direct naar inhoud van 5.1 Milieu
Plan: Overmaat - Fokkerweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20110208-0003

5.1 Milieu

De afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu is voor een deel verankerd in beleid, wet- en regelgeving. In de praktijk is het bestemmingsplan een belangrijk instrument voor een integrale afstemming tussen milieuaspecten en de ruimtelijke ordening en het doorvertalen van ruimtelijk relevante onderdelen van het milieubeleid.

Binnen het plangebied spelen diverse milieuaspecten een rol. Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is de gemeente verplicht om de resultaten van het onderzoek naar de milieuaspecten te beschrijven in de plantoelichting. Hierbij moet rekening worden gehouden met de geldende wet- en regelgeving alsmede met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.

In dit hoofdstuk wordt aangegeven of en zo ja, op welke wijze in dit bestemmingsplan rekening is gehouden met de verschillende milieu-aspecten. Aan de orde komen bodemkwaliteit, geluidhinder, milieuhinder van bedrijvigheid, externe veiligheid, luchtkwaliteit en eventuele beperkingen als gevolg van kabels, leidingen en straalpaden.

5.1.1 Bodemkwaliteit

Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet onderzoek worden verricht naar de bodemkwaliteit binnen het plangebied. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd.

Overmaat

De resultaten van het bodemonderzoek verricht ter plaatse van Overmaat 6 en 11 ligt vast in het rapport van Hunneman "Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van het "Kamp Overmaat" aan de Overmaat 11 nabij het terrein van voormalig Vliegbasis Twenthe", van februari 2008, projectnummer 2007891-01/lvh/sh (zie bijlage 1). Het bodemonderzoek is uitgevoerd in opdracht van Dienst Vastgoed Defensie, Directie Noord vanwege de voorgenomen transactie (overdracht Rijksgronden aan VTM / ADT).


Het vooronderzoek is uitgevoerd conform de NVN-5725 op basisniveau. Het bodemonderzoek is uitgevoerd volgens de onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek op onverdachte locaties (strategie " ONV" uit de NEN 5740).


De resultaten van het bodemonderzoek wijzen uit:

  • Zintuiglijk geen indicaties die duiden op de aanwezigheid van bodemverontreiniging;
  • Licht verhoogde gehalten aan Pak in het mengmonster van de bovengrond;
  • In het grondwater ter plaatse van de peilbuizen 62 en 63 zijn licht verhoogde gehalten aan chroom aangetoond. In het grondwater ter plaatse van de peilbuis 61 (naast het gebouw Overmaat 11) zijn licht verhoogde gehalten aan chroom en nikkel en een matig verhoogde gehalte aan arseen aangetoond;
  • Zoals Hunneman in de conclusie verwoord: "de aangetoonde gehalten aan zware metalen betreffen naar verwachting van nature aanwezige gehalten".


Uit herbemonstering van het grondwater door Geofox in 2011 blijkt dat voor arseen een streefwaarde overschrijding is gemeten. De fluctuatie van de concentratie aan arseen ten opzichte van het rapport van Hunneman onderbouwt de aanname dat deze concentratie van natuurlijke aard is.


Fokkerweg

Een deel van het terrein is verhard en in gebruik als parkeerplaats geweest tot 2010. Op de locatie is in april 2010 bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodemonderzoek op de locatie aan de Fokkerweg 40, gesitueerd aan de zuidzijde van voormalig vliegbasis Twente, te Enschede”, Hunneman Milieu Advies Raalte BV, projectnummer 2010125/dh/sh van april 2010, zie bijlage 2) waarbij geen tot licht verhoogde gehalten zijn aangetroffen.

Conclusie/advies

Uit hierboven weergegeven informatie blijkt dat de locaties historisch onverdacht zijn. Dit wordt bevestigd door de resultaten uit bodemonderzoek. Er is dan ook geen aanleiding om te veronderstellen dat de bodemgesteldheid de financiële uitvoerbaarheid van het plan negatief beïnvloedt. Milieuhygiënisch gezien is de conclusie dat het terrein geschikt is voor de functie wonen.

5.1.2 Geluid

De mate waarin het geluid het woonmilieu mag belasten is geregeld in verschillende wetten en regelingen. Afhankelijk van de bron en regeling gelden er voorkeursgrenswaarden, streefwaarden of maximale grenswaarden voor geluidgevoelige functies. Om te bepalen of voldaan wordt aan de gestelde eisen is onderzoek nodig.

Overmaat
In de nabijheid van het plangebied is de Weerseloseweg gelegen. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het geluid vanwege deze voor geluid relevante weg. Industrielawaai, spoorweglawaai en luchtvaartlawaai zijn voor het plangebied niet relevant.


Wegverkeer


Wettelijk kader

In artikel 74 van de Wet geluidhinder is bepaald dat zich aan weerszijden van een weg een zone bevindt. De breedte van de zone is afhankelijk van de ligging van de weg in stedelijk of buitenstedelijk gebied en van het aantal rijstroken. De zonering geldt niet voor wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied en voor wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km per uur.

Op geluidgevoelige bestemmingen bedraagt de voorkeurgrenswaarde 48 dB. Een geluidbelasting hoger dan de voorkeursgrenswaarde is uitsluitend mogelijk indien een hogere waarde wordt vastgesteld. Het vaststellen van een hogere waarde is pas mogelijk indien aangetoond wordt dat maatregelen (bronmaatregelen, overdrachtsmaatregelen en/of maatregelen bij de ontvanger) om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde niet doeltreffend zijn (bezwaren stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard), en voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Geluidnota Enschede 2009-2012 (verder Geluidnota). De Geluidnota is op 7 april 2009 en de herziene versie op 18 april 2011 door Burgemeester en Wethouders vastgesteld.


Onderzoek

Naar de geluidbelasting vanwege het wegverkeer is door LO-WTP-TAG een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport "Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Overmaat" (16 juni 2011). Het rapport is als bijlage 3 bij deze toelichting gevoegd.


In de nabijheid van het plangebied is de Weerseloseweg gelegen. Op de Weerseloseweg is een maximale snelheid toegestaan van 80 km/uur.


Resultaten

Vanwege het wegverkeer op de Weerseloseweg bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 48 dB. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden.

Fokkerweg

Railverkeer-, luchtverkeer- en industrielawaai zijn op dit plan niet van toepassing.


Wettelijk kader

In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg een zone heeft (art.74 Wgh), met uitzondering van de wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied of wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Binnen deze zone, die op te vatten is als de mogelijke invloedssfeer van de weg, mag de geluidbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige objecten, die door die weg veroorzaakt wordt, de in de Wgh vastgelegde waarden niet te boven gaan.


In het onderhavige geval, waarbij de wegen zijn gelegen in het binnenstedelijk gebied volgens de Wet Geluidhinder, bedraagt de zone van een weg met één of twee rijstroken 200 meter en bij 3 of meer rijstroken 350 meter aan weerszijden van de weg.


Overwegingen
De Fokkerweg met een zone die het bestemmingsplan overlapt is opgenomen in onderstaande tabel:

Naam weg   Wettelijke zone   Afstand wegas-geprojecteerde bouw  
Fokkerweg   200 meter   > 10 m.  

De in de tabel opgenomen weg komt niet voor in het regionale verkeersmodel, waaruit reeds geconcludeerd kan worden dat geen sprake zal zijn van relevante verkeersintensiteiten op deze weg.


Om na te gaan in hoeverre het aannemelijk is dat sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is een indicatieve berekening verricht ter bepaling van de 48 dB contour. Deze 48 dB contour ligt op minder dan 5 meter van de weg-as bij een weg met een klinkerverharding en een intensiteit van 100 motorvoertuigen per etmaal (= het equivalent van 20 woningen).


Conclusie wegverkeerlawaai

In het onderhavige geval betreft de Fokkerweg, gelegen op minimaal 10 meter van de bouwblokken van het bestemmingsplan, een verharde weg waarop nauwelijks gemotoriseerd verkeer aanwezig zal zijn.

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat op toekomstige bouwplannen geen sprake zal zijn van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Vanuit het oogpunt van geluid ten gevolge van wegverkeerslawaai is er dan ook geen belemmering ten aanzien van het voorgenomen plan.

KE-zone luchthaven Twente

Rond het vliegveld Twente geldt nog steeds de ruime 35-Ke geluidzone die op 5 juni 1992 is vastgesteld ten behoeve van de militaire vluchten op de vliegbasis Twenthe. Formeel moeten nieuwbouwplannen nog steeds worden getoetst op basis van de regelgeving die hoort bij deze geluidzone. Inmiddels is echter ook duidelijk dat Twenthe niet opnieuw een militaire vliegbasis zal worden. Ook is duidelijk dat de geluidzone die hoort bij de ontwikkeling tot een burgerluchthaven aanzienlijk kleiner zal zijn dan de huidige zone.

De Ke-contouren worden opgeheven en vervangen bij het nieuwe luchthavenbesluit voor de luchthaven Twente. Dat besluit wordt in het derde kwartaal van 2013 verwacht. De insteek is om het bestemmingsplan voor de woningen aan de Fokkerweg (bestemmingsplan Overmaat-Fokkerweg) eerder vast te stellen. Van de geplande woningen in het deel Fokkerweg liggen er maximaal 10 binnen de nog bestaande 35-Ke contour van de luchthaven Twente. Die woningen komen echter buiten de nieuwe 48 db(A) contour te liggen van de toekomstige burgerluchthaven.

In de gemeente Oldenzaal is bij woningbouwontwikkelingen al vooruitgelopen op de nieuwe zone. Ook in Hengelo is in een individueel geval vooruitgelopen op de toekomstige situatie. Voor de Enschede situatie is dan ook goed uit te leggen dat bouwaanvragen niet strikt formeel meer worden getoetst aan de bestaande zone. Bouwplannen waarvan nu al duidelijk is dat deze niet strijdig zullen zijn met het toekomstig ruimtelijk beleid rond de luchthaven worden dan niet langer op basis van de huidige geluidzone zonder meer afgewezen.

Conclusie luchtvaartgeluid

Bij de beoordeling van het bestemmingsplan Overmaat-Fokkerweg wordt geen rekening meer gehouden met luchtvaartgeluid, omdat de beoogde ontwikkeling buiten de toekomstige geluidscontouren van de burgerluchthaven is gelegen. De verwachting is daarnaast dat het luchthavenbesluit is genomen voordat omgevingsvergunningen in het gebied worden aangevraagd. Het aspect luchtvaartgeluid vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.3 Bedrijven en milieuzonering

Veel potentiële conflictsituaties waarbij milieuaspecten in het geding zijn, kunnen worden voorkomen door toepassing van zonering. Zonering is in zijn algemeenheid een ruimtelijk middel voor het invullen en beheren van de ruimte. Hierbij wordt een scheiding tussen verschillende, vaak conflicterende, functies aangehouden. Vanwege dit ruimtelijk structurerend karakter kan een zonering in het bestemmingsplan juridisch worden vastgelegd.

Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter vergroting van de leefkwaliteit. Bij integrale milieuzonering wordt bovendien rekening gehouden met cumulatieve effecten. Voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming is de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” (2009) in de praktijk een belangrijk hulpmiddel. Deze publicatie geeft voor vele bedrijfstypen, opslagen en installaties aan welke milieuaspecten een rol kunnen spelen en biedt een handreiking ten aanzien van welke gemiddelde afstanden tot woonbebouwing vanuit een goede ruimtelijke ordening 'passend' zijn. De genoemde richtafstanden zijn slechts indicatief, waardoor maatwerk op lokaal niveau noodzakelijk is.

In verband met de voorbereiding van het bestemmingsplan "Overmaat - Fokkerweg" heeft een inventarisatie plaatsgevonden van bestaande en geprojecteerde bedrijvigheid in en rondom het plangebied, die van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat in en rondom het plangebied. Er is onderzoek gedaan naar de potentiële milieubelasting van deze inrichtingen (bedrijven en voorzieningen). De milieubelasting en de bijbehorende contouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. Aan de hand van dossieronderzoek is, met behulp van de gemeentelijke bedrijvenlijst, en de publicatie "Bedrijven en milieuzonering", van de aanwezige en toekomstige bedrijven en voorzieningen binnen en rondom het plangebied de milieucategorie bepaald. Tevens is een beknopte beschrijving gemaakt van de (bedrijfs)activiteiten en worden voor elk bedrijf of voorziening per milieuaspect de wenselijke afstanden tot woningen aangegeven.

Aan de hand van nader onderzoek is bezien in hoeverre de indicatieve hindercontouren, die gebaseerd zijn op de potentiële milieubelasting van de bedrijven en voorzieningen, in werkelijkheid een knelpunt opleveren in relatie tot de bestemmingen. Hieronder volgen de conclusies van het onderzoek:

Overmaat

Bedrijven binnen het plangebied

De algemene conclusie luidt dat de bedrijven en voorzieningen in het plangebied geen milieuhinder veroorzaken die van invloed is op de wijze van bestemmen van functies op aangrenzende gronden binnen het plangebied of knelpunten opleveren voor de omgeving buiten het plangebied.

Invloed van omliggende bedrijven

Op basis van de Wet Geurhinder en Veehouderij geldt voor de Vergertsveldweg 30 een geurcontour van 50 meter vanaf de kavelgrens. Het plangebied wordt niet geraakt door deze contour en is derhalve geen belemmering.

Fokkerweg

Bedrijven binnen het plangebied

De algemene conclusie luidt dat de activiteiten in het plangebied geen milieuhinder veroorzaken die van invloed is op de wijze van bestemmen van functies op aangrenzende gronden binnen het plangebied of knelpunten opleveren voor de omgeving buiten het plangebied.

Invloed van omliggende bedrijven

Dichtstbijzijnde bedrijf is een manege aan de Vliegveldweg 225 op een afstand van 250 meter. Dit is een vergunningplichtig bedrijf zodat de Wet geurhinder en veehouderij van toepassing is; afstandseis bedraagt 50 meter. Op een afstand van 360 meter ligt een agrarisch bedrijf aan de Snellenweg 15. Hierop is het Besluit landbouw van toepassing; afstandseis 100 meter. Bedrijventerrein Deventerpoort is op circa 180 meter afstand gelegen. Bij de herinrichting van Deventerpoort wordt bij de milieuzonering rekening gehouden met de omliggende woningen (inwaartse zonering).

Woningbouwlocatie Fokkerweg levert geen belemmering op voor omliggende bedrijven is de conclusie. Aan de afstandseisen wordt ruimschoots voldaan zodat ook een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd.

Conclusie

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er vanuit het oogpunt van milieuzonering geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.4 Externe veiligheid

Het plan, locaties Overmaat en Fokkerweg, is getoetst aan de wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid en de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Getoetst is ondermeer aan het BRZO, het BEVI, REVI, de 'circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (cRNVGS) en het Bevb (Besluit externe veiligheid buisleidingen).

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het plan geen belemmeringen ondervindt ten aanzien van externe veiligheid.

5.1.5 Luchtkwaliteit

Wettelijk kader

Op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden. De hoofdlijnen van de nieuwe regelgeving zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet Milieubeheer. Daarmee zijn het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Blk 2005) en Regeling saldering luchtkwaliteit, het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit 2005 en de Meetregeling luchtkwaliteit vervallen.


Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet Luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

  • Geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde.
  • Een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  • Een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • Een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat per 1 augustus 2009 in werking is getreden.


De regelgeving behorend bij de Wet Luchtkwaliteit is uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AmvB's) en Ministeriële Regelingen. Zo zijn inmiddels de volgende besluiten en regelingen in werking getreden:

  • Het Besluit 'niet in betekenende mate' bijdragen (luchtkwaliteitseisen).
  • De Regeling 'niet in betekenende mate' bijdragen (luchtkwaliteitseisen).
  • De Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007.
  • De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.
  • Het Besluit gevoelige bestemmingen.


Verder is in de nieuwe wetgeving het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) geïntroduceerd. Het NSL bevat afspraken om op nationaal, provinciaal en plaatselijk niveau de gestelde luchtkwaliteitseisen te halen. De maatregelen hierbij zijn gericht op het halen van de grenswaarden voor PM10 uiterlijk medio 2011 en voor NO2 uiterlijk 1 januari 2015. Kenmerk van de maatregelen, die het NSL bevat, is het ervoor zorgen dat de huidige overschrijdingen worden opgelost en de negatieve effecten van geplande ruimtelijke ontwikkelingen worden gecompenseerd. Het NSL is op 1 augustus 2009 definitief vastgesteld.

Overwegingen

Het onderhavige plan voorziet in de realisatie van circa 13 tot 18 (3 respectievelijk 10-15) woningen. Uit de 'Regeling niet in betekenende mate' blijkt dat het onderhavige project kan worden aangewezen als zijnde een ontwikkeling die niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

Conclusie

Het plan valt binnen de in de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' genoemde kaders waardoor er uit het oogpunt van luchtkwaliteit geen belemmering ligt voor de realisatie van het plan.

5.1.6 Kabels, leidingen en straalpaden

Teneinde een goede belangenafweging mogelijk te maken voor de diverse functies binnen het plangebied is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de ligging en eigenschappen van binnen het plangebied voorkomende kabels, leidingen en straalpaden voor telecommunicatie. Dit houdt verband met de mogelijke beperkingen aan het gebruik en/of bebouwing als gevolg van aan te houden afstanden tot gevoelige functies en maximale hoogten. Ruimtelijk relevante leidingen en straalpaden worden op de verbeelding vastgelegd en in de planregels nader geregeld. Dit betreft de hoofdtransportleidingen voor gas en brandstof, leidingen voor het vervoer van risicovolle stoffen, bovengrondse en ondergrondse hoogspanningsleidingen en straalpaden.

Binnen het plangebied of in de directe omgeving daarvan liggen geen kabels, leidingen of straalpaden, die een belemmering vormen voor de toegelaten functie en die door middel van een juridische regeling in het bestemmingsplan beschermd zouden moeten worden.