direct naar inhoud van 4.6 Ruimtelijke kwaliteit
Plan: Ruimte voor de Rivier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D130-VG01

4.6 Ruimtelijke kwaliteit

Nota Ruimte

Beleidsmatig wordt er naar gestreefd de identiteitswaarde en de (groene) gebruiksmogelijkheden van het landelijk gebied zoveel mogelijk te behouden en te ontwikkelen. Het nationaal beleid richt zich vooral op borging en ontwikkeling van de gebiedseigen kernkwaliteiten van (inter)nationaal waardevolle landschappen. Een aantal bijzondere waardevolle gebieden is aangemerkt als nationaal landschap en/of opgenomen op de lijst van Werelderfgoederen van de UNESCO.

Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke nationale kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Het plangebied zelf maakt geen deel uit van het nationale landschap. In de Nota Ruimte zijn gebieden ten zuiden en ten westen van het plangebied aangewezen als Nationaal landschap: respectievelijk De Graafschap en De Veluwe.

Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit IJssel en Ruimtelijk Kwaliteitskader Deventer

Voor de plannen langs de IJssel in het kader van de PKB Ruimte voor de Rivier zijn door de provincies Overijssel en Gelderland alsmede door het Programma bureau Ruimte voor de Rivier Ruimtelijke Kwaliteitskaders opgesteld. De Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit IJssel (BoschSlabbers, 2007) is gebaseerd op het Rijksbeleid ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied in de Nota Ruimte, vertaald in het Nationaal en Regionaal Ruimtelijk Kader.

De belangrijkste punten uit het beleid ten aanzien van het Ruimte voor de Rivier Project Deventer zijn:

  • vergroten van de ruimtelijke diversiteit;
  • handhaven en versterken van het open karakter;
  • handhaven en versterken van de karakteristieke waterfronten;
  • behoud en ontwikkeling van (o.a.) de landschappelijke waarden.

Kernopgaven voor de IJssel zijn:

  • ontwikkelen van een rivierdalstrategie: het onder invloed van de IJssel brengen van omliggend hoger gelegen gebied om de relatie tussen de rivier en de omgeving te versterken;
  • streven naar evenwicht tussen behoud en ontwikkeling;
  • versterken van het karakter van de stedenrivier.

Het Ruimtelijke Kwaliteitskader Ruimte voor de Rivierprojecten Deventer (DN Urbland, 2007) beschrijft de gewenste ruimtelijke kwaliteit voor het Ruimte voor de Rivier project Deventer en vormt een tussenstap naar de uiteindelijke plannen en projecten in de uiterwaarden. Het Ruimtelijk Kwaliteitskader biedt diverse suggesties voor de uitwerking van de diverse deelgebieden;

Bolwerksplas/weide:

  • Knelpunten: Versnipperde ruimtelijke structuur door zandwinplas en oeverbeplanting;
  • Streefbeeld: Nieuwe geul haalt Bolwerk uit isolement, opener en natuurlijker karakter, natuurlijk voorgrond voor het stadsfront; herstel samenhang met Worp, Ossenwaard en Bolwerksweide;
  • Ontwerpopgaven: realiseren panorama, verwijderen gefragmenteerde beplanting, uitbreiden groenstructuur langs de Worp, verondiepen en deels dempen plas, aanpassen oeverbeplanting.

Worp- en Worpplantsoen:

  • Knelpunten: Rommelige aanblik, onder druk staande kleinschalige en complexe structuur (open/dicht, hoog-laag);
  • Streefbeeld: geul met hoge kwaliteit voor het IJsselhotel langs geleid, groene inrichting aan rivierzijde, opgeheven scheiding tussen park en rivier, meer openheid, relaties tussen geul en rivier;
  • Ontwerpopgaven: uitbreiden groenstructuur richting Ossenwaard en Bolwerksplas, verwijderen gefragmenteerde beplanting.

Ossenwaard:

  • Knelpunten: (Te) sterk versneden natuurontwikkeling door waterpartijen en hanken;
  • Streefbeeld: Samenhang met Worp, herstel hiërarchie tussen hanken en geulen, duidelijker onderscheid tussen hoger en lager gelegen gebieden;
  • Ontwerpopgaven: realiseren panorama, verwijderen gefragmenteerde beplanting.

IJsselfront en Zandweerd:

  • Knelpunten: Slechte zonering, conflicten in gebruik, rommelige overgang naar Keizers- en Stobbenwaarden;
  • Streefbeeld: Geulontwikkeling als katalysator voor ontwikkeling IJsselfront, Uitbreiding en herinrichting Zandweerd, vloeiende overgangen naar de uiterwaard en naar Keizers- en Stobbenwaarden;
  • Ontwerpopgaven: uitbreiden en verondiepen zandwinplas, inpassen bestaande hanken

Keizers- en Stobbenwaarde:

  • Knelpunten:-
  • Streefbeeld: heldere tweedeling (vergroting contrast) tussen hoger gelegen, gesloten dekzanddeel (Natuurderij) en lager gelegen, open geulenlandschap, Munnikenhank integraal opgenomen in landschap, handhaven bestaande boerderijen.
  • Ontwerpopgaven: aansluiten op Keizersrande, realiseren Natuurderij, grootschaligheid optimaliseren, verlagen lagere delen, verhogen hogere delen, ruimte voor natuurlijke processen, versterken gradiënten, inpassen Munnikenhank, inpassen geul in reliëf, meerdere geulen.

Olsterwaarden en Hengforderwaarden:

  • Knelpunten: -
  • Streefbeeld: zorgvuldig omgaan met bestaande natuur- en landschapswaarden, aanpassingen tot een minimum beperken, verbeteren relatie met Keizers- en Stobbenwaarden, inpassing geul, sparen bosdelen
  • Ontwerpopgaven: doortrekken geulen, bosuitbreiding

Omgevingsvisie Overijssel

De provincie heeft een omgevingsvisie opgesteld voor het provinciale grondgebied, waarin zij hun visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving schetsen. Het vizier is daarbij gericht op 2030. De ambitie van Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Een samenleving, waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap, waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken. Belangrijk aspect in deze visie is het begrip ruimtelijke kwaliteit. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande gebiedskwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen waarbij bestaande kwaliteiten worden beschermd en versterkt en nieuwe kwaliteiten worden toegevoegd

De provinciale ruimtelijke kwaliteitsambities zijn:

  • Brede waaier aan woon-, werk- en mixmilieus: elk buurtschap, dorp en stad zijn eigen kleur;
  • Voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen;
  • Natuur als ruggengraat;
  • Zichtbaar en beleefbaar mooi landschap;
  • Het contrast tussen dynamische en luwe gebieden versterken door het infrastructuurnetwerk;
  • Een continu en beleefbaar watersysteem als dragende structuur van Overijssel;
  • Sterke ruimtelijke identiteiten als merken voor Overijssel.

De voor het plangebied belangrijkste ambities worden hieronder beschreven.

Natuur als ruggengraat

Natuur ligt overal in de provincie 'om de hoek'. Heel veel dorpen en steden liggen dicht tegen natuurgebieden aan. Ze kunnen er echter veel beter mee verbonden worden door de dorpen en steden als 'poorten' naar de natuur te ontwikkelen. De EHS zien we als een integrale opgave: het gaat niet alleen om het bevorderen van de biodiversiteit, maar ook om de ruimtelijke continuïteit, de belevingskwaliteit en de beleefbaarheid van de natuur. Dit maakt de natuur alleen maar sterker: het stimuleren van continuïteit en formaat sluit aan bij het uitgangspunt om natuurlijke processen (erosie, sedimentatie door wind en water) weer vrij spel te geven. Zo biedt integratie van de natuuropgave in een bredere gebiedsopgave de gelegenheid om de natuur een duidelijk gezicht te geven. De kwaliteit van de randen van de natuurgebieden, de uitstraling van de natuurgebieden en het besef van massa en robuustheid van de natuurgebieden kunnen hierdoor worden vergroot.

Een continu en beleefbaar watersysteem als dragende structuur van Overijssel

Water is een belangrijk kenmerk van het Overijsselse landschap en een veerkrachtig watersysteem is een belangrijke duurzame factor. Bewegen (varen, wandelen, fietsen) langs en op het water is vaak een favoriete bezigheid. Het watersysteem van brongebieden, beken, weteringen, rivieren, watervlaktes is een essentieel onderdeel van de identiteit en de ontstaansgeschiedenis van Overijssel. Alleen de zichtbaarheid, toegankelijkheid, uitstraling en ruimtelijke continuïteit van het stelsel kunnen aanmerkelijk verbeteren. De waterlopen (beken, weteringen, aanvoerkanalen) moeten in de komende periode zowel vanuit kwantitatief oogpunt (vergroting van het bergend vermogen) als vanuit kwalitatief oogpunt ('schone' waterstructuren over zo lang mogelijke lengte schoon houden) een opknapbeurt krijgen. Dat vormt een prima gelegenheid om de inrichtingskwaliteit en de toegankelijkheid er langs (de schouwpaden als langzaam routenetwerk) te verbeteren. Het watersysteem wordt zo een verbinding voor mens, plant en dier. Het wordt een bindmiddel voor de onderdelen van de EHS en kan helpen om de afzonderlijke natuurgebiedjes en -gebieden aaneen te smeden en beleefbaar te maken.

Sterke ruimtelijke identiteiten als merken voor Overijssel

Gedeelde verhalen en waardering van gebieden met een sterke 'sense of place' zorgen ervoor dat mensen er identiteit en betekenis aan toekennen. Overijssel heeft een aantal 'sterke merken' in huis, waaronder het rivierenlandschap van de IJssel. Het gaat er in dit verband om 'alles uit de kast' te halen (inrichtingskwaliteit, eigen gezicht, stimuleren ondernemerschap, streekproducten, vergroting - verdieping - verbreding van recreatieve mogelijkheden, marketing) om de potentiële kwaliteit te verzilveren.

Vanuit deze kwaliteiten zijn in de Omgevingsvisie ontwikkelingsperspectieven geformuleerd. Het plangebied is aangeduid voor de realisatie van de groene en blauwe hoofdstructuur met de nadruk op een aaneengesloten van natuurgebieden. Streven is de EHS (bestaande natuur en nieuwe natuur) en de gebieden waar water de bepalende functie is (het watersysteem van brongebieden tot hoofdsysteem) te combineren tot een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit. Daarnaast is er ook ruimte voor de realisatie van mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren.

Het project Ruimte voor de Rivier past uitstekend binnen de ambitie van de provincie zoals neergelegd in de Omgevingsvisie.

Gebiedskenmerkencatalogus

Voor ruimtelijke ontwikkelingen gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven op basis van gebiedskenmerken in vier lagen: de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisurelaag. Het plangebied kent volgens de Gebiedskenmerkencatalogus uit de Omgevingsvisie de volgende gebiedskenmerken.

1. Natuurlijke laag

Het plangebied ligt deels op dekzandvlakte en deels in rivier en uiterwaarden. Voor dekzandvlakte is de ambitie om natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en nat en droog functioneel meer sturend en beleefbaar te maken en de strekkingsrichting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen. In dit plan is het aan de orde bij het nieuwe landgoed De Natuurderij. Nieuwe bebouwing in de vorm van de Natuurderij is in dit bestemmingsplan uitsluitend mogelijk op een bestaande dekzandrug. De situering aan de rand van het hoger gelegen bos enerzijds en de lage uiterwaarden met hank anderzijds versterkt visueel en functioneel dit contrast.

Voor rivier en uiterwaarden geldt de ambitie natuurlijke kwaliteiten in het cultuurlandschap te versterken. Voor het winterbed richt het beleid zich op samenhang in ruimtelijke projecten. De beleefbaarheid en zichtbaarheid van het water en de natuurlijke dynamiek in relatie tot de cultuurhistorie zijn uitgangspunt. Bij het project Ruimte voor de rivier zijn deze onderdelen mede uitgangspunt geweest, terwijl de ruimte voor de rivier is vergroot. De bestemmingsregeling richt zich op instandhouding en versterking van een robuust watersysteem en een goede waterkwaliteit, extra ruimte voor water en een natuurkwaliteit en -beheer die past bij de waterafvoerende functie.

2. Laag van het agrarisch cultuurlandschap

Het plangebied valt voor het grootste deel te kenmerken als rivier en uiterwaarden. Belangrijkste doel hiervoor is het aanpassen van de rivierafvoer aan de klimaatveranderingen, waarbij techniek 'leading' is. Rivierverruimende maatregelen versterken de identiteit van de rivier als ruimtelijke eenheid en accentueert het onderscheid tussen drukke en rustige zones. In het winterbed is agrarisch medegebruik mogelijk, recreatief medegebruik kan sterker worden. Ontwikkelingen in het winterbed dragen bij aan een dynamisch landschap van hoofdgeul en nevengeulen en recreatieve toegankelijkheid. Met dit bestemmingsplan is vergroting van de waterafvoerende functie mogelijk door de aanleg van nevengeulen. Ook recreatief medegebruik heeft op diverse plaatsen in het plan plaats gekregen.

Voor een relatief klein deel van het plangebied nabij de kruising van de IJsseldijk en de Grondbergsweg maakt het deel uit van Agrarisch cultuurlandschap - oude hoevenlandschap. De ambities die hiervoor worden nagestreefd zijn onder meer het behouden en accentueren van dragende structuren van het landschap en kleinschaligheid. In dit bestemmingsplan gaat het om de Natuurderij. Deze nieuwe agrarische hoeve voor landschaps- en natuurbeheer ligt op een dekzandrug. Dit nieuwe deel is voor bezoekers toegankelijk. De structuur is toegesneden op verbinden en voortzetten van de hoeven-en landgoederenstructuur ten oosten van de IJsseldijk.

Aan de zijde van De Hoven ligt een relatief klein deel van het plan in het Essenlandschap. Het gaat wellicht om de uiterste rand van een es die vanwege de dijk van de Lage Steenweg tot de uiterwaarden is gaan behoren. Het oorspronkelijk verband van de es is niet waarneembaar. Voor dit gedeelte is in onderhavig plan een nieuwe hank voorzien die in verbinding staat met de IJssel en waar recreatief medegebruik mogelijk is.

3. Stedelijke laag

Voor de IJssel gelden de kenmerken van kanalen en vaarten; beroeps/recreatief. Deze functie blijft in dit plan behouden en wordt versterkt. De waterafvoerende functie is ruimer en door de aanleg van hanken zijn er voor de recreatievaart meer mogelijkheden. Uitsluitend ter plaatse van de spoorbrug over de IJssel is spoorweg opgenomen, die sterk herkenbaar is. Voor de brug is geen ontwikkeling voorzien. Gebiedsontsluitende en erftoegangswegen liggen buiten het plangebied. De kade ter hoogte van Deventer wordt vormgegeven als verbindende strip en zal het historisch centrum en de schillen van later datum langs de IJssel met elkaar verbinden.

4. Lust- en leisurelaag

De IJsselkade zowel aan de binnenstadzijde als aan de zijde van De Hoven is hier opgenomen als stads- en dorpsfront. Hier komen stad, water, natuur, landbouw, lust- en leisure frontaal samen. De kwaliteit van openheid en zicht en de aanwezige cultuurhistorische waarden blijven beleefbaar. De versnelde afvoer van water leidt tot minder overstroming. Op diverse plaatsen vinden kwalitatieve ingrepen plaats, zoals de strip aan de zijde van de monumentale binnenstad en herinrichting van het worpplantsoen en aanleg Melksterplas aan de zijde van de worp.

Het Kampeerterrein De Worp is aangeduid als verblijfsrecreatie. De aantrekkelijkheid hiervan ontleent zich aan de fraaie omgeving. De camping blijft in dit bestemmingsplan gehandhaafd en de omgeving versterkt in gebruiksmogelijkheden en schoonheid door een scala aan ingrepen.

Het deel van het plangebied ten noordwesten van Deventer is in het geheel aangeduid als stads-en dorpsranden; sterke stad-landrelaties. In dit buitengebied is de aanwezigheid van de stad een meerwaarde. Ambitie voor deze gebieden is om ontwikkelingen in de stadsrand met hun omgeving van landschappelijke structuren en routes te verbinden. In dit plangebied is hier de Natuurderij opgenomen. Behalve landschapsbeheer is hier recreatief medegebruik mogelijk. De ligging en routes borduren voort op die van bestaande landgoederen ten oosten van de IJsseldijk.

In het plangebied liggen enkele recreatieve routes en vaarwegen. Het gaat om de vaarweg van de IJssel, fietsroute Hanzeroute (LF3-1) en wandelroute Marskramerpad II (LAW3-II). Deze routes blijven gehandhaafd. Voorst zijn er nieuwe toegankelijke paden en bruggetjes en de Natuurderij opgenomen die deze routes nog interessanter maken.

Structuurplan Deventer (2004)

De gemeente Deventer zet in op behoud en versterking van het kleinschalige karakter van het landschap. Bij verdere ontwikkelingen in het landelijk gebied wordt rekening gehouden met de karakteristieke landschappelijke structuur met oog voor cultuurhistorische kwaliteiten. Dat betekent dat Deventer bij de verdere ruimtelijke ontwikkeling inzet op:

  • het accentueren van de verschillen tussen dekzandruggen en -laagten. Dit kan bijvoorbeeld door alleen langs de randen van de dekzandruggen bebouwing en beplanting toe te laten;
  • het behoud van de openheid dan wel herkenbaarheid van de hooggelegen essen;
  • het vernatten van laagten van weteringen en beken;
  • de ontwikkeling van een breed en laaggelegen beekdal van de Zandwetering, waardoor een sterke impuls wordt geven aan de ecologische, landschappelijke en woonkwaliteit van het gebied. Ter hoogte van de Schipbeek en Dortherbeek wordt gestreefd naar het samengaan van de ontwikkeling van natuurwaarden met waterberging en versterking van de recreatieve structuur;
  • het behouden en waar mogelijk versterken van ecologische waarden;
  • bescherming en herstel van de verschijningsvorm van de bestaande landgoederen;
  • behoud en versterking van de bestaande lanenstructuur;
  • het stimuleren van de ontwikkeling van één of twee nieuwe landgoederen in de zone van de Soestwetering als verbinding tussen de bestaande landgoederenzones en ter ondersteuning van de EHS verbindingszone;
  • ondersteunen van de ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (Ecologische Verbindingszones en Kerngebieden).