direct naar inhoud van 4.5 Milieu
Plan: Ruimte voor de Rivier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D130-VG01

4.5 Milieu

Wet ammoniak en veehouderij

Op 8 mei 2002 is de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) in werking getreden. De Wav vormt een onderdeel van de nieuwe ammoniakregelgeving voor dierenverblijven van veehouderijen. Onder de Wav worden de kwetsbare gebieden extra beschermd. Deze regelgeving kent een emissiegerichte benadering voor heel Nederland met daarnaast aanvullend beleid ter bescherming van de kwetsbare gebieden.

Veehouderijen gelegen buiten zeer kwetsbare gebieden en buiten een zone van 250 meter eromheen, kunnen op grond van de Wav een oprichtings- of veranderingsvergunning in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) krijgen. Deze veehouderijen mogen, wat betreft de ammoniakemissie uit dierenverblijven, net zoveel dieren houden als ze maar willen. Wel moet hierbij worden bereikt dat de best beschikbare technieken worden toegepast. Indien het bedrijf onder de werkingssfeer van de IPPC-richtlijn valt moet worden voldaan aan de voorschriften die vanwege de technische kenmerken en geografische ligging van het bedrijf of vanwege de plaatselijke milieuomstandigheden gesteld zijn en die met toepassing van de in aanmerking komende beste beschikbare technieken kunnen worden gerealiseerd.

De Wav bevat aanvullend zoneringsbeleid. Dit aanvullende beleid is van toepassing op veehouderijen gelegen in de zeer kwetsbare gebieden en in een zone van 250 meter rondom de zeer kwetsbare gebieden. Op grond van de Wav mogen in die gebieden geen nieuwe veehouderijen opgericht worden. Bestaande veehouderijen kunnen onder voorwaarden beperkt uitbreiden.

Op de regel dat het verlenen van oprichtingsvergunningen niet mogelijk is, kent de Wav twee uitzonderingen. Namelijk bestaande AMvB-bedrijven die vergunningplichtig worden en nieuwe veehouderijen waar dieren in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer worden gehouden. De reden voor deze uitzondering is dat beweiding essentieel kan zijn voor de instandhouding van natuurgebieden.

Bij het beoordelen van aanvragen voor een milieuvergunning moeten de milieugevolgen die veroorzaakt worden door de ammoniakemissie uit dierenverblijven via de Wav beoordeeld worden. De Wav heeft de beoordeling van de ammoniakemissie uit dierenverblijven van veehouderijen, zoals die op grond van de Wm moet plaatsvinden, als het ware ingevuld. Als 'lex specialis' (oftewel bijzondere wet) gaat de Wav voor op de Wm.

In artikel 5 lid 2 van de Wav staat dat het oprichten van een veehouderij in een zeer kwetsbaar gebied of in de zone van 250 meter niet wordt geweigerd indien in de veehouderij dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.

De gemeente Deventer is bevoegd gezag.

Visie Duurzaam Deventer (2009)

In het Milieubeleidsplan 2003-2008 staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Het plan is daarom gebaseerd op de drie pijlers van het gemeentelijke beleid, zoals vastgelegd in de Stadsvisie. Vanuit milieuperspectief zijn per pijler de volgende milieu-uitgangspunten opgesteld:

  • ruimtelijke ontwikkeling en milieu: behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
  • economische ontwikkeling en milieu: een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers;
  • maatschappelijke ontwikkeling en milieu: de betrokkenheid van de burger.

In juni 2009 is de Visie Duurzaam Deventer 2009 bestuurlijk vastgesteld. Deze visie bevat de kaders en beleidsrichtingen op hoofdlijnen voor het nieuwe milieubeleid. De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een nieuwe aanpak van het gemeentelijk milieubeleid. Om daadwerkelijk bij te dragen aan de kwaliteit en toekomstbestendigheid van het leefmilieu, zal Deventer zich ontwikkelen tot een vitale, duurzame en innovatieve gemeente.

Het milieubeleid raakt de woon- en leefkwaliteit van inwoners en de economische basis van het bedrijfsleven. De gemeente heeft daarom drie speerpunten benoemd waarvoor extra inzet nodig is:

  • klimaat;
  • ecologie;
  • afval.

Het vraagstuk rond de klimaatverandering en de eindigheid van de fossiele energievoorraad raakt ons allemaal. De gemeentelijke ambitie is dat Deventer in 2030 klimaatneutraal is.

Vanuit ecologisch perspectief profiteert de mens van de natuurlijke omgeving met al zijn variaties. Het behouden en verbeteren van deze omgeving is een ambitie van de gemeente, waarvoor verschillende ecologieprojecten zijn ontwikkeld voor de komende jaren. Zo worden ecologische waarden in nieuwe en gewijzigde bestemmingsplannen gerespecteerd en eventueel gecompenseerd.

Veel afval dat vrijkomt is eigenlijk geen afval, maar grondstof voor nieuwe producten. In het nieuwe milieubeleid worden voorstellen gedaan om de hoeveelheid restafval terug te brengen en om hergebruik van afvalstromen te bevorderen. Van bedrijven en organisaties wordt verwacht dat zij de wijze van produceren, hun producten en diensten meer en meer baseren op het cradle-to-cradle principe. Dit omvat onder andere het gebruik van duurzame materialen. Voor zover van toepassing zullen ook gebiedsontwikkelingen volgens dit principe plaatsvinden.

Het is niet mogelijk om bijvoorbeeld duurzaam materiaalgebruik in een bestemmingsplan af te dwingen. Wel kunnen de hier genoemde speerpunten als aandachtspunt meegegeven worden aan degenen die het plangebied gaan ontwikkelen.

Omgevingsvisie externe veiligheid (2007)

Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor het buitengebied is vastgelegd dat overschrijding van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel is en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet mag worden overschreden.

Voor een strook van 200 meter langs vervoersassen van gevaarlijke stoffen is vastgelegd dat de ambitie “Ruimte voor ontwikkeling” geldt. Overschrijding van het plaatsgebonden risico is voor kwetsbare objecten en nieuwe beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel en voor bestaande beperkt kwetsbare objecten niet wenselijk. De oriënterende waarde van het groepsrisico geldt in die zone niet als bovengrens. Binnen dit plangebied wordt aan deze ambitieniveaus voldaan.