direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal en (boven)regionaal beleid
Plan: Centrum Borgele
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P268-VG01

3.3 Provinciaal en (boven)regionaal beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Overijssel (2009)

In de Omgevingsvisie Overijssel schetst de provincie haar visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het vizier is hierbij gericht op het jaar 2030. De Omgevingsvisie heeft onder andere de status van structuurvisie in de zin van de Wet ruimtelijke ordening en van provinciaal waterhuishoudingsplan onder de Wet op de Waterhuishouding dan wel van regionaal waterplan onder de toekomstige Waterwet.

Wonen

Een van de doelen uit de omgevingsvisie is het realiseren of behouden van aantrekkelijke, gevarieerde en voldoende woonmilieus voor iedereen die in Overijssel wil wonen. Hierbij gaat het om een voldoende en flexibel aanbod van woonmilieus, die voorzien in de vraag. De visie zet in op differentiatie in woonmilieus die nu en in de toekomst voldoende ruimte bieden aan de huisvesting van alle doelgroepen. Dit stelt een duidelijke opgave zowel aan nieuwbouw als aan herstructurering. Hiervoor is een sterke gemeentelijke regie en regionale afstemming onmisbaar.

Bij het realiseren van de woningbouwopgave moet de ruimte zuinig en zorgvuldig benut worden. Hiervoor wordt de zogeheten SER-ladder gehanteerd. Deze houdt in dat de woningbouwopgave eerst door herstructurering, transformatie of inbreiding moet worden gerealiseerd. Pas als dit onvoldoende blijkt voor het aantal woningen en de kwaliteit van de woonomgeving kan uitbreiding van het stedelijk gebied plaatsvinden. Daarbij geldt dat de bovenlokale vraag naar woningen en voorzieningen (winkels, cultuur, sport) geconcentreerd dient te worden in stedelijke netwerken.

Met gemeenten worden prestatieafspraken gemaakt en in de Omgevingsverordening Overijssel 2009 wordt van gemeenten gevraagd om hun bestemmingsplannen te baseren op een woonvisie of structuurvisie waarin staat hoe zij het woningbouwprogramma invullen.

In de 'Prestatieafspraken Wonen Gemeente Deventer 2010–2015', gedateerd 20 januari 2010, is aangegeven dat de provincie en de gemeente streven naar een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit. Tevens kennen de gemeente en provincie een hoge prioriteit toe aan duurzaamheid en energiebesparing. Ook over het thema wonen en zorg zijn in de prestatieafspraak enkele afspraken vastgelegd. Met betrekking tot het gemeentelijk woningbouwprogramma is de afspraak gemaakt dat de gemeente Deventer haar beleid richt op een toename van de woningvoorraad voor de gehele gemeente van 1 januari 2010 tot 1 januari 2015 met ca 2250. De gemeente streeft er naar de bestemmingsplancapaciteit niet meer laten zijn dan 130% van de verwachte groei van de woningvoorraad. De gemeente Deventer streeft er naar het toe te voegen nieuwbouwprogramma in belangrijke mate te realiseren op locaties binnen de contouren van feitelijk bebouwd gebied per 1 januari 2010.

De woningen die in het plangebied van het centrum Borgele passen binnen de opgave. Het type te realiseren woningen en het aantal past binnen de daartoe gestelde kaders zoals het Stedenbouwkundige plan, de woonvisie 2008+ en de prestatieafspraken 2010-2015.

Voorzieningen

De ambitie uit de Omgevingsvisie is dat hoogwaardige voorzieningen beschikbaar moeten zijn. Deze ambitie wordt gerealiseerd door in te zetten op het behouden en versterken van de leefbaarheid in steden en dorpen door te sturen op de concentratie van voorzieningen en stimuleren van herstructurering. Hierbij is de kwaliteit van de openbare ruimte (voldoende groen, speelvoorzieningen, etc.) een belangrijk aandachtspunt.

De detailhandel is een belangrijke motor van de lokale economie en biedt veel werkgelegenheid. Dankzij de investeringen van de detailhandel in aantrekkelijke winkelomgevingen en in cultuurhistorisch waardevolle centra geldt dat ook voor de onroerendgoedsector en de toeristisch-recreatieve sector. De Omgevingsvisie wil dit graag zo houden. Daarom worden de winkelfunctie in de binnensteden ondersteund en worden beperkingen opgelegd aan detailhandel buiten de kernen.

Door het gedeeltelijk vernieuwen en van het centrum van Brogele krijgt ook het voorzieningenniveau in de bestaande woonwijk Borgele een impuls, waardoor de kwaliteit gegarandeerd blijft.

Waterhuishouding

Het waterbeleid is in de Omgevingsvisie beschreven vanuit diverse thema's: veiligheid, wateroverlast, watercondities voor mens, landbouw, natuur en landschap en betrouwbare en continue drinkwatervoorziening en bescherming industriële winningen.

In het plangebied Centrum Borgele is het met name van belang rekening te houden met de ligging in het diepe watervoerende pakket in Salland. Het diepe waterhoudende pakket in Salland bevat water van een uitstekende kwaliteit. Teveel water uit dit pakket onttrekken leidt echter tot het optrekken van de zoet/zout grens in de ondergrond. Onttrekkingen uit dit pakket worden alleen toegestaan voor drinkwater en voor industriële toepassingen met hoogwaardige doelen. Met het oog op deze kenmerken kan er geen sprake zijn van Koude-Warmte-Opslag (KWO) in dit diepe pakket.

De overige waterhuishoudkundige thema's zijn op de planontwikkeling in principe niet van toepassing. Er is geen sprake van mogelijke vormen van wateroverlast.

Conclusie

Het provinciale beleid is mede richtinggevend en kaderstellend geweest voor het gemeentelijke beleid. Op deze (indirecte) wijze werkt het beleid door op onderhavig bestemmingsplan.

3.3.2 Omgevingsverordening Overijssel (2009)

In de Omgevingsvisie heeft de provincie haar beleid met betrekking tot de fysieke leefomgeving omschreven. De Omgevingsverordening dient slechts als waarborg voor een deel van dat beleid. Andere onderdelen kunnen beter gewaarborgd worden door middel van bijvoorbeeld subsidies of samenwerkingsverbanden. De Omgevingsverordening telt daarnaast ook als Milieuverordening, Waterverordening en Verkeersverordening.

Gebiedskenmerken en ontwikkelingsperspectief

Het ontwikkelingsperspectief in het plangebied zoals in de omgevingsverordening aangegeven betreft een woonwijk vanaf 1955 tot nu. Het plangebied valt binnen de categorie 'Steden als motor'. Steden hebben een belangrijke betekenis voor economische ontwikkeling. Dit betekent dat hier ruimte gegeven moet worden aan een breed aanbod van diverse woon- en werkmilieus. In steden dient aandacht te zijn voor verbindingen tussen mobiliteit, cultuurhistorie, kenniscentra en woon- en werklocaties. Herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding van het stedelijk gebied kunnen ingezet worden om de kwaliteit en de veerkracht van het stedelijk woon-, werk- en voorzieningenmilieu te garanderen en te versterken.

Het plangebied is in de gebiedscatalogus van de Provincie Overijssel te kenmerken als dekzandvlakte (natuurlijke laag) gelegen in een gebied met bebouwing (laag van het agrarisch cultuurlandschap) in de vorm van een woonwijk vanaf 1955 tot nu (stedelijke laag).

De natuurlijke laag zegt in dit geval met name iets over de ondergrond, aangezien het plangebied is bebouwd. De bodem bestaat met name uit podzolgronden, qua hydrologie is lokale inzijging mogelijk. Vanuit de overige gebiedskenmerken zijn er geen beperkingen of aandachtspunten te noemen van waaruit in de planontwikkeling rekening mee moet worden gehouden.

Waterhuishouding

De omgevingsverordening geeft regels voor het omgaan met water. Het gaat om regels en bepalingen voor zowel kwantitatief als kwalitatief omgaan met water.

Drinkwaterbescherming: Voor het ruimtelijk ordeningsbeleid is het uitgangspunt dat het risico op vervuiling van het grondwater binnen grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden wordt tegengegaan. Er zijn daartoe bepalingen opgenomen die risicovolle activiteiten weren en ruimte bieden voor ontwikkelingen die bijdragen aan kwalitatief goed grondwater.

Het plangebied is gelegen in de Boringsvrije zone Diep pakket en de Boringsvrije zone drinkwater Deventer Ceintuurbaan. De concrete maatregelen die gelden voor dit gebied zijn:

  • Algemene voorschriften voor mechanische ingrepen (boringen e.d.) dieper dan 50 meter onder het maaiveld;
  • Een absoluut verbod op nieuwe bodemenergiesystemen dieper dan 50 meter (bestaande systemen mogen aanwezig blijven);
  • het is niet toegestaan om koelwater en (verontreinigde) overige vloeistoffen binnen een inrichting te lozen.

Watergebiedreservering: Door klimaatverandering neemt de kans op overstroming en wateroverlast toe. Gebieden met risico op overstroming zijn gebieden die omgeven zijn door primaire waterkeringen en waar bij een doorbraak het risico bestaat dat het gebied onder water loopt. De verordening schrijft voor dat voor alle gebieden met risico op overstroming een overstromingsrisicoparagraaf wordt opgenomen in de toelichting bij bestemmingsplannen.

Het plangebied Centrum Borgele ligt binnen een dijkring, Dijkring 53 Salland. Dit is een gebied met risico op overstroming. Voor het plangebied geldt dat er weinig urgentie is om beschermende maatregelen te nemen aangezien het gebied langzaam en minder diep onder zal lopen. Wel is aandacht besteed aan een overstromingsrisico, zie hiervoor paragraaf 4.5.7 Overstromingsrisico.

Milieubeschermingsgebieden met de functie waterwinning: Het is verboden om in de beschermingsgebieden van (openbare) drinkwaterwinningen schadelijke stoffen te gebruiken en/of handelingen te verrichten, die de grondwaterkwaliteit kunnen aantasten, zonder beschermende maatregelen of voorzieningen te treffen. Het betreft hier waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones.

Het plangebied is gelegen in een boringsvrije zone. Rekening zal gehouden worden met de hierboven genoemde maatregelen ter bescherming van het drinkwater.

Conclusie

Met voorgaand beleid is in het onderhavige plangebied rekening gehouden. Ook is het provinciale beleid mede richtinggevend en kaderstellend geweest voor het gemeentelijke beleid en werkt het ook op deze indirecte wijze door op onderhavig bestemmingsplan.

3.3.3 Detailhandelsvisie Overijssel (2007)

De provinciale detailhandelsvisie schetst de wenselijke ruimtelijk-economische ontwikkelingsrichting voor de detailhandel in Overijssel en kan als kader dienen bij de beoordeling van nieuwe 'winkelplannen' met een bovenlokale impact.

Voor de diverse type winkelgebieden in Overijssel is een wensbeeld geschetst. Dit wensbeeld geeft de visie op de toekomstige detailhandelsstructuur en is vertaald in beleidsuitgangspunten. In het hiernavolgende overzicht is dit wensbeeld per type winkelgebied kort samengevat.

  • Binnensteden en bovenlokaal verzorgende centra. Behoud en versterking van de positie van deze recreatieve centra heeft prioriteit. Ontwikkelingen die de positie van deze centra kunnen ondermijnen, dienen te worden tegengegaan.
  • Lokaal verzorgende centra. Streven naar een volwaardig en compleet verzorgingsniveau op wijkniveau en voor zover haalbaar op buurt- en dorpsniveau.
  • Perifere detailhandelsclusters voor grootschalige detailhandel. Nieuwe detailhandelsontwikkelingen dienen bij voorkeur aan te sluiten op bestaande detailhandelsconcentraties. Op perifere locaties wordt alleen detailhandel toegestaan die vanwege de specifieke ruimtelijke eisen moeilijk inpasbaar is in bestaande winkelgebieden en doelgericht wordt bezocht.
  • Megasupermarkten. Deze dienen bij voorkeur ontwikkeld te worden in of aansluitend aan bestaande centrumwinkelgebieden en stadsdeelcentra.
  • Perifere shopping malls. De ontwikkeling van een perifere shopping mall met een 'regulier winkelaanbod' wordt voor Overijssel niet wenselijk geacht.
  • Kleinschalige detailhandelsvormen buiten winkelgebieden. Uitgangspunt bij detailhandelsvoorzieningen op trafficlocaties is dat de winkels gericht zijn op het specifieke bezoekmoment, complementair zijn aan de bestaande winkelcentra en niet concurrerend, en de maximale winkelomvang 100 m² bvo bedraagt.

Het toetsingskader vormt een middel om het wensbeeld van de toekomstige detailhandelsstructuur te effectueren. Het toetsingskader is erop gericht om afstemming tussen betrokken partijen te versimpelen, daar waar effecten worden voorzien die het niveau van de gemeente overstijgen. Voor de toetsing van nieuwe detailhandelsinitiatieven zijn in het rapport criteria geformuleerd.

Naast een institutioneel kader waarin provinciale en regionale afspraken en instrumenten zijn opgenomen, vergt de aantrekkelijkheid van winkelgebieden continue aandacht en actie. Hiervoor is in de detailhandelsvisie een handreiking detailhandel geformuleerd. In deze handreiking zijn per type winkelgebied acties beschreven om winkelcentra te versterken.

Conclusie

De ontwikkeling van het Centrum Borgele betreft de herontwikkeling van een wijkwinkelcentrum. Door de ontwikkeling wordt het voorzieningenniveau van het winkelcentrum verbeterd. Hiermee past het binnen het wensbeeld van de Detailhandelsvisie Overijssel.

3.3.4 Het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Groot Salland

Het waterbeheer 2010-2015 van waterschap Groot Salland geeft aan hoe het waterschap werkt aan voldoende en schoon water en aan veilig wonen en werken tegen aanvaardbare kosten, nu en in de toekomst. De hoofdthema's van het Waterbeheerplan 2010-2015 zijn: het waarborgen van de veiligheid, het beheer van het watersysteem (samenhang tussen grondwater en oppervlaktewater in relatie tot hoogteligging, bodemstructuur en grondgebruik) en het ontwikkelen van de afvalwaterketen. Uitvoering van het thema Ruimte voor Water en het voldoen aan de KRWdoelen staan de komende jaren centraal, dit vraagt na het beschikbaar komen van ruimte voor de inrichting van het nieuwe watersysteem om een aangepast beheer en onderhoud. In de afvalwaterketen is er een functionele samenhang tussen rioleringsstelsel en rioolwaterzuiveringsinstallatie. Gemeente en waterschap werken samen aan optimalisering en kostenbesparing

Conclusie

Met voorgaand beleid dient met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening te worden gehouden. Ook is het provinciale beleid mede richtinggevend en kaderstellend geweest voor het gemeentelijke beleid en werkt het ook op deze indirecte wijze door op onderhavig bestemmingsplan.

De watertoets is in het bestemmingsplan verwerkt in de waterparagraaf, zie paragraaf 4.5 Waterhuishouding. Deze watertoets wordt uitgevoerd in overleg met het waterschap en is daarmee in overeenstemming met het beleid van het waterschap.

3.3.5 Nota Rioleringsbeleid 2007

In de Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007 van het waterschap Groot Salland wordt de visie met betrekking tot de bestaande en nieuwe gemeentelijke rioolstelsels weergegeven. Daarbij wordt rekening gehouden met allerlei rijksontwikkelingen en -inzichten.

De nota is strategisch en beleidsmatig van karakter en beperkt zich tot de hoofdlijnen van het rioleringsbeleid. Er wordt met name aangegeven hoe om te gaan met het afstromende regenwater.

Conclusie

Met voorgaand beleid is in het onderhavige plangebied rekening gehouden. Voor een nadere bescjhouwing wordt verwezen naar de paragraaf Waterhuishouding.

3.3.6 Regionale Structuurvisie 'De Voorlanden van de Stedendriehoek 2030' (2009)

De colleges van de gemeenten van de Stedendriehoek (Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Lochem, Voorst, Zutphen) hebben gezamelijk de Regionale Structuurvisie 'De Voorlanden van de Stedendriehoek' opgesteld. In december 2009 is de visie definitief vastgesteld.

De visie maakt samen met de al eerder vastgestelde Regionale structuurvisie Stedendriehoek 2030 (RSV) het ruimtelijk beleid voor de regio 'compleet'. Beide documenten vormen samen het kader voor beleid en uitvoering op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling in de zeven gemeenten.

De uitgangspunten van de structuurvisie zijn het versterken en uitbouwen van de kwaliteiten van natuur en landschap, een gevarieerde en hoogwaardige woon- en werkomgeving, een sterke landbouw en het toeristische profiel. De visie biedt een regionaal kader, waarbij de programma's en projecten waar mogelijk lokaal worden gerealiseerd.

Conclusie

De vernieuwing van het centrum is een stedelijke ontwikkeling die in overeenstemming is met de uitgangspunten van de structuurvisie.