direct naar inhoud van Artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Plan: Usseler Es 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20070132-0004

Artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding-Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsverbindingen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag binnen deze dubbelbestemming niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming;
  • b. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de elektriciteitsvoorziening, geldt een bouwhoogte van maximaal 50 meter;
  • c. Voor het bouwen van nutsvoorzieningen, niet zoals bedoeld onder lid 16.2, onder b, geldt per bouwwerk een bouwhoogte van maximaal 3 meter en een oppervlakte van 50 m²;
  • d. In afwijking van lid 16.2, onder a, is het bouwen van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, overeenkomstig de bestemmingen "Bedrijventerrein" en "Bedrijf", toegestaan vanaf 30 meter uit het hart van de Hoogspanningsverbinding;
  • e. Bestaande bebouwing, die aanwezig was op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan, mag in afwijking van lid 16.2, onder a, worden gehandhaafd en/of vernieuwd.

16.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2, onder a, en toestaan dat ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) de daarbij genoemde bebouwing wordt gebouwd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de bovengrondse hoogspanningsverbinding en vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

  • b. De afwijkingen, zoals genoemd in lid 16.3, onder a, wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de brandveiligheid, de externe veiligheid, en de rampenbestrijding;
    • 6. de milieusituatie;
    • 7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om op de voor “Leiding – hoogspanningsverbinding” bestemde gronden, zonder of in afwijking van een door Burgemeester en Wethouders verleende omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    • 1. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en/of bomen;
    • 2. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
    • 3. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
    • 4. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld- en weghoogte.

  • b. Het onder lid 16.4, onder a, bedoelde verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer van de gasleiding betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt.
  • c. De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 16.4, onder a, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting van de belangen van de hoogspanningsverbinding en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.
  • d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 16.4, onder a, wordt het advies ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.