direct naar inhoud van 5.2 Ecologie
Plan: Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D119-VG04

5.2 Ecologie

Inleiding

Bedrijventerreinen als de terreinen Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark en Veenoord zijn onvermoed gunstige locaties voor natuurontwikkeling. Het is er rustig met weinig hinder van mensen, na vijven en in de weekenden is er nauwelijks activiteit. Er zijn relatief grote onbebouwde oppervlaktes in de vorm van leidingstraten, hinderzones, randen en wegbermen. Er is vaak water aanwezig in de vorm van siervijvers, vaarten en blusvijvers. Allemaal factoren die kansen bieden voor zowel flora als fauna. Waarbij ook nog de ligging van bedrijventerreinen, veelal op de rand van stad en platteland, gunstig is voor het ontwikkelen van natuur.

Het ontstaan van nieuwe natuur op en rondom bedrijventerrein komt nogal eens voor. Ook zijn er op bedrijfsterreinen oude natuurwaarden blijven bestaan. In het verleden werden bedrijventerreinen immers vaak in of naast gebieden gelegd waarvan later pas de natuurwaarden werden herkend en erkend. De bedrijventerreinen Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark en Veenoord zijn op relatief korte afstand gelegen van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel, maar niet zodanig dat de bedrijvigheid van invloed kan zijn op de stand van de natuur.

Wettelijke bescherming

Vanuit het oogpunt van natuurwetgeving is een aantal wettelijke regelingen relevant in het kader van dit bestemmingsplan.

De Natuurbeschermingswet 1998 gaat uit van gebiedsbescherming. Aangewezen gebieden, Natura 2000-gebieden, worden door deze wet beschermd. Daarbij heeft de wet externe werking. Dit betekent dat ontwikkelingen buiten het beschermde gebied die van invloed kunnen zijn op het gebied zelf en de beschermde soorten daarin ook onder de wet vallen. Ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied en daar vlak naast dienen te allen tijde getoetst te worden aan de Natuurbeschermingswet 1998. Het is noodzakelijk om voorafgaand aan grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen een inventarisatie van beschermde dier- en plantensoorten te maken, om duidelijkheid te verkrijgen in het voorkomen van de beschermde soorten en de mogelijke effecten daarop door de geplande ingrepen. Indien nodig dient er een vergunning voor de activiteiten worden aangevraagd bij de provincie Overijssel, het bevoegd gezag.

Van toepassing is ook de sinds 1 april 2002 van kracht zijnde Flora- en faunawet. Deze wet gaat uit van soortbescherming en voorziet in de bescherming van planten en dieren in geheel Nederland. Een volledig overzicht van de aanwezige beschermde dier- en plantensoorten in het plangebied is niet aanwezig.

Uit losse waarnemingen blijkt dat het gebied van belang is voor een aantal beschermde planten- en diersoorten en soorten van de Rode Lijst. Met name van belang zijn de juridisch zwaarder beschermde soorten (genoemd in de Flora- en faunawet tabel 2 en 3). Van deze soortengroep komen verschillende vleermuissoorten voor (meervleermuis, rosse vleermuis, watervleermuis, gewone en ruige dwergvleermuis, laatvlieger en gewone grootoorvleermuis). Deze soorten zijn strikt beschermd. Daarnaast zijn er waarnemingen bekend van de middelhoog beschermde steenmarter en rapunzelklokje. In het Overijssels Kanaal en mogelijk ook in enkele havenarmen komt de middelhoog beschermde kleine modderkruiper voor. Bij het optreden van eventuele negatieve effecten ten aanzien van populaties of exemplaren van bovenstaande soorten dient een ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd.

Ook licht beschermde planten- en diersoorten (Flora- en faunawet tabel 1) en vogels maken gebruik van (de groenstructuren op) de bedrijventerreinen. Als bijzondere broedvogels worden onder andere waterral, slechtvalk en visdief genoemd. Aanwezige en te verwachten licht beschermde planten, zoogdieren en amfibieën zijn onder andere brede wespenorchis, mol, egel, bosspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, rosse woelmuis, aardmuis, bosmuis, haas, konijn, ree, bunzing, hermelijn, bruine kikker, bastaardkikker, gewone pad en kleine watersalamander.

Ten aanzien van vogels geldt dat werkzaamheden die broedbiotopen van alle aanwezige vogels verstoren of beschadigen te allen tijde dienen te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor 15 maart en na 15 juli. Overigens wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.

Als er activiteiten worden ondernomen die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, is het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en faunawet voor de licht beschermde soorten van tabel 1 niet noodzakelijk. Wel geldt een zorgplicht, waarbij zorgvuldig handelen is vereist.

Nieuwe ontwikkelingen

Eén perceel tussen de Zutphenseweg en het Postillion hotel wordt gewijzigd van de bestemming 'Agrarisch gebied' naar de bestemming 'Groen'. Hier zullen zich geen nadelige onwikkelingen voordoen.

Op een locatie ten zuiden van de Bergweidedijk wijzigt de agrarische bestemming in de bestemming 'bedrijven'. Uit ecologisch onderzoek bij de Bergweidedijk is gebleken dat de middelhoog beschermde kleine modderkruiper aanwezig is in een poel en dat ook de wilde marjolein er is aangetroffen. Deze soorten zijn inmiddels verplaatst naar een deel van het gebied dat groen zal blijven.