie gelegen.


afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20154533-0003_0003.png"

Figuur 1.3: Begrenzing bestemmingsplan rondom zendmast (zwarte lijn met stippen)

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het project

2.1 Ruimtelijk-stedenbouwkundige beschrijving

Bestaande situatie projectgebied

De luchthaven (runway, aansluitende wegen en bijbehorende bebouwing) ligt verscholen tussen de bossen. Door de kleinschaligheid en dichte bebossing valt Luchthaven Twente nauwelijks op in het landschap. Het projectgebied is gelegen binnen het terrein van de Luchthaven Twente. Gelet op de functie is het een open terrein dat is afgeschermd van de omgeving door hekken. De bebouwing is omgeven door bosschages.

De structuur van het terrein sluit aan op die van de omringende omgeving, waardoor er - op het niveau van percelen - geen opvallende verschillen waarneembaar zijn tussen het vliegveld terrein en de omgeving. De bebouwing in het projectgebied is gevarieerd in bouwstijl, grootte en materiaalgebruik. De bebouwing dateert overwegend uit de jaren tachtig van de vorige eeuw.

Binnen het AXL terrein zijn geen bijzondere landschappelijke waarden aanwijsbaar. De structuur sluit aan op het kleinschalige landschap buiten het luchthaven gebied. De start- en landingsbaan kent - vanzelfsprekend - rondom een grote open ruimte. Daar omheen zijn bosschages aanwezig en min of meer aaneengesloten bospercelen doorsneden door smalle wegen en bospaden. Ter plaatse van het projectgebied is een afwisseling van kleinere en grote bebouwing afgewisseld met begroeiing op kleine percelen. Hoewel de hangars er uit springen ligt de bebouwing verscholen in het groen.


Beoogde situatie projectlocatie

De aanvraag betreft alleen een ander gebruik, kleinschalige verbouwingen en oprichting van bouwwerken en beoogt geen significante aanpassingen aan de stedenbouwkundige opzet en/of cultuurhistorische waarden. Het terrein zal worden gebruikt voor de ontmanteling van verkeersvliegtuigen, het in voorraad houden van onderdelen en de levering van onderdelen. Er wordt vooral gemikt op het vliegtuigtype Boeing 737 (diverse subvarianten), geproduceerd vanaf 1981.

Het bedrijfsproces start ná de landing. Het bestaat - na het brandstofvrij maken van een te ontmantelen vliegtuig - uit een groot aantal demontage handelingen waarbij herbruikbare onderdelen worden opgeslagen onder al dan niet geconditioneerde omstandigheden en niet herbruikbare delen (zoals aluminium delen en plastics) worden afgevoerd.

2.2 Welstand en beeldkwaliteit

In de Welstandsnota 'Bouwen aan identiteit' is aangegeven aan welke welstandseisen bouwplannen moeten worden getoetst. Daartoe zijn in de Welstandsnota voor het gehele grondgebied van de gemeente Enschede welstandsidentiteiten opgenomen. Ter plaatse van het projectgebied geldt de welstandsidentiteit 'Vrije landelijke bebouwing'. De bestaande bebouwing is in overeenstemming met deze categorie. Verder zijn in de aanvraag omgevingsvergunning kleinschalige verbouwingen en oprichting van bouwwerken opgenomen welke zullen voldoen aan de geldende welstandseisen. Het Topteam en Kwaliteitsteam ondersteunen het initiatief. In de bijlage van dit rapport is het persbericht met quotes van beide teams opgenomen.

2.3 Cultuurhistorie

Monumenten

De bebouwing in het projectgebied is geen rijksmonument of gemeentelijk monument. Verder is het projectgebied ook uitgesloten van het gebied waarvoor het voorbereidingsbesluit 'Cultuurhistorie Enschede' is vastgesteld.


Cultuurhistorisch waardevolle elementen

Het Oversticht heeft in januari 2009 onderzoek gedaan naar cultuurhistorisch waardevolle elementen van de luchthaven Twente en omgeving. Deze zijn beschreven in een cultuurhistorische waardestelling. Hierin is aangegeven welke objecten en gebiedskenmerken als zeer waardevol kunnen worden beschouwd. Het gaat meer concreet om naast het oorspronkelijk open karakter van het Twentse Landschap, het behoud van lange zichtlijnen, de schietbaan en het banenstelsel, en waar mogelijk het behoud, inpassing of hergebruik van karakteristieke gebouwen. In het projectgebied is alleen de weg in het zuidelijk deel van het plangebied opgenomen als waardevol structurerend lijnelement. De activiteiten van AXL hebben geen invloed op dit element, dit element blijft in de huidige vorm behouden.


Archeologie

De projectlocatie is niet gelegen binnen een gebied waarvoor in het geldende bestemmingsplan een archeologische beschermingszone met aanlegvergunningstelsel geldt. De projectlocatie is volgens de gemeentelijke Archeologische Verwachtingskaart gelegen in een gebied met een lage archeologische verwachting (zie figuur 2.1).


De projectlocatie is ook op basis van de 'Beleidskaart Archeologie' gelegen in een gebied met een lage verwachting (zie figuur 2.2). Conform het gemeentelijke beleid is in dit geval archeologisch vooronderzoek niet nodig; het gebied heeft ofwel een lage verwachting ofwel is al eens onderzocht.


De beoogde ontwikkeling vormt geen bedreiging voor de archeologische waarden in het gebied, omdat het gelegen is in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde.


In de fase voorafgaande aan het opstellen van het bestemmingsplan voor het vliegveld in 2014 heeft archeologisch vooronderzoek plaats gevonden (Onderzoeksgebied Vliegbasis Twenthe, RAAP-rapport 2473; Gemeenten Enschede en Dinkelland; Bureau-en inventariserend veldonderzoek naar archeologische resten en een bureaustudie naar relicten van de Fliegerhorst uit WOII). Op grond van dit onderzoek is door het bevoegd gezag, de gemeente Enschede, het gebied vrijgegeven voor ontwikkeling voor archeologie tot WOII. Voor archeologie uit WOII geldt ook de meldplicht bij toevalsvondsten op grond van de Monumentenwet en wordt aan het bevoegd gezag verzocht medewerking te verlenen bij het eventueel documenteren van de betreffende sporen en resten.


Daarnaast is uit voorzorg voor graafwerkzaamheden in het gebied van de Fliegerhorst een Plan van Eisen voor passieve archeologische begeleiding opgesteld gericht op WOII archeologie (waaronder stoffelijke resten).

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20154533-0003_0004.png"
Figuur 2.1: Uitsnede Archeologische Verwachtingskaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20154533-0003_0005.png"

Figuur 2.2: Uitsnede Beleidskaart Archeologie

2.4 Duurzaamheid

De gemeente Enschede heeft in diverse nota's en in het coalitieakkoord 2014-2018 'Duurzaam, Samen, Sterker!' uitgesproken dat haar duurzaamheidsambities verder reiken dan waartoe de wettelijke voorschriften de gemeente verplichten. De gemeente heeft echter geen juridische mogelijkheden om initiatiefnemers te verplichten meer energiebesparende maatregelen te treffen dan wettelijk is voorgeschreven. De gemeente kan initiatiefnemers wel stimuleren om zo duurzaam mogelijke woningen of bedrijfsgebouwen te realiseren. Als uitwerking van de duurzaamheidsambities in het coalitieakkoord 'Duurzaam, Samen, Sterker!' wordt het Actieplan Duurzaamheid opgesteld. Hierin wordt uitgewerkt aan welke doelen onder de noemer van het duurzaamheidsbeleid actief wordt gewerkt, welke aanpak daarvoor is vereist, welke partijen bij de realisatie daarvan een rol spelen en welke rol de gemeente daarbij voor zichzelf ziet weggelegd en de toewijzing van mensen en middelen om de gestelde doelen te realiseren.

De bedrijfsactiviteit van AXL is duurzaam omdat het mogelijk maakt dat onderdelen van te demonteren vliegtuigen opnieuw ingezet worden. Onderscheidend is daarbij dat de onderdelen eigendom blijven van de vliegtuigeigenaar. Daarnaast worden materialen die niet als onderdeel hergebruikt kunnen worden gerecycled. Daarnaast is ook sprake van zorgvuldig ruimtegebruik, omdat gebruik wordt gemaakt van bestaande bebouwing.

2.5 Verkeer en parkeren

Door de beoogde ontwikkeling zullen ongeveer 70 personenauto's, 10 bestelauto's en 2 vrachtwagens per etmaal de inrichting aandoen. Het verkeer zal hiervoor gebruik maken van de bestaande infrastructuur van vliegveld Twente. Voor alle transportmiddelen wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein. De ontwikkeling levert een beperkte toename van verkeersbewegingen op voor de N737. Gelet op de capaciteit van de N737 is die beperkte toename geen probleem voor de huidige infrastructuur en verkeersdoorstroming.

De ontsluiting van de inrichting verloopt via de noordzijde: Weerseloseweg (N737) via de Oude Vliegveldweg, Oude Vliegveldstraat en interne weg op het vliegveld naar de inrichting.

Vanwege de verkeerstoename in de toekomst wordt met het oog op de verkeersveiligheid vanaf het vliegveld door de provincie Overijssel een aanpassing van de aansluiting op de Weerseloseweg (N737) voorbereid.


Hoofdstuk 3 Toetsing aan het ruimtelijk beleid van het Rijk, provincie en gemeente

3.1 Beleid en regels van het Rijk

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau staat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De structuurvisie is sinds maart 2012 van kracht en vormt de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR beschrijft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland in de richting van het jaar 2040. Eén van de kernbegrippen in de SVIR is decentralisatie. Het kabinet wil beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen dichter bij burgers en bedrijven brengen. Provincies en gemeenten krijgen letterlijk de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven. Het kabinet heeft dertien nationale (gelijkwaardige) belangen opgesteld. Dit zijn concrete belangen waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.


Besluit en regeling algemene regels ruimtelijke ordening

De juridische borging van de realisatie van de nationale belangen ligt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en de bijbehorende regeling (Rarro). Het Barro en Rarro zijn in werking sinds 2011 en bevatten onderwerpen die van rijksbelang zijn, zoals defensie, de ecologische hoofdstructuur, ruimte voor de rivier, kustverdediging de elektriciteitsvoorziening en toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet.

Een gedeelte van het projectgebied is gelegen in een gebied dat door defensie in gebruik is als zend- en ontvangstinstallatie. In bijlage 6.15 van het Rarro is dit terrein aangewezen als zend- en ontvangstinstallatie. Op dit gebied is artikel 2.6.8. uit het Barro van toepassing. Hieruit volgt dat de beoogde ontwikkeling geen belemmering mag vormen voor de functionele bruikbaarheid van de zend- en ontvangstinstallatie en geen bouwwerken hoger dan 22 meter gemeten vanaf het maaiveld mogen worden opgericht.


Toetsing project "AXL" aan regels en beleid van het Rijk

De op de projectlocatie beoogde realisatie van AXL valt niet onder een van de in het beleid en de regels van het Rijk genoemde nationale belangen. Wel ligt het projectgebied voor een klein gedeelte in het gebied dat in het Rarro is aangewezen als zend- en ontvangststation. De vestiging van AXL is echter niet van invloed op de functionele bruikbaarheid van de zend- en ontvangstinstallatie van Defensie. Ten aanzien van de ladder voor duurzame verstedelijking wordt in paragraaf 3.4 beoordeeld of het een nieuwe stedelijke ontwikkeling betreft.

3.2 Beleid en regels van de provincie Overijssel

Omgevingsvisie Overijssel (geconsolideerde versie 2014)

Het ruimtelijk relevant beleid en de daarbij behorende regels van de provincie Overijssel zijn vastgelegd in de Omgevingsvisie Overijssel en Omgevingsverordening Overijssel. De Omgevingsvisie Overijssel is een integrale visie waarin de beleidsambities en doelstellingen staan die van provinciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het uitgangspunt is gericht op het jaar 2030. De visie biedt kaders in de vorm van ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Daarbinnen krijgen gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere initiatiefnemers mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. In het beleid van de provincie staan daarom de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door vooral in te zetten op het beschermen van bestaande kwaliteiten en deze te verbinden met nieuwe

ontwikkelingen. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving staat voorop, in combinatie met een goed vestigingsklimaat, een goede woonomgeving en een fraai buitengebied. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij het uitgangspunt.


Omgevingsverordening Overijssel (geconsolideerde versie 2014)

De hoofdlijnen van de Omgevingsvisie zijn juridisch geborgd in de Omgevingsverordening Overijssel. Het gaat daarbij om de onderwerpen uit de Omgevingsvisie die de provincie zo belangrijk vindt dat deze dwingend worden opgelegd. In de Omgevingsverordening Overijssel staan algemene regels op het gebied van de ruimtelijke ordening, mobiliteit, milieu, water en bodem. De verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen, is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening geeft regels aan gemeenten die bij het maken van bestemmingsplannen in acht genomen moeten worden.


Ruimtelijke visie gebiedsontwikkeling luchthaven Twente

Op 16 juni 2010 hebben Provinciale Staten van Overijssel de 'Ruimtelijke visie gebiedsontwikkeling luchthaven Twente' vastgesteld. Deze ruimtelijke visie is een uitwerking van de destijds geldende Omgevingsvisie, waarin de provinciale kaders voor de gebiedsontwikkeling luchthaven Twente scherper worden neergezet. De ruimtelijke principes en beleidsuitgangspunten die in de Omgevingsvisie zijn vastgelegd, vormen het vertrekpunt voor het formuleren van de provinciale kaders voor de beoogde herontwikkeling.

Mede gerelateerd aan zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, het bieden van een wervend woon-, werk- en leefklimaat en de ontwikkeling van de gebiedskwaliteiten is er binnen het plangebied van de aanvraag omgevingsvergunning in het provinciaal beleid ruimte geboden voor landelijk wonen en werken. De verdere invulling zal gecombineerd worden met de kwaliteitsimpuls voor de gebiedsontwikkeling.

De ruimtelijke visie voor de Luchthaven Twente is geïmplementeerd in de Omgevingsvisie en - verordening. In de Omgevingsverordening is een bepaling opgenomen rond de ruimtelijke reservering voor de gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente. Voor het overige blijft de ruimtelijke visie voor de luchthaven van kracht (opgenomen als ontwikkelingsperspectief Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente). In de geconsolideerde Omgevingsverordening zijn o.a. regels opgenomen t.a.v. concentratie, de SER-ladder, zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik (titel 2.1), nieuwe bedrijventerreinenlocaties (titel 2.3), cultuurhistorie (titel 2.11) en de ruimtelijke reservering Luchthaven Twente (titel 2.21). In met name paragraaf 3.4 (duurzaam ruimtegebruik) is aangetoond dat de ontwikkeling past binnen de verordening.


Toetsing project "AXL" aan regels en beleid van de provincie

AXL richt zich op de ontmanteling van verkeersvliegtuigen, het in voorraad houden van onderdelen en de levering van onderdelen. De voormalige vliegbasis biedt voorzieningen die passen bij deze activiteiten.

Naast een geschikte landingsbaan, biedt het vliegveld hangars c.q. opslagruimten die AXL nodig heeft voor haar activiteiten. AXL zal gebruik maken van deze bestaande voorzieningen, waarbij kleinschalige verbouwing en oprichting van bouwwerken aan de orde kan zijn.

De op de projectlocatie beoogde realisatie van AXL is zodanig kleinschalig en vooral gericht op een functieverandering dat het niet nodig is om nader in te gaan op de generieke beleidskeuzes, de ontwikkelingsperspectieven en de gebiedskenmerken die volgens de Omgevingsvisie van toepassing zijn op het projectgebied. De aanvraag is niet in strijd met de provinciale Omgevingsverordening en is in lijn met de ruimtelijke visie voor de gebiedsontwikkeling luchthaven Twente.

3.3 Gemeentelijk ruimtelijk relevant beleid

Structuurvisie Luchthaven Twente e.o.

Op 14 december 2009 heeft de gemeenteraad (geamendeerd) de structuurvisie gebiedsontwikkeling luchthaven Twente e.o. vastgesteld. De structuurvisie model B gaat uit van een transformatie van de voormalige militaire luchtmachtvliegbasis in een burgerluchthaven in een robuuste landschappelijke setting. Het vliegveld maakt gebruik van de voormalige start- en landingsbaan van de militaire basis. De aan het vliegveld gelieerde functies, zoals parkeren, bedrijvigheid en leisure liggen allemaal ten noorden van de start- en landingsstrip en worden ontsloten vanaf de A1.


Ontwikkelingsplan 2012

Op 12 maart 2012 heeft de gemeenteraad van Enschede ingestemd met een herijking van de tot dan toe geldende plannen voor de gebiedsontwikkeling luchthaven Twente. Het ontwikkelingsplan houdt op hoofdlijnen in:

  • op sommige deelgebieden een meer organische groei;
  • met betrekking tot de woningbouw een aangepaste segmentering en fasering;
  • wijziging van woningbouw naar leisure/bedrijvigheid in het deelgebied Deventerpoort.


Het plangebied is in het ontwikkelingsplan aangemerkt als luchthaven voorzieningen/platform gebonden bedrijvigheid/luchthaven gerelateerde bedrijvigheid. De vestiging van AXL past binnen deze ontwikkelingsrichting.


Watervisie

Op 27 mei 2013 is de Watervisie 2013-2025 vastgesteld. Deze sectorale structuurvisie richt zich op het samen met partners in de waterketen aanpakken van waterknelpunten in Enschede op het gebied van hemelwateroverlast, grondwateroverlast, grondwaterverontreiniging en waterkwaliteit. De watervisie heeft twee sporen: het oplossen van knelpunten en het realiseren van een zestal waterambities.


De op te lossen knelpunten zijn:

  • Overbelasting van het rioolstelsel.
  • Grondwateroverlast.
  • Problemen met waterkwaliteit.


De Enschedese waterambities zijn:

  • Daar waar het kan is het regenwaterwater afgekoppeld van het gemengde riool.
  • De beleving van de groene en blauwe kwaliteit van Enschede versterken door water zichtbaar te maken.
  • Water in de buitenruimte wordt zoveel mogelijk benut voor het opvangen van extreme regenbuien en om bij warme perioden de stad te verkoelen.
  • De watergerelateerde component van de (woon)lasten blijft beheersbaar.
  • Enschedeers gaan bewuster met water om en zijn meer betrokken bij de watervoorzieningen in de stad.
  • De waterpartners zorgen samen voor een goede waterkwaliteit en - kwantiteit in Enschede.


Bedrijventerreinenvisie

Begin 2014 is de herijking van de Bedrijventerreinenvisie Netwerkstad Twente 2011 vastgesteld. In de bedrijventerreinvisie is opgenomen dat op het terrein van de Luchthaven Twente ruimte kan worden geboden (20 ha. netto) aan luchthavengebonden bedrijvigheid. Het gaat dan om bedrijven die functioneel aan een luchthaven gerelateerd zijn en/of producten en/of diensten aanbieden die in relatie staan met het functioneren van een luchthaven. AXL richt zich op de ontmanteling van verkeersvliegtuigen, het in voorraad houden van onderdelen en de levering van onderdelen. De voormalige vliegbasis biedt hiervoor de voorzieningen die passen bij deze activiteiten. De overige gemeenten in de Netwerkstad Twente hebben met de herijking ingestemd.

Structuurvisie Cultuurhistorie

Op 8 december 2014 is de Structuurvisie Cultuurhistorie vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staat het gemeentelijk beleid voor het bij ruimtelijke plannen en ontwikkelingen omgaan met het aanwezige cultuurhistorisch erfgoed. Daarbij wordt onder cultuurhistorisch erfgoed verstaan: alle cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, objecten en structuren in de gemeente Enschede, met uitzondering van gemeentelijke monumenten, rijksmonumenten en archeologische waarden. In de structuurvisie Cultuurhistorie is het terrein van de luchthaven Twente uitgesloten van het beleid.


Structuurvisie Externe Veiligheid

Op 8 december 2014 is de Structuurvisie Externe Veiligheid vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staat het gemeentelijk beleid met betrekking tot het beheersen van risico's die mensen lopen door de opslag, de productie, het gebruik en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarbij is vastgelegd wat in Enschede nog als een toelaatbaar risico wordt beschouwd en hoe ongewenste situaties zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen of beperkt. In deze structuurvisie is tevens het beleid voor opslagplaatsen en verkooppunten van consumentenvuurwerk vastgelegd. In paragraaf 4.8 is het aspect Externe veiligheid nader uitgewerkt.


Advies Commissie Wientjes (Technology Base Twente)

Op 8 december 2014 heeft de gemeenteraad van Enschede het door de commissie Wientjes uitgebrachte advies "Technology Base Twente" vastgesteld, waarmee de eerdere beleidskaders voor het noordelijke deel van de gebiedsontwikkeling deels worden hereikt. De luchthaven Twente moet in dit advies een iconische internationale ontwikkel-, demonstratie- en productiezone worden voor 'Advanced Materials and Manufacturing'. Deze 'Technology Base Twente' moet het symbool worden voor de vernieuwende kracht van de maakindustrie in Twente. In een fraai coulisselandschap rond het vliegveld worden groen en rust gecombineerd met de bruisende energie van duurzame hightech bedrijvigheid. Ondernemers, overheid en onderwijsinstellingen moeten samen optrekken om de regio op de kaart te zetten op het gebied van nieuwe materialen en nieuwe productiemethoden. Met deze ontwikkeling is de duurzame economische versterking en het behoud van de unieke omgeving het beste gewaarborgd. De hoofdlijnen van het advies voor de regio Twente zijn:

  • Sluit vanuit Europa aan bij de mondiale ontwikkelingen door binnen het Nederlandse Topsectorenbeleid te focussen op de regionale kracht van 'Advanced Materials and Manufacturing' ofwel: de nieuwe maakindustrie.
  • Investeer in de (fysieke) infrastructuur en bepaal vestigingscriteria om een aantrekkelijke internationale regio te blijven.
  • Maak met respect voor het gebied een iconische internationale ontwikkel-, demonstratie- en productiezone.
  • Behoud minimaal de komende 10 jaar de start- en landingsbaan en de mogelijkheid voor beperkt vliegen en luchtvaartgerelateerde bedrijvigheid.
  • Zorg dat het gebied in samenhang wordt ontwikkeld: voorkom versnippering.
  • Geef een vierhoofdig Topteam de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van de beleidsstrategie om Twente tot een Topregio voor 'Advanced Materials and Manufacturing' te ontwikkelen.
  • Stel regionaal belang boven eigen belang. Durf hierin keuzes te maken in het algemeen belang, onder meer door gezamenlijke agenda's gericht op resultaat.


Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling van AXL is in overeenstemming met het gemeentelijke beleid. AXL gaat zich richten op de ontmanteling van verkeersvliegtuigen, het in voorraad houden van onderdelen en de levering van onderdelen. Deze activiteiten passen binnen Technology Base Twente. Naast het behoud en gebruik van de landingsbaan, bied het vliegveld hangars c.q. opslagruimten die AXL nodig heeft voor haar activiteiten.

3.4 Ladder Duurzame Verstedelijking (art. 3.1.6, 2e lid Bro)

Artikel 3.1.6, 2e lid van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat van een stedelijke ontwikkeling die met een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit wordt mogelijk gemaakt moet worden aangetoond dat er sprake is van een actuele regionale behoefte. Gelet op de totstandkomingsgeschiedenis van het wetsartikel 3.1.6, 2e lid Bro moet bij iedere 'stedelijke ontwikkeling', inzichtelijk worden gemaakt of er, in relatie tot het bestaande aanbod, concreet behoefte bestaat aan de desbetreffende ontwikkeling. Die behoefte moet dan worden afgewogen tegen het bestaande aanbod, waarbij moet worden gemotiveerd dat rekening is gehouden met het voorkomen van leegstand. Dit wordt de 'Ladder Duurzame Verstedelijking' genoemd.

Ingevolge de Ladder duurzame verstedelijking moeten nieuwe stedelijke ontwikkelingen gemotiveerd worden met behulp van drie opeenvolgende stappen:

  • I. beschrijven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  • II. indien blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, beschrijven inhoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien, door benutting van beschikbare gronden doorherstructurering, transformatie of anderszins, en;
  • III. indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig wordt ontwikkeld.


'Stedelijke ontwikkeling'

Onder 'stedelijke ontwikkeling' wordt in het Bro (art. 1.1.1, 1e lid onder i) verstaan: een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Of sprake is van één of meer stedelijke ontwikkelingen als bedoeld in het Bro is niet altijd even duidelijk. Dit dient per plan te worden getoetst en gemotiveerd. In de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie uitspraken 201310814/1/R1 en 201311211/1/R3, is inmiddels de lijn te ontdekken dat wanneer er sprake is van bestaande bebouwing en geen toename van het ruimtebeslag, er in dat geval geen sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro.


'Stedelijke ontwikkeling' en 'AXL'

Het realiseren van het bedrijf AXL op de projectlocatie vliegveld Twente is geen 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro. De aanvraag betreft alleen een ander gebruik, kleinschalige verbouwingen en oprichting van bouwwerken en beoogt geen situering van nieuwe gebouwen. In dit geval is er juist sprake van een duurzame ontwikkeling, aangezien sprake is van hergebruik van bestaande leegstaande gebouwen. Daarnaast kan AXL zich alleen vestigen nabij een vliegveld, deze behoefte kan niet op een andere locatie in de regio worden ingevuld.

Hoofdstuk 4 Toetsing aan de relevante omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk wordt kort en bondig ingegaan op de diverse omgevingsaspecten waarmee voor wat betreft de uitvoerbaarheid van het project rekening dient te worden gehouden.

4.1 Waterhuishouding

Waterkwaliteit

Aandachtspunt is dat de nieuwe activiteiten geen negatief effect op de (grond-)waterkwaliteit mogen hebben. In een bodemrisicoanalyse (zie bijlage M1.6) zijn de mogelijk bodembedreigende activiteiten geïnventariseerd. Bij de geïnventariseerde bodembedreigende activiteiten wordt met een geplande combinatie van voorzieningen en maatregelen het risico op verontreiniging van bodem-, grondwater- of oppervlaktewater verwaarloosbaar.


Waterkwantiteit

Bij het aanbrengen van verharding (niet bestemd voor bedrijfsactiviteiten) zal het afstromende hemelwater niet worden afgevoerd, maar wordt het plaatselijk geïnfiltreerd. Verder heeft de ontwikkeling geen invloed op het oppervlaktewatersysteem in de omgeving. De capaciteit van de aanwezige riolering is ruim voldoende om de hoeveelheid afvalwater van de inrichting af te voeren.

4.2 Natuur

Flora en Fauna

De mogelijke negatieve effecten op flora en fauna kunnen optreden ten gevolge van geluid, licht en aantasting van het leefgebied van beschermde soorten. Door Eelerwoude is een inventariserend onderzoek verricht (bijlage M1.7, oktober 2015). De conclusie van het onderzoek luidt dat de bedrijfsactiviteiten van AXL naar verwachting geen negatieve effecten op vleermuizen en broedvogels zal hebben - met uitzondering van een nestlocatie van de buizerd - en dat die activiteiten het potentieel leefgebied van de levendbarende hagedis mogelijk aantasten.

Gelet op de aan ADT verleende generieke ontheffing (FF/75C/2013/0434) is voor de gevolgen voor de buizerd en voor de levensbarende hagedis geen aparte ontheffing nodig. De flora en faunawet staat de vestiging van AXL niet in de weg.

In het plangebied zijn geen sporen gevonden die er op wijzen dat het als foerageergebied fungeert voor de voor das. Het plangebied omvat onder meer jong bos waar recentelijk de struiklaag van gekapt is voor het munitieonderzoek. Dassen foerageren voornamelijk in ''rijkere'' weilanden waar ze op regenwormen foerageren of op akkers (maïskolven), dit type biotoop ontbreekt in het plangebied. Daarnaast foerageren ze ook wel in mindere mate in structuurrijke bossen waar ze onder andere op larven, bessen etc. foerageren. Gezien het type bos in het plangebied en de recente dunning is er echter weinig voedsel aanwezig voor das. Gezien het ontbreken van sporen en het biotoop ter plaatse kan een functie van het plangebied als foerageergebied voor das dan ook redelijkerwijs uitgesloten worden.


Depositie en overige effecten

De stikstofdepositie in de omgeving die optreedt als gevolg van de luchtemissies van AXL zijn inzichtelijk gemaakt in het luchtonderzoek (bijlage M1.5). De resultaten hiervan zijn hieronder weergegeven.

In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet 1998) moet in beeld worden gebracht of de beoogde ontwikkeling mogelijk een significant gevolg heeft voor de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden in het licht van de instandhoudings-doelstellingen of de wezenlijke kenmerken van Beschermde Natuurmonumenten aantast. In dit kader moeten mogelijke effecten van vermesting in de vorm van stikstofdepositie in beschouwing worden genomen.

Sinds 1 juli 2015 is de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. Dit houdt onder andere in dat het inzichtelijk maken van de stikstofdepositie met de AERIUS calculator gedaan moet worden.

Uit de resultaten van de berekeningen blijkt dat de hoogste bijdrage vanuit AXL is berekend op het Natura 2000-gebied 'Lonnekermeer'. Dit is in de lijn der verwachting aangezien dit ook het meest dichtbij gelegen gebied is. De maximale bijdrage op dit gebied is 0,15 mol/ha/jaar. Aangezien dit lager is dan de grenswaarde van 1 mol/ha/jaar is er geen Nbw-vergunning nodig, wel zal er een melding uitgevoerd worden.

Gelet op de afstand en tussenliggende objecten en begroeiing zullen verstoringsfactoren als geluid, licht of aanwezigheid van mensen het Natura2000 gebied niet bereiken. Negatieve effecten op het Natura2000 gebied door de bedrijfsactiviteiten kunnen worden uitgesloten.

4.3 Besluit milieueffectrapportage

In het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) 1994 is vastgelegd wanneer voor welke activiteiten een verplichting geldt tot het maken van een (project-)MER (onderdeel C) en is aangegeven in welke situaties voor welke activiteiten een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt (onderdeel D).

De drempelwaarden in de D-lijst moeten als indicatief worden beschouwd, zodat ze geen absolute werkingskracht meer hebben: ook onder de drempelwaarden kan een toets van milieueffecten - mogelijk uitmondend in een MER-beoordelingsprocedure - aan de orde zijn. In dit concrete geval is sprake van een activiteit die voorkomt op de lijst voor m.e.r.-beoordelingsplicht (onderdeel D), maar wordt de drempelwaarde niet overschreden. Er is daarom sprake van een toets van milieueffecten. Deze toets gaat na of er, ondanks onderschrijding van de drempelwaarde toch aanleiding bestaat voor een m.e.r.- beoordeling. De toets van milieueffecten is opgenomen in bijlage M1.8.

In de milieutoets wordt geconcludeerd dat gezien de effecten en de verrichte onderzoeken als onderdeel van de aanvraag van de omgevingsvergunning, het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling geen meerwaarde heeft.

4.4 Milieuhinder van bedrijven en inrichtingen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is nagegaan of de toekomstige bedrijvigheid in het projectgebied van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat rondom het projectgebied. Daarbij is gekeken naar de potentiële milieubelasting van deze inrichtingen (bedrijven en voorzieningen). De milieubelasting en de bijbehorende hindercontouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. Met behulp van de in 2009 door de VNG uitgegeven publicatie "Bedrijven- en milieuzonering" is voor AXL de milieucategorie bepaald. De volgende milieucategorieën worden gezien als de meest passende gelet op de activiteiten van AXL.

SBI-code 2008   Nummer   Omschrijving   Milieucategorie  
       
303, 3316   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:   -  
       
303, 3316   1   - zonder proefdraaien motoren   4.1  
       
303, 3316   2   - met proefdraaien motoren   5.3  

Aangezien het proefdraaien van motoren geen activiteit is die onderdeel uitmaakt van de bedrijfsactiviteiten van AXL, sluit in dit geval milieucategorie 4.1 het beste aan bij de bedrijfsactiviteiten van AXL. De indicatieve afstand ten opzichte van woningen voor deze categorie bedraagt 200 meter. Aangezien de dichtstbijzijnde woningen op circa 500 meter afstand zijn gelegen, wordt ruimschoots aan deze afstand voldaan.

4.5 Bodemkwaliteit

Bij de toetsing of een project uitvoerbaar is moet worden nagegaan of er mogelijk sprake is van bodemverontreiniging. Bij functiewijzigingen en nieuwe ontwikkelingen dient daarom te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd.

Binnen het gebied van de voormalige vliegbasis zijn bodemverontreinigingsgevallen aanwezig. Zie figuur 4.1 voor de ligging van de gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het projectgebied (nabij Hal 8). Deze worden gesaneerd op basis van de Wet bodembescherming. Verder zijn geen bodemverontreinigingsgevallen aanwezig. Hiermee is de bodemgesteldheid geschikt voor een industriële functie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20154533-0003_0006.png"

Figuur 4.1: Uitsnede saneringslocaties Bodemkwaliteitskaart


Voor de vliegbasis is een separate bodembeheernota met bijbehorende bodemkwaliteitskaart opgesteld. Deze beleidsregel is op 15 april 2013 vastgesteld door de gemeente Enschede als bevoegd gezag op basis van het Besluit bodemkwaliteit. De beleidsregel is bindend voor het gehele gebied van de voormalige vliegbasis, maar niet van toepassing op de saneringsgevallen.

In de bodembeheernota is vastgelegd wat de eisen zijn aan grondverzet en welke bodemkwaliteit bij een specifiek gebruik hoort. Voor de aanleg van verharding zal op enkele plaatsen binnen het projectgebied grondverzet plaatsvinden. Dit grondverzet zal plaatsvinden conform de beleidsregels in de bodembeheernota.

Overeenkomstig de explosieven risicokaart van de Gemeente Enschede is onderzoek uitgevoerd naar munitie. In de oorspronkelijke Koopovereenkomst met Defensie wordt verwezen naar het rapport van historisch vooronderzoek conform BRL OCE, van EOCKL van 15 april 2009. In de Koopovereenkomst is vastgelegd hoe het onderzoek naar en ruiming van munitie geschiedt door het Ministerie van Defensie. Deze afspraak geldt tot 1 januari 2018.


Conclusie

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de bodemgesteldheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het planvoornemen.

4.6 Geluid

De Wet geluidhinder verplicht burgemeester en wethouders om bij de voorbereiding van de vaststelling van een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die zijn gelegen binnen onderzoekszones van (spoor-)wegen en industrieterreinen, een akoestisch onderzoek in te stellen naar de geluidsbelasting die binnen die zones gelegen geluidgevoelige gebouwen en terreinen ondervinden.

Het projectgebied ligt op ruime afstand van de meest nabijgelegen zones voor industrielawaai (Havengebied Enschede), wegverkeerslawaai (A1) en railverkeerslawaai (spoorlijn Hengelo-Oldenzaal). Met die vaststelling wordt geconcludeerd dat de Wet Geluidhinder geen belemmering voor de plannen vormt.

Ten behoeve van de aanvraag om een oprichtingsvergunning in het kader van de Wabo is daarnaast een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage M1.4. Hieronder zijn de conclusies weergegeven.


Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus

Voor de relevante berekeningspunten is de geluidsbelasting ten gevolge van de werkzaamheden en installaties binnen de grenzen van de inrichting bepaald. Op dagen dat er compacteer-, zaag- en knipactiviteiten plaatsvinden (circa 75 dagen) wordt de richtwaarde overschreden, maar niet de grenswaarde.

Voor de referentiepunten op 50 meter wordt niet voldaan aan de richtwaarde. Op grond van het feit dat op de plaats waar de overschrijdingen plaatsvinden geen geluidsgevoelige objecten liggen, de gevoelige objecten op dermate grote afstand liggen dat daar geen richtwaarden worden overschreden, er sprake is van een beperkte overschrijding én de installaties en activiteiten binnen de inrichting voldoen aan het BBT-principe, worden deze overschrijdingen van de richtwaarde toelaatbaar geacht. De langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus overschrijden de gestelde norm niet op de dagen dat er geen compacteer-, zaag- en knip activiteiten worden uitgevoerd. Dat is meest voorkomende situatie.


Maximale geluidsniveaus

Het knippen van vliegtuigonderdelen in de buitenlucht is de bepalende piekbron voor de maximale geluidsniveaus. De maximale geluidsniveaus overschrijden de gestelde normen echter niet.


Verkeersaantrekkende werking

De geluidsbelasting ten gevolge van de verkeersaantrekkende werking overschrijdt ter plaatse van de dichtstbij gelegen woning de gestelde voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde niet.


Best Beschikbare Technieken

Binnen AXL wordt het principe van Beste Beschikbare Technieken toegepast. De werkzaamheden worden met name in de dag- (en mindere mate) avondperiode uitgevoerd, en niet 's nachts (wanneer dit hinderlijker is). De werkzaamheden worden op relatief grote afstand van woningen uitgevoerd, en zo veel mogelijk binnen. Alleen het verwijderen van de grootste stukken van het vliegtuig vindt buiten plaats, omdat hiervoor de hangar niet groot genoeg is. De te gebruiken apparatuur is modern.


Conclusie

Het aspect geluid vormt hiermee geen belemmering voor de nieuwe ontwikkelingen die met het projectafwijkingsbesluit mogelijk worden gemaakt.

4.7 Luchtkwaliteit

Ten gevolge van de activiteiten bij het ontmantelen van vliegtuigen zullen emissies naar de lucht optreden. Dit zijn voornamelijk emissies afkomstig van de verbrandingsmotoren van het materieel dat voor de ontmanteling zal worden ingezet.

De impact van deze emissies op de luchtkwaliteit zijn inzichtelijk gemaakt in een luchtonderzoek. De resultaten van het onderzoek worden getoetst aan de grenswaarden uit de 'Wet luchtkwaliteit' (Wlk). Dit onderzoek is opgenomen in bijlage M1.5. Hieronder zijn de conclusies uit dit onderzoek weergegeven.


Verspreidingsberekeningen

Om de invloed op de luchtkwaliteit ten gevolge van emissies van AXL in de omgeving vast te stellen, zijn verspreidingsberekeningen uitgevoerd. Hiertoe is de verspreiding (dispersie) van de emissie bepaald, onder andere rekening houdend met de emissieduur, de emissiehoogte en de lokale meteorologische omstandigheden.

Uit de berekeningen blijkt dat zowel voor NO2 als PM10 voldaan wordt aan de jaargemiddelde grenswaarden uit de 'Wlk'. Verder wordt voldaan aan de het maximaal aantal overschrijdingen van de uurgemiddelde concentratie voor NOx en aan het maximaal aantal overschrijdingen van de daggemiddelde concentratie voor PM10.


Verkeersaantrekkende werking

Om de invloed van de verkeersaantrekkende werking ter hoogte van de aan- en afvoerroute te bepalen zijn berekeningen uitgevoerd door middel van de NIBM-tool van maart 2015. Aan de hand van de NIBM- tool zijn de volgende jaargemiddelde verkeersbijdragen ter hoogte van de N737 bepaald:

  • NO2: 0,2 µg/m3;
  • PM10: < 0,1 µg/m3.


Gecombineerde resultaten

Teneinde de heersende concentraties in de omgeving niet te onderschatten, zijn de bijdragen vanuit de inrichting en vanuit het verkeer bij elkaar opgeteld. Dit is een 'worst-case' methodiek aangezien de locatie van de maximale berekende concentratie vanuit de inrichting niet op dezelfde locatie hoeft te liggen dan waar de aan- en afvoerroute liggen.

Deze sommatie resulteert in een totale maximale jaargemiddelde NOx concentratie van 18,3 µg/m3 en een totale maximale jaargemiddelde PM10 concentratie van 19,6 µg/m3. Ook met deze sommatie wordt ruimschoots voldaan aan de geldende grenswaarden uit de 'Wlk'.


Sinds 1 januari 2015 moet ook aan de norm voor PM2,5 getoetst worden. Deze norm betreft de grenswaarde en die is gesteld op 25 µg/m3 als jaargemiddelde PM2,5-concentratie. De fractie PM2,5 maakt deel uit van de PM10 fractie. Aangezien de berekende jaargemiddelde PM10 concentratie 19,6 µg/m3 is, wordt ook voldaan aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde PM2,5 concentratie.


Conclusie

Samenvattend kan worden gesteld dat voor alle uitgevoerde berekeningen, geen overschrijdingen van de grenswaarden uit de 'Wlk' zijn berekend. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor de vergunningverlening voor AXL.

4.8 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. De risico's waar personen aan worden blootgesteld door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen in hun leefomgeving dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor inrichtingen en transportroutes van gevaarlijke stoffen die onaanvaardbaar grote risico's opleveren voor personen die zich bevinden in woningen, scholen en bejaardencentra die in de directe omgeving hiervan liggen. Kort samengevat heeft dit tot gevolg dat er veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden tussen risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten zoals woningen en dergelijke.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan een kans van 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6) per jaar.

Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. De contour is daarom niet bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen een bepaalde afstand (effectafstand) van een risicovolle activiteit ophoudt. Voor het groepsrisico geldt dat de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen verantwoord moeten worden.

De wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid kan grofweg in twee categorieën worden ingedeeld: regelgeving met betrekking tot risicovolle activiteiten bij inrichtingen en regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen.


Risicovolle activiteiten bij inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is het wettelijk kader voor risicovolle activiteiten bij inrichtingen. AXL is geen inrichting waarop het Bevi van toepassing is en ook in de directe nabijheid van het projectgebied zijn geen bedrijven aanwezig waarop het Bevi van toepassing is.


Binnen het plangebied of in de directe omgeving van de planlocatie bevinden zich geen risicovolle inrichtingen die valllen onder het Bevi of andere bedrijven welke in het kader van de externe veiligheidsbeoordeling aandacht behoeven. Ook worden er geen bedrijven mogelijk gemaakt waar externe veiligheid een relevant aspect is. Externe veiligheid ten gevolge van bedrijvigheid vormt voor de uitvoerbaarheid van het projectafwijkingsbesluit geen belemmering.


Vervoer gevaarlijke stoffen over de)weg

Op enige afstand van het projectgebied inrichting, op ca. 1,5 km, ligt de rijksweg A1. Deze rijksweg is in het Basisnet aangewezen als route voor wegvervoer van gevaarlijke stoffen. De maatgevende stof voor dit traject is LPG, de daarbij behorende afstand is circa 300 meter. Hiermee wordt de inrichting niet bereikt.

Geconcludeerd wordt dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg geen belemmering vormt voor de voorgenomen activiteiten.


Vervoer gevaarlijke stoffen over spoor

De inrichting ligt op circa 1,2 km van het spoortraject Hengelo - Oldenzaal, dat deel uitmaakt van het Basisnet. Over dit traject worden gevaarlijke stoffen vervoerd. De maatgevende stof over dit traject is LPG, de daarbij behorende afstand is circa 300 meter. Hiermee wordt de inrichting niet bereikt.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor geen belemmering op voor de voorgenomen activiteiten.

Buisleidingen

Buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, vallend onder het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen', worden vastgelegd in een bestemmingsplan met belemmeringenstrook en omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken. Het besluit regelt onder meer de zorgplicht van de leidingexploitant, de externe veiligheidsnormering waarmee men rekening moet houden bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling nabij een reeds bestaande leiding, het opnemen van alle leidingen voor gevaarlijke stoffen in bestemmingsplannen en de sanering van situaties waarbij de grenswaarde van het plaatsgebonden risico van een buisleiding overschreden wordt. Hierbij is de Bevi benadering met plaatsgebonden risico en groepsrisico overgenomen.

Het Ministerie van Defensie exploiteert via de Defensie Pijpleidingorganisatie (DPO) het Nederlandse deel van het NAVO-buisleidingnet voor het vervoer van brandstoffen voor de krijgsmacht en civiele luchthavens. In de Structuurvisie Buisleidingen en in de ontwerp AMvB ruimte zijn deze leidingen aangeduid als leidingen van nationaal belang.

De leidingen van de Defensie Pijpleiding Organisatie vervoeren brandbare vloeistoffen. Op grond van het gestelde in het Besluit externe veiligheid buisleidingen dient de ligging van brandstofleidingen, evenals de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding in bestemmingsplannen te worden opgenomen. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter aan weerszijden van de buisleiding. Binnen de belemmeringenstrook gelden beperkingen voor het oprichten van bouwwerken en een vergunningstelsel voor werken en werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit en werking van de buisleiding.

Binnen het projectgebied zijn dergelijke leidingen niet gelegen. In de nabijheid van het projectgebied zijn brandstofleidingen gelegen. Echter de 10-6 risicocontour van deze leidingen loopt niet door het projectgebied. De aanwezigheid van de leidingen vormt geen belemmering voor de voorgenomen activiteiten.


Luchthaven

De aanwezigheid van vliegvelden en grote luchthavens in de omgeving is van belang in het kader van de externe veiligheid omdat de kans op het neerstorten van vliegtuigen in de buurt van een vliegveld of luchthaven groter is dan elders. Het risico is het grootst in het verlengde van de baan, met name bij het opstijgen en landen.

Het projectgebied is hemelsbreed op ca. 150 meter van de start- en landingsbaan gelegen en ligt niet in het verlengde van de baan, er naast. Uit het milieueffectrapport Luchthavenbesluit Twente (Arcadis, oktober 2013) blijkt dat het projectgebied gelegen is buiten de 10-6 risicocontour die berekend is voor de herontwikkeling tot burgerluchthaven.


Conclusie externe veiligheid

Op basis van het bovenstaande en het gegeven dat het plan geen (nieuwe) kwetsbare objecten mogelijk maakt en het feit dat AXL zelf geen risicovolle inrichting is waarop het Bevi van toepassing is, kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het projectafwijkingsbesluit.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad voor gronden waarop een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voorgenomen een exploitatieplan vast te stellen. Met de aanvraag voor AXL wordt geen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) mogelijk gemaakt. Het vaststellen van een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk. Er is een planschadeovereenkomst gesloten met de aanvrager, voor de omgevingsvergunning worden leges in rekening gebracht.

Gelet op het voorgaande is de economische uitvoerbaarheid van de te verlenen omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit voor AXL voldoende aangetoond.

Hoofdstuk 6 Conclusies

Op basis van het gestelde in deze ruimtelijke onderbouwing kan voor het realiseren van de beoogde ontwikkeling een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit als bedoeld in artikel 2.12, 1e lid onder a 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden verleend. Met deze ruimtelijke onderbouwing is voldoende gemotiveerd aangetoond waarom het project:

  • In relatie tot de omgeving, ruimtelijk en functioneel gezien aanvaardbaar is;
  • Niet in strijd is met landelijk-, provinciaal- en gemeentelijk beleid;
  • Geen belemmeringen kent vanuit de kaderstellende wet- en regelgeving;
  • Vanuit financieel oogpunt verantwoord is.