direct naar inhoud van 9.4 Resultaten vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro
Plan: Ruimte voor de Rivier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D130-VG01

9.4 Resultaten vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Het plan is toegestuurd aan:

  • 1. VROM-inspectie:
  • 2. Staatsbosbeheer;
  • 3. Provincie Overijssel;
  • 4. Waterschap Groot Salland;
  • 5. Waterschap Veluwe;
  • 6. Provincie Gelderland;
  • 7. Gemeente Voorst;
  • 8. Veiligheidsregio IJsselland;
  • 9. Gasunie;
  • 10. Prorail;
  • 11. NS Reizigers;
  • 12. Lokaal Q-team.

Hierna zijn de vooroverlegreacties samengevat weergegeven en voorzien van beantwoording.

VROM-inspectie

Samenvatting inspraakreactie

  • A. In de toelichting is niet ingegaan op de externe-veiligheidsaspecten (plaatsgebonden risico en groepsrisico) van de in het plangebied gelegen gasleiding.
  • B. Namens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt opgemerkt: aan de ontheffingsprocedure voor het bouwen binnen het beschermd stadsgezicht is geen adviesprocedure verbonden. Verplichte advisering door de Planadviesraad zou hier voor de hand liggen. In dit verband valt ook op dat in artikelen 5 en 8 alleen bouwregels worden gegeven en niet ook regels omtrent aanlegvergunningen.
  • C. Namens Rijkswaterstaat wordt opgemerkt:
    • 1. Ten gevolge van het rivierverruimingsproject kan overmatige sedimentatie optreden in het zomerbed. Dit zal een negatief effect hebben op de diepte en daarmee op de functionaliteit van de vaarweg. Deze sedimentatie kan beperkt worden door verhoging van de zomerkade ten zuiden van de invaart vanaf het zomerbed naar de jachthaven. Het is van belang dat het bestemmingsplan geen hoogtebeperkingen bevat die beperkend zijn voor deze maatregel.
    • 2. Het bouwvlak van de Natuurderij is te ruim geschetst, namelijk om het gehele erf. Het bouwvlak dient zich te beperken tot de daadwerkelijke, individuele gebouwen van de Natuurderij.

Beantwoording

  • A. De toelichting wordt hierop aangepast.
  • B. Aan de ontheffingsprocedure voor bouwen binnen het beschermde stadsgezicht zal een adviesprocedure worden verbonden. Het is verder juist dat in de artikelen 5 ('Groen') en 8 ('Recreatie – Kampeerterrein') geen aanlegvergunningstelsels zijn opgenomen. Het beschermde stadsgezicht van Deventer, voor zover dat in dit bestemmingsplan valt, wordt beschermd door de dubbelbestemming 'Waarde – Beschermd stadsgezicht'. In het voorontwerp bestemmingsplan was voor deze dubbelbestemming echter ook geen aanlegvergunningstelsel opgenomen. Dit wordt alsnog aan deze dubbelbestemming toegevoegd. Het opnemen van aanlegvergunningstelsels in artikelen 5 en 8 is daarmee niet meer nodig.
  • C. De gemeente antwoordt als volgt:
    • 1. Het bestemmingsplan bevat geen maximum hoogte voor deze zomerkade, noch voor enige andere waterkering in het plangebied.
    • 2. Na overleg met Rijkswaterstaat zijn er alsnog geen bezwaren tegen het ruimere bouwvlak aangezien de plannen voor de Natuurderij op dit moment nog onvoldoende concreet zijn om al een daarop toegesneden bouwvlak op te nemen. Wanneer de bouw van Natuurderij is voltooid, kan in een toekomstig bestemmingsplan het bouwvlak in overeenstemming worden gebracht met de Watervergunning voor de Natuurderij.

Conclusie

Het bestemmingsplan wordt als volgt aangepast:

  • In de toelichting wordt een verantwoording van de externe-veiligheidsaspecten van de gasleiding ten noorden van Deventer opgenomen.
  • De planregels voor de dubbelbestemming 'Waarde – Beschermd stadsgezicht' worden zodanig aangepast dat bij ontheffingsprocedures advisering door de Planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht Deventer verplicht is en dat voor verschillende soorten werken en werkzaamheden binnen het beschermde stadsgezicht een aanlegvergunning verplicht is.

Staatsbosbeheer

Samenvatting vooroverlegreactie

  • A. Een bollenlijn is een onvoldoende robuuste afsluiting van de open verbinding tussen de IJssel en de Hengforderwaarden. Een afsluiting in de vorm van drijvend hout met kettingen zou een betere oplossing zijn voor een dynamisch watersysteem als de IJssel.
  • B. Het verbod op beplanting en gewassen hoger dan 0,30 m. binnen de bestemmingen Natuur en Water heeft tot gevolg dat hier feitelijk alleen grasland mogelijk is. Dit draagt weliswaar bij aan de doorstroombaarheid van het gebied bij hoog water, maar staat haaks op de doelstelling de natuurwaarden van het gebied te versterken. Voor de betreffende regels in artikelen 7 en 11 zou een formulering gekozen moeten worden die aan beide doelstellingen van het project recht doet.

Beantwoording

  • A. Dit onderdeel van de inspraakreactie heeft betrekking op de feitelijke inrichting van gebied dat weliswaar tot het inrichtingsplan behoort, maar buiten het bestemmingsplangebied en zelfs buiten de gemeente Deventer is gelegen. Het bestemmingsplan kan hierop geen betrekking hebben. De uitvoering van het inrichtingsplan, ook buiten de gemeente Deventer, is op dit moment in handen van de waterschappen Groot Salland en Veluwe. De opmerking wordt aan de waterschappen doorgestuurd.
  • B. In het bestemmingsplan wordt zo goed mogelijk aan de doelstellingen van het project “Ruimte voor de Rivier” tegemoet gekomen. Het is daarbij onvermijdelijk dat er af en toe een keuze gemaakt moet worden om de ene, dan wel de andere doelstelling zwaarder te laten wegen. In dit geval weegt de doelstelling de waterstand te verlagen het zwaarst. Vanuit dat oogpunt is het van belang de doorstroombaarheid van het gebied bij hoog water te borgen. Om deze reden blijven de regels die betrekking hebben op begroeiing hoger dan 0,30 m., gehandhaafd. Uit oogpunt van flexibiliteit zal er wel een ontheffingsbevoegdheid worden opgenomen om in voorkomende gevallen van het verbod af te wijken.

Conclusie

Voor de bestemmingen 'Natuur' en 'Water' wordt de bevoegdheid opgenomen ontheffing verlenen van het verbod op het aanbrengen, verbouwen en behouden van opgaande beplanting en gewassen van hoger dan 0,30 m.

Provincie Overijssel

Samenvatting vooroverlegreactie

  • A. De toelichting is uitgebreid en duidelijk. Desondanks wordt hier en daar verwezen naar het Streekplan Overijssel 2000+. Dit moet zijn de Omgevingsvisie Overijssel. Verder ontbreekt een beschrijving van de wijze waarop het plan bijdraagt aan ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken op basis van de Catalogus Gebiedskenmerken.
  • B. De gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden', voor zover deze vallen binnen de afspraken met de stichting IJssellandschap over de afwaardering van landbouwgronden, zouden de bestemming 'Natuur' moeten krijgen, of er zou een wijzigingsbevoegdheid naar 'Natuur' moeten worden opgenomen voor zover de onderhandelingen met de stichting nog niet zijn afgerond.
  • C. Ten aanzien van de Natuurderij moet door de bevoegde gezagen nog besloten worden of deze een aparte vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 krijgt, of dat er voor de uiterwaardvergravingen en de Natuurderij één integrale vergunning wordt afgegeven. De toelichting moet op dit punt geactualiseerd worden. Daarnaast zijn de nevenactiviteiten bij de Natuurderij in de regels niet aan maxima gebonden. Het zou wenselijker zijn dit wel te doen.

Beantwoording

  • A. De toelichting wordt hierop aangepast.
  • B. Er wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Agrarisch met waarden' te wijzigen naar 'Natuur' voor zover dat nodig is in het belang van de realisatie van nieuwe natuur binnen de Ecologische Hoofdstructuur.
  • C. De toelichting en de planregels worden hierop aangepast. Ten aanzien van horeca en detailhandel op de Natuurderij wordt verder verwezen naar de beantwoording bij inspreker Stichting IJssellandschap onder C (paragraaf 9.3).

Conclusie

Het bestemmingsplan wordt als volgt aangepast:

  • In de toelichting worden verwijzingen naar het Streekplan Overijssel 2000+ vervangen door de Omgevingsvisie Overijssel. Er wordt een beschrijving op basis van de Catalogus Gebiedskenmerken opgenomen. De tekst over de verhouding van de Natuurderij tot de Natuurbeschermingswet 1998 wordt geactualiseerd.
  • Er wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Agrarisch met waarden' te wijzigen naar 'Natuur' voor zover dat nodig is in het belang van de realisatie van nieuwe natuur binnen de Ecologische Hoofdstructuur.
  • Voor ondergeschikte horeca en detailhandel op de Natuurderij wordt een maximum oppervlakte van 250 m2 opgenomen.

Waterschap Groot Salland

Samenvatting vooroverlegreactie

  • A. In de toelichting moet ten aanzien van de hank die vanaf de boerderij de Stobbeweerd noordwaarts loopt, vermeld worden dat de drempel tussen de hank en de IJssel tevens verdrogingseffecten tegengaat.
  • B. In de toelichting moet vermeld worden dat er vanaf de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Roland Holstlaan twee effluentleidingen lopen die uitkomen in de IJssel. Voor werkzaamheden in de buurt van deze leidingen is een vergunning van het waterschap nodig.
  • C. In de toelichting moet vermeld worden dat voor bepaalde werkzaamheden op of aan de waterkering, en een strook van 100 meter aan weerszijden daarvan, een vergunning van het waterschap nodig is.

Beantwoording

Alle tekstvoorstellen voor de toelichting worden overgenomen.

Conclusie

De toelichting bij het bestemmingsplan wordt op de hierboven genoemde punten aangepast.

Waterschap Veluwe

Samenvatting inspraakreactie

  • A. In de waterparagraaf moet de beheerstaak van het waterschap ten aanzien van de waterkering worden opgenomen. Waterschap Veluwe doet hiertoe een tekstvoorstel: “Waterschap Veluwe heeft als beheerder van de waterkering als onderdeel van het watersysteem de overheidszorg voor de waterkering gericht op de in art. 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen. De zorg omvat activiteiten als het toetsen van de waterkering, toezicht op de keur, inspecteren, monitoren, onderhouden en het uitvoeren van de nodige herstel- of verbeteringswerkzaamheden. Daarbij is het waterschap verantwoordelijk voor het behouden van de geëiste veiligheidsnorm van de waterkering zoals genoemd in bijlage II van de Waterwet.”
  • B. Op de waterkering is de keur van het waterschap Veluwe van toepassing. Als gevolg hiervan gelden er beschermingszones rond de waterkering.
  • C. Uit de verbeelding blijkt niet of de functie van het gemaal nabij de Bolwerksplas en de Uitvliet zijn vastgelegd.
  • D. Tot op dit moment is niet duidelijk wat de invloed van de vergravingen zal zijn op de waterkering en het binnendijkse gebied. Met name de toename van kwel wordt nog onderzocht. De uitkomst van dit onderzoek kan bepalend zijn voor de definitieve omvang en/of locatie van de te graven geulen. Het waterschap verzoekt hier aandacht aan te schenken.

Beantwoording

  • A. Het tekstvoorstel wordt overgenomen in de toelichting.
  • B. Ter hoogte van de beschermingszone langs de waterkering wordt op de verbeelding de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – dijk' aangebracht.
  • C. Het gemaal bij de Bolwerksplas behoudt zijn functie. Het gemaal valt overigens slechts gedeeltelijk binnen het plangebied. De Uitvliet zal voor het grootste gedeelte opgaan in de vergraving ter hoogte van de Bolwerksplas. Het gemaal sluit in de toekomstige situatie direct aan op deze vergraving zodat het water uit de Wilpse Klei polder via de vergraving de IJssel kan bereiken. Voor zover nodig zal dit in de toelichting duidelijker worden beschreven.
  • D. Er heeft onderzoek plaatsgevonden en hieruit zijn ten aanzien van dijkstabiliteit geen bezwaren naar voren gekomen. De binnendijkse effecten zijn in beeld gebracht met als resultaat dat de effecten gering zijn. De situatie zal tevens aan de hand van een monitoringsplan in de gaten worden gehouden.

Conclusie

Het bestemmingsplan wordt als volgt aangepast:

  • De waterparagraaf in de toelichting wordt aangepast om de beheerstaak van het waterschap beter weer te geven en om de functie van het gemaal Bolwerk te beschrijven.
  • De beschermingszone van 20 m langs de waterkering in het beheergebied van het waterschap Veluwe wordt voorzien van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – dijk'.

Provincie Gelderland

Samenvatting vooroverlegreactie

De provincie Gelderland heeft geen opmerkingen ten aanzien van het bestemmingsplan.

Beantwoording

De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie

De vooroverlegreactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

Gemeente Voorst

Samenvatting vooroverlegreactie

  • A. De maatregelen die worden getroffen in het kader van de beleidslijn “Ruimte voor de Rivier” zijn bekend en stuiten niet op bezwaren.
  • B. Het bestemmingsplan heeft aandacht voor de waterscouts. Tussen de dammen wordt een doorvaartopening vrijgehouden voor onder andere de vaartuigen van de waterscouts. Het bestemmingsplan is echter niet duidelijk over de plek die door de waterscouts gebruikt kan worden ten behoeve van de aanleg van hun vaartuigen.

Beantwoording

  • A. De opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
  • B. De scoutingvletten kunnen gerealiseerd worden in de kom bij het IJsselhotel (het gedeelte van de kom naast de drempel van de geul). Er mogen maximaal vijf vletten komen te liggen. Het moet ogen als een informele ligplaats; er mogen dus geen uitgebreide steigers gerealiseerd worden in dit deel van de kom.

Conclusie

Het bestemmingsplan wordt aangepast op het punt van de vletten van de waterscouts. Op de verbeelding wordt een functieaanduiding 'ligplaats' opgenomen binnen de bestemming Wateren de planregels worden aangepast.

Veiligheidsregio IJsselland

Samenvatting inspraakreactie

  • A. Het bestemmingsplan besteedt geen aandacht aan het plasbrandaandachtsgebied. Dit is een gebied van 25 m. gerekend vanaf de oeverlijn landinwaarts, waar bij hoge waterstanden het water tot aan huizen kan komen. Bij ongevallen met bijvoorbeeld tankers kunnen er plassen met brandende vloeistoffen ontstaan die door het hoge water ook de woningen kunnen bereiken. De woningen kunnen daardoor ontbranden.
  • B. De woningen en andere gebouwen in het plangebied zijn bij hoog water slecht bereikbaar voor de hulpdiensten. De bewoners en gebruikers van deze gebouwen zijn hiervan op de hoogte. Hoewel dit ook voor het IJsselhotel geldt heeft het hotel hier echter niets over opgenomen in zijn vluchtplan. Geadviseerd wordt dit met het IJsselhotel te communiceren en voor te stellen het vluchtplan aan te passen.

Beantwoording

  • A. Op een uitzondering na worden er in dit bestemmingsplan geen nieuwe woningen of andere gebouwen mogelijk gemaakt binnen 25 m van de oever van de IJssel. Voor zover er sprake is van woningen en andere gebouwen binnen het plasbrandaandachtsgebied, gaat het om bestaande situaties. Voor de bestaande situatie zal er evenwel een verantwoording van het plasbrandaandachtsgebied in de toelichting worden opgenomen.
  • B. De opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie

In de toelichting wordt een verantwoording van het plasbrandaandachtsgebied opgenomen.

Gasunie

Samenvatting inspraakreactie

  • A. Voor de realisatie van het project moeten mogelijk maatregelen worden genomen om de veilige ligging van de in het plangebied aanwezige gasleiding te waarborgen. Hierover vindt op dit moment overleg plaats tussen de gemeente en de Gasunie. Verzocht wordt met dit overleg door te gaan.
  • B. In aanvulling op hetgeen nu is geregeld in artikel 13 van de regels, zouden in verband met de bescherming en bereikbaarheid van de gasleiding ook de volgende werkzaamheden van een ontheffing of aanlegvergunning afhankelijk moeten worden gesteld:
      • Diepploegen
      • Het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen
      • Het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen
      • Het indrijven van voorwerpen in de grond
      • Het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair

Beantwoording

  • A. De opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
  • B. Ten aanzien van de hier genoemde onderwerpen overweegt de gemeente als volgt:
      • Diepploegen is in het voorontwerp bestemmingsplan al afhankelijk gesteld van een aanlegvergunning.
      • Het permanent opslaan van goederen ter hoogte van de gasleiding zal afhankelijk worden gesteld van een ontheffing, voor zover het opslaan tot gevolg heeft dat de leiding voor de beheerder niet eenvoudig bereikbaar is.
      • Deze activiteiten vallen in het voorontwerp bestemmingsplan al onder het aanlegvergunningstelsel doordat graafwerkzaamheden en verlagen van de bodem en het ophogen van gronden aanlegvergunningplichtig zijn.
      • Het indrijven van voorwerpen in de grond is volgens de regeling in het voorontwerp bestemmingsplan op zichzelf niet afhankelijk van een ontheffing of aanlegvergunning, maar wel indien dit deel uitmaakt van hetzij het oprichten van een bouwwerk, hetzij een werk of werkzaamheid die onder de aanlegvergunningsplicht vallen. Werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud zijn hiervan uitgezonderd.
      • Dit betreft het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde. In het voorontwerp bestemmingsplan is reeds bepaald dat geen gebouwen of andere bouwwerken mogen worden gebouwd anders dan ten behoeve van de bestemming 'Leiding – Gas'. Van dit verbod kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen.

Conclusie

Het bestemmingsplan wordt zodanig aangepast dat in de regels voor de dubbelbestemming 'Leiding – Gas' wordt bepaald dat het verboden is om zonder ontheffing van burgemeester en wethouders gronden binnen de bestemming te gebruiken voor het opslaan van goederen, zodanig dat de onderliggende gasleiding niet eenvoudig te bereiken is voor de leidingbeheerder.

ProRail

Samenvatting inspraakreactie

  • A. Voor verschillende werkzaamheden in het kader van het project “Ruimte voor de Rivier”, zoals het verrichten van graafwerkzaamheden maar ook het oprichten van trappen naar de spoorbrug, is een vergunning op grond van de Spoorwegwet vereist voor zover deze werkzaamheden plaatsvinden binnen de begrenzing van de hoofdspoorweg.
  • B. Het project heeft tot gevolg dat een deel van de pijlers van de brug in het water komt te staan. ProRail zal nader adviseren of het nodig is aanvullende maatregelen te treffen voor het behoud van deze pijlers.

Beantwoording

  • A. Deze vergunning zal te zijner tijd door de uitvoerder van de vergravingen aangevraagd worden.
  • B. Vooruitlopend daarop heeft in juli technisch overleg plaatsgevonden tussen onder andere het waterschap Groot Salland (uitvoerder van de vergravingen) en ProRail. Hieruit is gebleken dat er inderdaad aanvullende maatregelen getroffen moeten worden voor het behoud van de pijlers. De uitvoering van deze maatregelen zal verder in samenwerking met ProRail ter hand worden genomen.

Conclusie

De vooroverlegreactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

NS Reizigers

Samenvatting vooroverlegreactie

NS Reizigers heeft mondeling aangegeven geen opmerkingen te hebben over het bestemmingsplan.

Beantwoording

De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie

De vooroverlegreactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

Lokaal Q-team

Samenvatting vooroverlegreactie

  • A. In de toelichting op het bestemmingsplan zou duidelijker en eenduidiger naar het inrichtingsplan verwezen moeten worden, opdat duidelijk is vanuit welk kader en met welke intentie het bestemmingsplan moet worden gelezen.
  • B. Ten aanzien van de Zandweerdplas wordt het volgende opgemerkt:
    • 1. De noordelijke grens van het bouwvlak ten behoeve van watersportrecreatie mag niet overschreden worden. Overschrijding heeft een inbreuk tot gevolg op de open zichtlijn vanaf de Roland Holstlaan op de IJssel. Het belang van een ongehinderd zicht op de IJssel weegt zwaarder dan het belang het watersportcomplex naar het noord te verschuiven of uit te breiden.
    • 2. Naast de vormgeving van het watersportcomplex is ook de kleurstelling van belang. Kleuren als zwart en donkergrijs zijn de meest neutrale kleurstellingen in de natuur en zullen leiden tot een betere inpassing van het complex.
    • 3. Het bestemmingsplan bevat geen enkele indicatie over de omvang van de parkeerstrook of het aantal parkeerstroken. Omdat parkeren van flinke invloed is op dit deel van de uiterwaarden zou het bestemmingsplan hier concreter op in mogen gaan. Het genoemde aantal van 200 parkeerplaatsen komt echter fors over en zou voor zover mogelijk verkleind moeten worden.
    • 4. Het talud bij het watersportcomplex zou verdergaand versteend moeten worden. Dit past beter bij de uitstraling van het complex en beperkt de kans op het 'verslonzen' van dit stukje oever.
  • C. Ten aanzien van de Worp wordt het volgende opgemerkt:
    • 1. Het bestemmingsplan is achterhaald op het punt van de situering van de aanlegplaatsen voor passanten ter hoogte van de Worp. Wel dient duidelijk te worden uit het bestemmingsplan dat langdurig verblijf door passanten op deze plek niet wenselijk is. Er zouden dan ook geen voorzieningen en dergelijke mogelijk gemaakt moeten worden.
    • 2. De aanlegsteiger voor het voetveer hoeft geen ruimte te bieden aan twee veerboten. Het huidige gebruik van het voetveer rechtvaardigt geen tweede aanlegplaats. Voor de waterscouting volstaat een locatie met een eenvoudige constructie aan de zuidzijde.
    • 3. De bestemmingen 'Horeca' en 'Detailhandel' op de Worp zijn te ruim ingemeten. Tussen deze bestemmingen en de IJssel zou een behoorlijke openbare groenstrook over moeten blijven.
    • 4. De verbeelding is niet in overeenstemming met de toelichting op het punt van het onderscheid tussen het Worpplantsoen en de Melksterweide. De Melksterweide behoort een andere bestemming te hebben dan het plantsoen.
    • 5. Er zou een kapvergunning met herplantplicht vereist moeten worden voor het rooien van de wilgen langs de IJssel.
    • 6. Het lokaal Q-team zou graag nader overleggen over de vormgeving van de opening van de waterkom bij de Worp. Een toevoeging van (kleine) kribben in de opening zou optisch het verschil tussen de IJssel en de nevengeul versterken.

Beantwoording

  • A. In paragraaf 3.2 van de toelichting zal de relatie tussen het inrichtingsplan en het bestemmingsplan uitgebreider omschreven worden.
  • B. De gemeente antwoordt als volgt:
    • 1. Verwezen wordt naar de beantwoording bij inspreker Samenwerkende Deventer Watersportverenigingen onder A (paragraaf 9.3).
    • 2. In het algemeen is de kleurstelling van bebouwing geen ruimtelijk relevant aspect dat in bestemmingsplannen geregeld wordt. De geëigende plaats hiervoor is in een gemeentelijke welstandsnota. Er is in dit geval geen reden te oordelen dat de kleurstelling van zodanig ruimtelijk belang is dat hier in het bestemmingsplan regels over kunnen worden opgenomen. Zie ook de beantwoording bij insprekers Hengelsportverenigingen en Hengelsportfederatie Oost Nederland en Samenwerkende Deventer Watersportverenigingen, onder C, onderdeel 3, onder iv en v (paragraaf 9.3).
    • 3. In het kader van het bestemmingsplan is het voldoende te constateren dat er binnen de aanduiding 'recreatiegebied' voldoende parkeervoorzieningen mogelijk zijn om aan de parkeerbehoefte van de watersportverenigingen te voldoen. Op grond van de onderliggende bestemming 'Natuur' is hier wel een aanlegvergunning voor vereist. Zodoende houdt de gemeente, ook als zij niet zelf tot realisatie overgaat, grip op de mate van verharding in dit gebied.
    • 4. De hier bedoelde strook grond heeft de bestemming 'Natuur'. Hierbinnen zijn onder meer de bij natuur behorende verhardingen mogelijk. In hoeverre er ook verhardingen aangebracht worden, is in het kader van het bestemmingsplan niet aan de orde. Dit is een aspect van feitelijke uitvoering.
  • C. De gemeente antwoordt als volgt:
    • 1. In het bestemmingsplan wordt inderdaad nog uitgegaan van een verouderd ontwerp en situering van de aanlegsteiger voor passanten. Dit wordt op de verbeelding aangepast. In de toelichting wordt verduidelijkt dat het hier gaat om een aanlegsteiger voor kortdurig verblijf door passanten, zoals ook zal worden bepaald in de gemeentelijke kaderegeling. In de regels blijft echter bepaald dat een passantenhaven met bijbehorende voorzieningen is toegestaan. Door 'voorzieningen' te verbieden wordt onzeker in hoeverre bouwwerken nog onderdeel van de 'passantenhaven' kunnen worden aangemerkt. Dit komt de rechtszekerheid van het bestemmingsplan niet ten goede. Het bestemmingsplan bepaalt in ieder geval wel dat deze voorzieningen geen gebouwen mogen zijn.
    • 2. De opmerking over een ligplaats voor een tweede veerboot betreft een aspect van feitelijke uitvoering dat op dit moment niet aan de orde is. De maximale omvang van de aanlegsteiger voor het voetveer is in het bestemmingsplan opgenomen; hoeveel veerboten daar mogen liggen wordt nader geregeld in de kaderegeling. Voor wat betreft de aanlegplaats voor de waterscouts wordt verwezen naar de beantwoording bij de gemeente Voorst onder B (deze paragraaf).
    • 3. In het voorontwerp bestemmingsplan zoals dat ter inzage heeft gelegen is er tussen de bestemmingen 'Horeca' en 'Detailhandel' en de IJssel een groenbestemming aangebracht. Het is niet duidelijk waar de opmerking dat de horecabestemming doorloopt tot aan de IJssel, op gebaseerd is. Het is niet wenselijk de horecabestemming (verder) in te perken omdat dit een inbreuk zou zijn op bestaande rechten.
    • 4. De Melksterweide, dat wil zeggen de grond in de punt van de Twelloseweg en de Bolwerksweg, krijgt de bestemming 'Natuur'.
    • 5. Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening geldt er een kapverbod. Voor wilgen wordt hierop onder bepaalde voorwaarden een uitzondering gemaakt, maar in het geval van de wilgen langs de IJssel is deze uitzondering niet van toepassing. Het is daarnaast mogelijk in het bestemmingsplan het vellen van bomen afhankelijk te stellen van een aanlegvergunning, maar gelet op het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening zou een dergelijk aanlegvergunningstelsel uit oogpunt van de bescherming van bomen geen toegevoegde waarde hebben.
    • 6. Dit betreft een aspect van feitelijke uitvoering. Het aanbrengen van geleidedammen of kribben is mogelijk binnen de bestemming 'Water'. In hoeverre ook van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt is in deze bestemmingsplanprocedure niet aan de orde.

Conclusie

Het bestemmingsplan wordt als volgt aangepast:

  • In de toelichting zal de relatie tussen het inrichtingsplan en het bestemmingsplan uitgebreider omschreven worden.
  • In de toelichting wordt verduidelijkt dat het bij de passantenhaven gaat om een locatie voor kortdurig verblijf door passanten.
  • Op de verbeelding wordt de functieaanduiding 'passantenhaven' in noordwestelijke richting verplaatst.
  • Het bestemmingsplan wordt aangepast op het punt van de vletten van de waterscouts. Op de verbeelding wordt een functieaanduiding 'ligplaats' opgenomen binnen de bestemming Water en de planregels worden aangepast.
  • Het gebied in de punt van de Twelloseweg en de Bolwerksweg krijgt de bestemming 'Natuur'.