direct naar inhoud van Artikel 15 Leiding - Gas
Plan: Usseler Es 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20070132-0004

Artikel 15 Leiding - Gas

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemmingen), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

15.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag op de voor "Leiding - Gas" bestemde gronden niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • c. Voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt per bouwwerk een bouwhoogte van maximaal 3 meter en een oppervlakte van 25 m²;

15.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2, onder a, en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bebouwing wordt gebouwd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de gasleiding en vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

  • b. De afwijkingen, zoals genoemd in lid 15.3, onder a, worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de brandveiligheid, de externe veiligheid, en de rampenbestrijding;
    • 6. de milieusituatie;
    • 7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om op de voor “Leiding – Gas” bestemde gronden zonder of in afwijking van een door Burgemeester en Wethouders verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    • 1. het aanbrengen van diepwortelende en /of hoogopgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
    • 2. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • 3. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
    • 4. diepploegen;
    • 5. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
    • 6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
    • 7. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
    • 8. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

  • b. Het in lid 15.4, onder a, bedoelde verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer van de gasleiding betreffen, of die reeds is uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt.
  • c. De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 15.4, onder a, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de gasleiding en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.
  • d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 15.4, onder a, wordt advies ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.