direct naar inhoud van 4.2 Water
Plan: Kanaalzone - Stadion
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20092639-0004

4.2 Water

Sinds 2002 is het bij een bestemmingsplan(herziening) verplicht om het proces van de watertoets te doorlopen en de resultaten (door middel van de waterparagraaf) op te nemen, zoals in dit geval, in het bestemmingsplan of in een ruimtelijke onderbouwing. De basis voor deze waterparagraaf vormt het rapport 'Toelichting watertoets Uitbereiding tribune FC Twente Stadion' (projectnr. 200214, advies- en ingenieursbureau Oranjewoud d.d. 3 juli 2009). Het rapport beschrijft het proces en de achtergronden van de gevolgde watertoetsprocedure. Deze waterparagraaf en het daaraan ten grondslag liggende rapport van Oranjewoud zijn ambtelijk besproken met en geacoordeerd door het waterschap Regge en Dinkel. Bij het opstellen van deze waterparagraaf is rekening gehouden met het vigerende beleid. Het betreffen de onderstaande beleidsstukken:

  • Het vigerend beleid in de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4), 1998;
  • Waternood;
  • Waterbeheer voor de 21e eeuw (WB21);
  • Nota Ruimte;
  • Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), 2003;
  • De Europese Kaderrichtlijn Water (EKW);
  • De 'Handreiking watertoets 2', 2004;
  • De 'Handreiking watertoets 3', 2009 (concept);
  • Omgevingsvisie provincie Overijssel (Visie en uitvoeringsprogramma voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel), mei 2009;
  • Waterbeheerplan waterschap Regge en Dinkel
  • Watervisie gemeente Enschede
  • Gemeentelijk rioleringsplan (2009-2013)

4.2.1 Inventarisatie knelpunten en aandachtspunten

Bij de ontwikkeling van de waterparagraaf zijn door Oranjewoud mogelijke knelpunten en aandachtspunten geïnventariseerd ten aanzien van de waterhuishouding en riolering. Dit is gedaan in samenwerking met het waterschap Regge en Dinkel en de gemeente Enschede. Conform de relevante thema's uit de 'handreiking watertoets deel 2' is vervolgens aan de navolgende uitgangspunten invulling gegeven:

  • 1. Riolering
  • 2. Wateroverlast
  • 3. Grond- en oppervlaktewaterkwaliteit
  • 4. Volksgezondheid
  • 5. Inrichting en beheer

1. Riolering

In de toekomstige situatie wordt het plangebied bestemd waarbij de functie tribune inclusief toebehoren wordt toegelaten. Hierdoor ontstaan er aanvullende vuil- en hemelwaterstromen. Voor het behalen van de basisinspanning en voor een optimale afstemming tussen de waterketen en het watersysteem zullen deze afvoerstromen gescheiden worden aangelegd. Dit betekent dat de afvoer van vuilwater en hemelwater gescheiden worden uitgevoerd. Het ontvangende systeem is reeds gescheiden aanwezig en kan deze afvoer ontvangen. De nieuwe aanvullende vuilwaterstromen kunnen hier op worden aangesloten. Momenteel voert het hemelwater afkomstig van de huidige straatverharding hierop af. De afvoer van het hemelwater afkomstig van de huidige tribune wordt momenteel aangepast zodat het op het oppervlaktewater wordt afgevoerd (in verband met de hemelwaterafvoer problematiek). Het voornemen is om de toekomstige hemelwaterafvoer afkomstig van het toekomstige dak(en) van de tribune en hemelwater afkomstig van de trappenhuizen boven de watergang hierbij aan te sluiten (in overleg met de waterbeheerders).

2. Wateroverlast

Door de ontwikkeling van het terrein wordt het watersysteem niet noemenswaardig beïnvloed. Het verharde oppervlak binnen het plangebied neemt nauwelijks toe. Het is in de huidige situatie reeds overwegend verhard. De afvoer van hemelwater versnelt nagenoeg niet. Echter het hemelwater dient te worden afgekoppeld en bij voorkeur vertraagd te worden afgevoerd op het oppervlaktewater. Ook dient 20 mm per toename aan vierkante meter verharding te worden geborgen en er bij voorkeur grondwaterneutraal te worden gebouwd. De waterbeheerders hebben aangegeven dat de mogelijkheden hiertoe ter plaatse beperkt zijn. Echter het verhard oppervlak neemt nauwelijks toe. In de huidige situatie is bij hevige buien wateroverlast bekend, het ontvangende systeem kan de hoeveelheid hemelwater niet bolwerken. In dit verband wordt de hemelwaterafvoer reeds aangepast (in overeenstemming met waterbeheerders), waarbij het hemelwater afkomstig van het stadion ter plaatse direct op het oppervlaktewater zal worden afgevoerd. Het voornemen is om het (schone) hemelwater afkomstig van de voorgenomen uitbreiding eveneens direct, in aansluiting hierop, op de watergang af te voeren (in overleg met de waterbeheerders).

3. Grond- en oppervlaktewaterkwaliteit

Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied. Er zijn in de huidige situatie voor zover bekend geen problemen ten aanzien van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van de huidige verharding (parkeren) wordt afgevangen door de first flush van het verbeterd gescheiden systeem en komt zo op het vuilwaterriool terecht. De toename van verkeer door de uitbreiding van de tribune en de mogelijke toename van verontreiniging van het afstromende hemelwater als gevolg hiervan, zal in de toekomst hier ook mee worden afgevangen. In de toekomstige situatie wijzigt de inrichting van het plangebied die de waterkwaliteit van het afstromende regenwater mogelijk negatief beïnvloedt (afspoeling uitlogende materialen). Om het afstromende regenwater ook in de toekomst schoon te houden is het wenselijk om alleen materialen toe te passen, waarbij afspoeling of uitloging wordt voorkomen (vermijden van bijvoorbeeld materialen zoals koper, lood en zink).

4. Volksgezondheid

Bij de toekomstige ontwikkelingen is het wenselijk om risico's voor de volksgezondheid zoveel mogelijk te beperken. De inrichting is veilig (geen verdrinkingsgevaar) en stilstaand water en/of beperking van doorstroming wordt voorkomen.

5. Inrichting en Beheer

In de huidige situatie is langs de uitbereiding een watergang aanwezig. De uitbreiding vindt plaats binnen de keurzone en taluds van de watergang. De ontwikkeling zal de functie van de watergang niet belemmeren. Wel wordt mogelijk het beheer en onderhoud enigszins beperkt door de voorgenomen ontwikkeling en dan met name door de aanleg van de trappenhuizen als bruggen over de watergang. Hierover zullen afspraken worden gemaakt met de waterbeheerder. Voor de voorgenomen ontwikkeling en de werkzaamheden zal een Keurvergunning worden aangevraagd.

De onderstaande thema's spelen geen rol bij de ontwikkeling van het plangebied:

  • Verdroging: het verhard oppervlak neemt naar verwachting niet noemenswaardig toe. In de huidige situatie is het gebied reeds verhard en komt het hemelwater slechts heel plaatselijk ten goede aan het grondwater;
  • Bodemdaling: op basis van de bekende bodemgegevens (met name zand) kan geconcludeerd worden dat de bodem niet zettingsgevoelig is. Er vinden eveneens geen wijzigingen plaats in de grondwatersituatie. Er is dan ook geen reden om een bodemdaling te verwachten;
  • Natte natuur: het gebied is niet aangewezen als natte natuur en ligt in stedelijk gebied;
  • Grondwateroverlast: het grondwater is ter plaatse wat dieper gesitueerd (> 2,0 m - mv.). De ontwateringsdiepte benodigd voor de toekomstige functie voldoet in de huidige situatie ruim voldoende;
  • Watervoorziening: langs het plangebied is oppervlaktewater aanwezig, er wordt als zodanig geen water aangevoerd. Van een beperking in watervoorziening is dan ook geen sprake;
  • Veiligheid: het plangebied ligt niet in de buurt van (beschermingszones van) bestaande waterkeringen en/of waterstaatswerken.

4.2.2 Relevant waterhuishoudkundig beleid

Bij het ontwerp van een watersysteem wordt rekening gehouden met bestaand beleid dat van invloed is op het herinrichtinggebied. Daartoe is het vigerende waterbeleid op nationaal, provinciaal, gemeentelijk en waterschapsniveau geanalyseerd. Het betreft de onderstaande beleidsdocumenten:

  • Waterbeleid voor de 21e eeuw
  • Vierde Nota Waterhuishouding
  • Europese Kaderrichtlijn Water
  • Nationaal bestuurakkoord water
  • Nota Ruimte
  • De 'Handreiking watertoets 2', 2004
  • Omgevingsvisie provincie Overijssel (Visie en uitvoeringsprogramma voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel), mei 2009
  • Waterbeheerplan waterschap Regge en Dinkel
  • Watervisie gemeente Enschede
  • Gemeentelijk rioleringsplan (2009-2013)

Concreet betekent dit voor het plangebied dat:

  • a. meer ruimte voor water en het voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte en tijd.
  • b. uitwerken conform de twee tritsen:
    • 1. waterkwantiteit: vasthouden - bergen - afvoeren
    • 2. waterkwaliteit: schoonhouden - scheiden - zuiveren
  • c. verwerking hemelwater conform beslisboom afkoppelen

Een gedeelte van het navolgende beleid is overgenomen uit het bestemmingsplan 'Kanaalzone' zoals dat op 8 september 2009 door Gedeputeerde Staten van Overijssel is goedgekeurd.

Omgevingsvisie provincie Overijssel

De ambitie van Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Een samenleving, waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap, waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken. In de omgevingsvisie heeft de provincie Overijssel haar ambitie met betrekking tot het water als volgt omschreven: 'Watersystemen met goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor de lange termijn klimaatbestendig en veilig zijn.' Veilig, schoon en gezond water is een basisvoorwaarde voor het leven van mensen, planten en dieren. Klimaatverandering noodzaakt ons nu maatregelen te nemen en ons voor te bereiden op mogelijke lange termijn effecten.

Optimale waterconditie

De provincie stelt zich ten doel zowel kwantitatief als kwalitatief te voorzien in een optimale waterconditie voor landbouw, wonen, natuur en landschap. De ecologische en chemische kwaliteit van de watersystemen wordt bevorderd door uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW). In landbouwgebieden (vitaal platteland accent productie) wordt het waterbeheer afgestemd op goede productieomstandigheden. Bij ontwikkelingen wordt de ruimtelijke kwaliteit versterkt.

Betrouwbare drinkwatervoorziening

Wat betreft de drinkwatervoorziening stelt de provincie zich ten doel zowel kwalitatief als kwantitatief te voorzien in een betrouwbare drinkwatervoorziening. Voor de drinkwatervoorziening heeft grondwater als bron de voorkeur. De provinice zorgt voor voldoende beschikbare bronnen. Kwetsbare drinkwaterwinningen worden onderzocht op betere bescherming.

Ruimtelijke kwaliteit

In de gebiedskenmerkencatalogus, onderdeel van de Omgevingsvisie, is beschreven dat brongebieden een beschermende bestemming dienen te krijgen, gericht op de instandhouding van de kwel, het watersysteem en de waterkwaliteit en de natuurkwaliteit. Daar is ook aangegeven dat beekdalen en laagtes een beschermende bestemming moet worden gegeven, gericht op de instandhouding van het watersysteem, de waterkwaliteit en voldoende ruimte voor water en natuurlijke dynamiek.

Ontwerp Waterbeheerplan 2010-2015

Waterschap Regge en Dinkel heeft haar beleid in het ontwerp waterbeheerplan 2010-

2015 omschreven.

Visie

"Het verder ontwikkelen van de veiligheid in het watersysteem is een belangrijke opgave voor de waterschappen in Rijn-Oost. We houden daarbij rekening met het veranderende klimaat. De klimaatsverandering heeft gevolgen voor de manier waarop we onze gebieden beveiligen, het water vasthouden en beheren. We bevorderen de samenhang, de afstemming en de doelmatigheid in de afvalwaterketen; hierdoor is een betere waterkwaliteit mogelijk tegen lagere kosten. Samenwerking met gemeenten is een voorwaarde. Zowel in stedelijk als in landelijk gebied geven we water steeds meer ruimte. Dat kan door de nstrumenten van de ruimtelijke ordening op een juiste manier toe te passen. We benutten kansen om de wateropgaven te combineren met plannen en initiatieven voor landbouw, natuur en recreatie. Samen met onder andere Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties en burgers zoeken we naar de beste oplossingen."

Strategie

Om het gewenste waterbeleid te realiseren, wil ze haar kernkwaliteiten uitbouwen. Dit gebeurt in nauwe relatie met de omgeving. De belangrijkste elementen zijn:

  • Water als basis, Werken vanuit drie kerntaken, Verantwoordelijk voor veiligheid,
  • Verantwoordelijk voor het watersysteem, Verantwoordelijk voor zuiveren van afvalwater,
  • Meesturen in ruimtelijke ordening, Deel van een netwerkorganisatie, Verbonden met de maatschappij, Internationaal actief.

Watervisie van Enschede

"Door de klimaatsverandering zullen ook in Enschede steeds vaker hevige buien voorkomen. Omdat de riolering al dit regenwater in zo.n korte tijd niet aankan, is gekeken welke andere oplossingen mogelijk zijn. Gezien de hoeveelheid regen die in korte tijd kan vallen, kan dan niet worden voorkomen dat gedurende korte tijd water op straat blijft staan. Er zal echter zoveel mogelijk worden getracht ervoor te zorgen dat dit niet tot wateroverlast leidt. In de .Watervisie. zijn een aantal oplossingen genoemd, die de komende jaren verder zullen worden uitgewerkt. Uitgangspunt is dat regenwater wordt behandeld volgens de voorkeursvolgorde .vasthouden-bergen-afvoeren.. Het overtollige water wordt zoveel mogelijk bovenstrooms vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Zo nodig wordt het water tijdelijk geborgen in retentiegebieden langs de waterlopen, aan de stadsranden of in het buitengebied."

Gemeentelijk rioleringsplan

In het Gemeentelijk rioleringsplan zijn de watertaken van de gemeente vastgelegd voor de periode 2009 tot 2013. Het GRP is door de gemeenteraad vastgesteld in maart 2009.

De gemeentelijke watertaken zijn:

  • 1. Inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater;
  • 2. Inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht;
  • 3. Voorkomen van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand, voor zover dit niet tot de zorg van het waterschap, de provincie of particulieren behoort.

Hiervoor gelden de volgende randvoorwaarden:

  • doelmatigheid;
  • zo min mogelijk overlast voor de omgeving;
  • zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu.

De hierboven gebruikte termen worden in de volgende alinea's toegelicht. Zoals al blijkt uit de doelomschrijvingen zijn de taken van de gemeente begrensd. Zij zijn beperkt tot doelmatige zorg en een deel van de taken behoort toe aan het waterschap, de provincie en particulieren. Voor particulieren is het belangrijk om te weten wat zij van de gemeente kunnen verwachten en waar zij zelf verantwoordelijk voor zijn. Hieronder is aangegeven wat de taakopvatting van de gemeente is voor het afval-, hemel- en grondwater.

Taakopvatting afvalwater

De gemeente draagt zorg voor het inzamelen en transporteren van al het stedelijk afvalwater dat vrijkomt binnen het grondgebied van Enschede. Dit omvat al het huishoudelijk fvalwater, of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater. Hierbij is wel vereist dat het afvalwater wordt aangeboden volgens de daaraan gestelde regels. Concreet betekent dit dat de gemeente zorgt voor (vuilwater)riolering vanaf de erfgrens. Het afvalwater wordt door de gemeente naar de rioolwaterzuivering (r.w.z.i) getransporteerd. Het zuiveren van dit water is een taak van het Waterschap Regge en Dinkel. Bij de zorg voor het afvalwater kan voor een alternatief worden gekozen, zoals een IBA (individuele behandeling afvalwater). Verder zijn er enkele gebieden waar de gemeente is vrijgesteld van de rioleringszorg. Hier bebben bewoners zelf hun afvalwaterlozing gesaneerd, meestal met een IBA.

Taakopvatting hemelwater

De gemeente zorgt voor het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit doelmatig is en redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht dat zij het hemelwater zelf verwerken. De doelmatigheid en redelijkheid is afhankelijk van:

  • 1. het soort gebied (stedelijk versus landelijk);
  • 2. de bestaande situatie (bestaande wijken versus in-/uitbreidingen en herinrichtingen);
  • 3. de grootte van de percelen;
  • 4. de mogelijkheden voor infiltratie (bodemgesteldheid);
  • 5. de mogelijkheden voor afvoer naar oppervlaktewater;
  • 6. het stelseltype van de bestaande riolering (vuilwater-, gemengde of gescheiden riolering);
  • 7. de bestaande situatie en de termijn waarbinnen de afvoersituatie kan worden aangepast.

Rekening houdend met deze criteria, is de taakopvatting van de gemeente als volgt:

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20092639-0004_0007.jpg"

Tabel 1: Taakopvatting hemelwater

Infiltratie

Infiltratie wordt mogelijk verondersteld als op (een deel van) het perceel de bodem voldoende doorlaatbaar is en de grondwaterstand voldoende laag. Dit wordt nader gespecificeerd in de gemeentelijk hemelwaterverordening. Lozing wordt mogelijk verondersteld als een deel van het perceel aan oppervlaktewater grenst. Er kunnen regels worden gesteld aan de kwaliteit en kwantiteit van de regenwaterlozing. Decentrale voorzieningen worden in ieder geval doelmatig geacht voor percelen vanaf 1 hectare en voor meerdere aangrenzende percelen van eenzelfde eigenaar of beheerder die te samen 1 hectare of groter zijn. Voor kleinere percelen wordt tijdens de ontwerpfase beoordeeld of decentrale voorzieningen doelmatig zijn. Deze afweging gebeurt per straat, wijk of project (en niet per perceel), waarbij rekening wordt gehouden met de beheersbaarheid. Als decentrale voorzieningen op kleine percelen ondoelmatig wordt geacht, dan worden in het ontwerp centrale voorzieningen opgenomen waarop het hemelwater van de (kleine) percelen kan worden aangesloten. Het ombouwen van rioolstelsels en de aanleg van hemelwatervoorzieningen wordt aangekondigd aan omwonenden en bedrijven ter plaatse, zodat zij hun hemelwaterlozing in overeenstemming kunnen brengen met (de eisen van) het nieuwe stelseltype. De termijn waarbinnen dit moet gebeuren is afhankelijk van de ingrijpendheid van benodigde aanpassingen en maximaal 10 jaar.

Afkoppelen

De gemeente ziet het tevens als haar taak om het inzamelen en verwerken van hemelwater los te koppelen van het afvalwater. Dit wordt aangeduid met de term afkoppelen, ofwel: de hemelwateraansluitingen van de (vuilwater)riolering afhalen.

Taken voor particulieren

Waar de gemeente niet voor het hemelwater zorgt, moeten particulieren dit zelf Waar de gemeente niet voor het hemelwater zorgt, moeten particulieren dit zelf doen. Dit zal worden vastgelegd in een gemeentelijke .hemelwaterverordening. (op grond van Wm artikel 10.32a). Daarin wordt ook aangegeven wanneer en hoe particulieren verplicht zijn om af te koppelen of het hemelwater op een bepaalde manier aan te sluiten. Onderstaand schema geeft de beoogde inhoud van de verordening weer:

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20092639-0004_0008.jpg"

Tabel 2: Hemelwatertaken voor particulieren

In geval van bouwactiviteiten zijn mogelijk "gescheiden" leidingen vereist om aan de bepalingen in de bouwverordening te voldoen. Na afkoppelprojecten in gemengde rioolstelsels moeten bewoners binnen een redelijke termijn (uiterlijk 10 jaar) het hemelwater voortaan gescheiden aanbieden. Voor oppervlakken die direct (tijdens het project) worden afgekoppeld, wordt onder voorwaarden een financiële vergoeding verstrekt (afkoppelsubsidie) of de werkzaamheden worden door de gemeente uitgevoerd, als onderdeel van het afkoppelproject. Uitvoering door of namens de gemeente is alleen kansrijk aan de voorzijde van woningen. Als binnen stedelijk gebied particulieren en bedrijven het hemelwater zelf verwerken, gelden daarbij de volgende eisen:

  • de afvoer van hemelwater over het perceel moet bovengronds en zichtbaar zijn;
  • de werking van de hemelwatervoorzieningen moet controleerbaar zijn;
  • er mag geen overloopmogelijk bestaan naar de riolering of openbare hemelwatervoorzieningen.

In tabel 1 is aangegeven in welke situaties de gemeente het hemelwater inzamelt en in tabel 2 staan de hemelwatertaken voor particulieren en bedrijven.

Taakopvatting grondwater

De zorgtaak voor grondwater is in de wet omschreven als: "zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort."

Conclusie

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er vanuit het oogpunt van waterhuishouding geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.