direct naar inhoud van 5.3 Functionele structuur
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D111-VG01

5.3 Functionele structuur

Het bestemmingsplan gaat niet alleen over gebouwen en de openbare ruimte, maar evenzeer over de functies in die gebouwen en die openbare ruimte. In de voorgaande paragraaf kwamen de uitgangspunten voor de inrichting van de ruimte en de kwaliteit van de bebouwing van het Beschermd stadsgezicht Deventer aan de orde.

In de volgende paragrafen worden de uitgangspunten ten aanzien van de verschillende functies belicht. Daarbij is vanzelfsprekend het beleid dat geldt voor de binnenstad, zoals beschreven in hoofdstuk 3, uitgangspunt.

De aandacht gaat vooral uit naar de centrumvoorzieningen, zoals detailhandel, dienstverlening en horeca. Daarnaast krijgen de ambachtelijke bedrijven, maar ook de kantoren, de (culturele) voorzieningen en het wonen, specifieke aandacht. Ook komt in deze functionele benadering het gebruik van de openbare ruimte in de binnenstad aan de orde. Het gaat hier om verkeer en vervoer, groen en water.

5.3.1 Centrumgebieden

Het centrumgebied, gekenmerkt door een hoge concentratie van publieksaantrekkende functies, is verspreid over een flink aantal straten en pleinen. Naast de vele winkels in het winkelcentrum zijn er in de aangrenzende straten ook functies als horeca, kantoren, dienstverlening en culturele voorzieningen, in een ruim en divers aanbod. De verschillende gebieden die zijn te onderscheiden, zijn hieronder toegelicht.

Centrum - Kernwinkelgebied 1

Voor het behoud van het kernwinkelgebied is het van belang het winkelcircuit te onderscheiden van de overige gebieden. Bundeling van bezoekersstromen biedt de meeste garantie op behoud van een compact, compleet en gesloten winkelfront. Dit wordt bereikt door in dit gebied de winkelfunctie en ondersteunende en daghoreca de ruimte te geven.

De panden krijgen hier in principe een centrumbestemming waarbinnen dan ook alleen winkels zijn toegestaan. Om het verblijf in dit gebied te veraangenamen en/of te verlengen c.q. als het ware op adem te komen, is het nodig om ook rustpunten c.q. ontspanningspunten mogelijk te maken. Als zodanig is het van belang ook ruimte te bieden aan ondergeschikte horecafuncties en in beperkte mate aan horecabedrijven, bijvoorbeeld croissanterieën en in beperkte mate voor winkelondersteunende horeca. Dit sluit aan bij het uitgangspunt (Structuurvisie Detailhandel) dat de binnenstad een belangrijke recreatieve winkelfunctie heeft voor de regio.

Functies die binnen het kernwinkelgebied afwijken, dat wil zeggen niet-detailhandelsfuncties, zijn specifiek aangeduid.

Als ondergeschikte horeca (onderdeel van een ander bedrijf) wordt de horeca binnen een winkel(bedrijf) aangemerkt, mits dit ondergeschikt is aan de detailhandelsfunctie.

Gedacht moet worden aan een koffiehoek binnen bijvoorbeeld een kledingzaak en het restaurant in een warenhuis; ondergeschikt aan de kernactiviteit. Voor de ondergeschikte horeca zal die beperking moeten bestaan uit een maximaal toelaatbare oppervlakte binnen de winkel waarin die ondergeschikte horeca plaatsvindt. Verderop in dit hoofdstuk wordt op deze vorm van horeca nader ingegaan.

Winkelondersteunende horeca (zelfstandig bedrijf) is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van centrumvoorzieningen, zoals croissanterieën, lunch- en tearooms en het verstrekken van maaltijden, zoals restaurants. Dit zijn categorie 3a-horecabedrijven. In paragraaf 5.3.3. wordt nader op de categorie-indeling ingegaan.

Gelet op de aard van het gebied als winkelgebied, is het wenselijk de overige gebruiksfuncties, waaronder de winkelondersteunende horeca, te sturen. Zo zal de horeca in de winkelgebieden worden beperkt, om te voorkomen dat overal horecabedrijven kunnen ontstaan. Dit uitgangspunt sluit aan op wat in de Horecanota is gesteld. Volgens dat beleid mag in het winkelgebied slechts in beperkte mate zelfstandige horeca aanwezig zijn.

Het voorgaande wordt vertaald door de bestaande panden die gebruikt worden voor horeca aan te duiden. Daarnaast worden er specifieke horecagebieden onderscheiden, waarbinnen het maximale aantal horecapanden is aangegeven.

Voor het winkelend publiek is de belevingswaarde van het kernwinkelgebied vanaf de straten en pleinen van groot belang. In het gebied staat dan ook het winkelen voorop. Daarom is ervoor gekozen vestiging van winkels voornamelijk plaats te laten vinden op de begane grond van de panden. De ruimtelijke waarden van de panden en de bestaande verticale gevelindeling dienen hierbij overigens wel in acht te worden genomen. Ten behoeve van het behoud c.q. de versterking van de woonfunctie, wordt het wonen boven de winkels gestimuleerd.

Bestaande winkels op de verdiepingen zijn specifiek aangeduid. Met een omgevingsvergunning waaraan voorwaarden zijn gekoppeld, is het ingebruiknemen van winkels op verdiepingen mogelijk.

Centrum - Kernwinkelgebied 2

Grenzend aan het kernwinkelgebied, waar de winkelfunctie primair voorop staat, is het naast de vestiging van detailhandel, eveneens wenselijk publieksgerichte dienstverlening, zoals een reisbureau en kapsalon, toe te staan. Evenals in het kernwinkelgebied wordt hier de horecafunctie gestuurd. Een toename van horeca buiten de horecagebieden is niet gewenst en daarom specifiek aangeduid. Dit geldt niet voor de Overstraten (Grote Overstraat is een restaurantstraat) en de Nieuwstraat die in een ontwikkelingsgebied vallen (zie paragraaf 5.3.3.).

Centrum - Kernwinkelgebied 3

De Walstraat heeft in het bestemmingsplan de bestemming Centrum - Kernwinkelgebied 3  gekregen vanwege het specifieke karakter van deze straat als verbinding tussen het kernwinkelgebied en de Boreel. Binnen deze straat zijn diverse functies toegestaan die onderling uitwisselbaar zijn.

Centrum - Horecagebied

De centrumbestemming Centrum - Horecagebied heeft betrekking op de horecapleinen in de binnenstad. Het betreft De Brink, de Nieuwe Markt en het Grote Kerkhof. Een belangrijk deel van De Brink is aangewezen als concentratiegebied en de Nieuwe Markt en het Grote Kerkhof als ontwikkelingsgebieden. Naast de groeimogelijkheden voor de horeca wordt ook belang gehecht aan het behoud van de woonfunctie. Hiermee wordt een directe vertaling gegeven van het nieuwe horecabeleid zoals opgenomen in de Horecanota.

De betreffende straten maken geen deel uit van de andere centrumgebieden, maar grenzen hier wel direct aan. Afwijkend van de andere centrumgebieden is er geen detailhandel mogelijk en is het wonen op deze pleinen ook op de begane grond toegestaan.

Functies die afwijken worden aangeduid.

De horecapleinen maken deel uit van de historische stad. Daarom is het ook in deze gebieden van belang dat bij nieuwe ontwikkelingen de relatie met de directe omgeving behouden blijft.

5.3.2 Gemengde gebieden

Naast de centrumgebieden en de horecapleinen is er in de binnenstad een groot aantal gebieden te onderscheiden waar door de jaren heen een diversiteit aan functies is ontstaan. Onderscheid kan worden gemaakt in een groot aantal gebieden, waar in de meeste gebieden detailhandel is toegestaan, veelal in combinatie met wonen en kantoren / dienstverlening. In sommige situaties zijn ook maatschappelijke voorzieningen en cultuur- en ontspanningsdoeleinden toegestaan en op de Schouwburglocatie zijn ook medische voorzieningen mogelijk. De woonfunctie kan in het gemengde gebied een belangrijke rol innemen ten aanzien van de leefbaarheid, maar is echter niet overal toegestaan.

5.3.3 Horeca

Horecategorie-indeling

De uitgangspunten die voor horeca gelden zijn geformuleerd in de op 1 juli 2009 vastgestelde Horecanota 'Ruimte voor kwaliteit, Horecabeleid Deventer 2009-2014'. Het beleid uit de Horecanota is ten behoeve van dit bestemmingsplan doorvertaald in de Horeca sectorenlijst binnenstad die opgenomen is in de bijlagen behorende bij de planregels. Hierin is aangegeven hoeveel nieuwvestigingen of uitbreidingen van bestaande bedrijven mogelijk is in de betreffende gebieden (peildatum 1 juli 2009).

In overeenstemming met het nieuwe horecabeleid is in dit bestemmingsplan de volgende categorie-indeling opgenomen, zie onderstaande tabel.

Categorie 1  
Grootschaliger vormen van horeca-activiteiten (met een oppervlakte van 200 m² en meer), waar in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie in het algemeen meer aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en meer druk op de openbare orde met zich meebrengt:  
1a: discotheken, dancings, nachtclubs  
1b: gecombineerd eten /drinken/ dansen (met kleine dansvloer van maximaal 50 m²)
 
Categorie 2  
2a: vormen van horeca die zich qua exploitatie richten op drankenverstrekking (café, bars, besloten feestzaal) welke doorgaans minder druk op de omgeving veroorzaken  
2b: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt: restaurants, hotels, pensions, vergadercentrum, bodega's
 
Categorie 3  
Vormen van horeca-activiteiten waarvan de exploitatie normaliter géén aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een druk op de openbare orde met zich mee kan brengen:  
3a: vormen van zelfstandige horeca die zich qua exploitatie en qua openingstijden richten op de winkelactiviteiten
 
3b: vormen van zelfstandige horeca die zich qua exploitatie en qua openingstijden richten op de winkelactiviteiten  

Horecacategorie-indeling Deventer (Horecabeleid 2009-2014)

De genoemde indeling is gebaseerd op de effecten op de omgeving (o.a. overlast): categorie 3 is de lichtste horecacategorie, categorie 1 de zwaarste.

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat waar een zware horeca-categorie is toegestaan, ook een lichte categorie gevestigd mag worden1). Op deze manier wordt de uitwisselbaarheid gewaarborgd.

De niet zelfstandige horeca (ondergeschikte horeca), zijnde de horeca die deel uitmaakt van een winkel of een andere functie, wordt eveneens specifiek geregeld. Verderop in deze paragraaf wordt het beleid ten aanzien hiervan, evenals de uitwerking toegelicht.

De aanpassing van de horecabegrippen en de daarmee samenhangende nieuwe indeling van de horecacategorieën, zal samen moeten gaan met de sturingsinstrumenten die meer op het niveau van de inrichting zelf liggen (APV / gemeentelijke verordeningen, milieuwetgeving). Er is sprake van een grote samenhang tussen bestemmingsplan en verordeningen.

Het bestemmingsplan is gericht op het verschaffen van planologische ruimte, de APV, de andere verordeningen en de horecawet- en regelgeving op het voorkomen van een ongewenste aantasting van het woon- en leefklimaat. Uitgangspunt blijft dan ook dat het bestemmingsplan alleen de toelaatbaarheid van de verschillende soorten horecabedrijven regelt en dat de APV de verdere regulering aangaande de toelaatbaarheid van een horeca-inrichting stuurt.

Specifiek voor gebieden waar de horecafunctie een belangrijke plaats inneemt, kunnen de verhoudingen tussen de woonfunctie en de horecafunctie in het kader van de milieuwetgeving nader worden gestuurd. Dit kan worden geëffectueerd door bijvoorbeeld horecaconcentratie- en ontwikkelingsgebieden, zoals die in de Horecanota zijn opgenomen, aan te wijzen als “concentratiegebied voor horeca-inrichtingen”. Op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer behoeven in een gebied dat bij of krachtens een verordening als zodanig is aangewezen, de woningen alleen aan de binnenwaarde van de geluidsnormen te voldoen.

Op deze manier kan via een specifieke verordening (los van het bestemmingsplan) in de gebieden waar op grond van het horecabeleid horecaconcentratie of -ontwikkeling wordt voorgestaan, het wonen een belangrijke rol blijven spelen. Dit onder de voorwaarde dat er voor woningen in dergelijke gebieden stringente bouweisen ten aanzien van onder meer isolatie moeten worden gesteld.

Deze extra bouweisen dienen voor rekening te komen van degene die op dat moment een initiatief wil ontwikkelen. Dat kan hetzij de horecaondernemer, hetzij een nieuwe bewoner zijn.

Horeca in het winkelgebied

In de behandeling van de centrumgebieden is al ingegaan op de toelaatbare vormen van horeca in het winkelgebied. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt in winkelondersteunende horeca (zelfstandige horeca, categorie 3a) en aan een winkel- (of andere) functie ondergeschikte horeca (categorie 3b).

Winkelondersteunende horeca betreft de horecazaken die complementair zijn aan de centrumfuncties en zich ook schikken aan de winkeltijden. Het betreft hier bijvoorbeeld een lunchroom of een ijssalon. De doelgroep van deze vorm van horeca is hoofdzakelijk de winkelbezoeker die tijdens het winkelen een hapje wil eten of een ijsje wil nuttigen.

Horecacategorie 3b-bedrijven richten zich op horeca-activiteiten die ontwikkeld zijn, en ontwikkeld kunnen worden, ten dienste van een andere zakelijke, commerciële, maatschappelijke of culturele hoofdactiviteit.

Hierbij kan gedacht worden aan de koffiecorner bij de vlaaienzaak of in de boekhandel, het eetcafé in het museum, het restaurant in het warenhuis, de eethoek bij de visboer, de snackhoek bij de slager, en dergelijke. Allemaal voorzieningen die niet op zich zijn ingericht, maar verband houden met de kernactiviteit en daaraan toegevoegd zijn, zonder zelfstandig en op zich betekenis te hebben.

De horecasectoren

Hoofduitgangspunt van het horecabeleid blijft dat het locatiegerichte horecabeleid voor de binnenstad, zoals dat is vertaald in de Horecanota, gehandhaafd blijft. In het navolgende wordt in het kort aangegeven wat dit locatiegerichte horecabeleid inhoudt. Per sector wordt vervolgens verwoord hoe de uitgangspunten van dit beleid zijn vertaald in dit nieuwe bestemmingsplan.

Het gebiedsgericht horecabeleid is gebaseerd op een onderscheid van drie typen sectoren. Het gaat hierbij om sectoren waar enerzijds de horeca vooral een ondersteunende rol heeft voor andere functies en anderzijds om sectoren die minder geschikt geacht worden voor horecaontwikkeling, omdat of de voorkeur wordt gegeven aan andere functies of dat hierdoor een te sterke versnippering van het horeca-aanbod ontstaat buiten de sectoren die daar beter voor geschikt zijn.

De volgende typen horecasectoren zijn te onderscheiden:


Concentratiesector
Dit zijn sectoren waarin de horeca meer mogelijkheden krijgt zich verder te profileren en te ontwikkelen door nieuwvestiging en desgewenst herontwikkeling en uitbreiding van bestaande zaken. Het gaat daarbij om een belangrijk gedeelte van De Brink. In de feitelijke uitwerking van de plannen wordt binnen deze sector rekening gehouden met de omgeving.  

Ontwikkelingssector
Sectoren waar binnen bepaalde grenzen, naast het huidige aanbod, nog aanvullende ontwikkelingen van horeca mogelijk is. Het betreft gedeelten van De Brink, inclusief enkele aanloopstraten en dwaalstraten en de Nieuwe Markt en het Grote Kerkhof in de binnenstad. Nieuwvestiging kan op een beperkt aantal locaties. Ook is uitbreiding / modernisering van bestaande bedrijven mogelijk.  

Consolidatiesector
Sectoren waar consolidatie van de horecasector voorop staat, is in principe geen uitbreiding van het aanbod via nieuwvestiging gewenst, tenzij onder nader te stellen voorwaarden.  

De specifieke ruimtelijke kenmerken van verschillende gebieden in de binnenstad maken dat voor verschillende gebieden ook andere vestigingsmogelijkheden voor categorieën van horeca gelden.  

In onderstaande figuur zijn de verschillende horecasectoren weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D111-VG01_0007.jpg"

Horecasectoren

De concentratie- en ontwikkelingssectoren

In het bestemmingsplan zijn de concentratiesector en ontwikkelingsectoren vertaald in een 8-tal horecagebieden (zie onderstaande figuur).

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D111-VG01_0008.jpg"

Horecagebieden

Per gebied is aangegeven welke horecacategorieën zijn toegestaan en om welke aantallen het mag gaan. Hierbij zijn de aantallen, zoals genoemd in het horecabeleid, uitgangspunt. Voor een aantal gebieden geldt geen maximum.
Binnen de grenzen van de horecagebieden is een uitwisseling van horecabedrijven mogelijk, in die zin dat als er ergens een horecabedrijf verdwijnt er elders in het gebied een nieuw bedrijf terug mag komen.
Het maximum aantal horecabedrijven en de maximale toegestane horecacategorie per horecagebied is terug te vinden in een tabel behorende bij de regels (bijlage 4). Deze tabel is gebaseerd op de horeca sectorenlijst van 1 juli 2009. Hierbij zijn categorie 3b bedrijven niet meegeteld, omdat het geen zelfstandige horeca betreft.

De consolidatiesector

In de consolidatiesector is het beleid gericht op de instandhouding van het aanwezige horeca-aanbod. Nieuwvestiging van horeca in deze gebieden wordt niet voorgestaan. Wel wordt gestreefd naar een kwaliteitsverbetering van het bestaande aanbod. In deze sector zijn de bestaande bedrijven specifiek op de verbeelding aangeduid conform de bestaande horecacategorie.
Ook wordt een uitwisseling tussen bepaalde horecacategorieën voorgestaan in die zin dat een horecabedrijf uit de 'zware' categorie zonder meer mag worden vervangen door een horecafunctie uit een lichtere categorie dat wil zeggen dat bijvoorbeeld waar een categorie 2b bedrijf is gevestigd zich ook een categorie 3a bedrijf mag vestigen.

Deze sector impliceert overigens niet dat alle nieuwe horecafuncties zonder meer uitgesloten zijn. Voor concrete initiatieven die ruimtelijk-functioneel en milieutechnisch passend zijn en die bijdragen aan een versterking van de attractiviteit van de binnenstad, zal altijd ruimte zijn. Omdat dit veelal gaat om niet voorzienbare ontwikkelingen en een goede sturing hiervan vereist is, zal voor dergelijke initiatieven te zijner tijd een eigen (bestemmingsplan)procedure worden doorlopen.

5.3.4 Prostitutie

Ten aanzien van de vestiging van prostitutiebedrijven hanteert de gemeente Deventer specifiek beleid dat is opgenomen in de Nota Prostitutiebeleid 2000 (zie paragraaf 3.3.20). Het prostitutiebeleid is er op gericht dat seksinrichtingen in overwegende mate in het centrum zijn gesitueerd. Voor het bestemmingsplan is een aantal uitgangspunten van toepassing:

  • de bestaande seksinrichtingen blijven gehandhaafd voor zover zij op een geschikte locatie zijn gesitueerd en voor de omgeving geen onevenredige overlast tot gevolg hebben;
  • nieuwvestiging van prostitutiebedrijven in woonwijken is uitgesloten;
  • sekswinkels met alleen een detailhandelsfunctie kunnen worden toegelaten op percelen met een winkelbestemming. Sekswinkels met een bioscoopfunctie worden specifiek bestemd;
  • de nieuwvestiging van prostitutiebedrijven zal alleen gerealiseerd worden via een planologische procedure.

Voor het bestemmingsplan betekent dit dat er een tweetal regelingen gelden. Zo zijn de seksbioscopen die aanwezig zijn in de binnenstad, specifiek aangeduid. Hiermee is het niet mogelijk overal seksbioscopen op te richten. Raamprostitutie is mogelijk gemaakt in één specifiek gebied, aan de Bokkingshang. Daarmee kan deze functie niet overal plaatsvinden.

5.3.5 Ambachtelijke bedrijven, dienstverlening en kantoren

Verspreid over de binnenstad komen nog enkele ambachtelijke bedrijven voor. Veel bedrijvigheid die er vanouds gevestigd was, is in de loop der jaren verplaatst uit de binnenstad of heeft opgehouden te bestaan door de schaalvergroting en de milieuregelgeving.

Ook zijn er nog meerdere kleine ambachtelijke bedrijven gevestigd, die tegelijk een winkelfunctie hebben, zoals een bakkerij, meubelmakerij of schoenmakerij. Deze bedrijven zitten vanouds in de binnenstad en krijgen een eigen bedrijfsbestemming of specifieke bestemming.

Als ambachtelijke bedrijven in algemene zin zijn bestemd, is het niet de bedoeling dat hier na het vertrek van de bestaande bedrijven, een hinderlijker type bedrijvigheid voor terugkomt. Omdat vrijwel overal in de binnenstad gewoond wordt, moet rekening worden gehouden met mogelijke hinder in de vorm van zowel geluid, geur, stof, e.d., als ook de verkeersaantrekkende werking. Daarom past de gemeente bij de verantwoording van de bestemming van deze bedrijven de voorstellen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) toe2). Op basis hiervan heeft de gemeente een eigen bedrijvenlijst opgesteld. Deze is opgenomen in de bijlagen bij de regels.

Veel bedrijvigheid in de binnenstad is van persoonlijke of zakelijke aard. Deze veelal kleinschalige dienstverlenende bedrijven, van sauna tot kapsalon, schoonheidssalon, studio of kleine kantoren, zijn zowel in de uitlopers van het centrum als de gemengde gebieden te vinden en incidenteel daarbuiten.

In een gemengd en levendig gebied als de binnenstad kunnen bedrijfstypen die tot de bedrijvenlijst behoren, over het algemeen naast de woonfunctie voorkomen. Voor bedrijven die inpandig of aanpandig aan woningen zijn of direct naast woningen gevestigd zijn, wordt ervan uitgegaan dat bouwkundige maatregelen voldoende bescherming bieden aan de bewoners.

Er is ook sprake van grootschaligere dienstverlening en van zakelijke dienstverlening, die vanouds in de binnenstad gevestigd is. Binnen enkele gemengde gebieden is deze bij recht toegestaan. Onder de zakelijke dienstverlening bevindt zich een aantal banken en overheidsinstellingen.

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat de nog aanwezige ambachtelijke bedrijven die niet binnen een centrum- of gemengde bestemming zijn ondergebracht, als zodanig worden bestemd. Vanwege (de wens tot versterking van) de woonfunctie in de binnenstad, worden alleen lichtere vormen van bedrijvigheid in de binnenstad toegestaan. Bedrijven die niet in deze milieuzonering passen, omdat ze officieel 'te zwaar' zijn volgens de geselecteerde lijst, worden niet wegbestemd, maar apart aangeduid. Hiermee wordt voorkomen dat, na sluiting van het betreffende bedrijf, er op de plek opnieuw een andersoortig “middelzwaar” of “zwaar” bedrijf gevestigd kan worden.

De kantoren (banken, stadskantoor) krijgen een eigen bestemming. Verder is bij de woonfunctie, zoals overigens in de gehele gemeente het beleidsuitgangspunt is, onder voorwaarden bedrijvigheid aan huis toegestaan.

5.3.6 Wonen

De binnenstad geeft de mogelijkheid te wonen in een bijzondere, historisch onderscheidende en dynamische omgeving. Het wonen kan vrijwel overal in de binnenstad plaatsvinden. Het vormt een aantrekkelijk thema om de vitaliteit van de binnenstad te waarborgen.

Het beleid verschilt per gebied. In de gebieden rond het winkelgebied zal de woonfunctie altijd worden toegelaten. De woonfunctie heeft in dergelijke gebieden prioriteit boven de publieksfuncties. In de dynamische gebieden, zoals het kernwinkelgebied en de aanloopstraten en dwaalstraten, dienen de publieksgerichte functies het straatbeeld te bepalen en is de woonfunctie minder bepalend, maar op bovenverdiepingen zeer welkom. om de binnenstad leefbaarder te maken wordt namelijk gestreefd om het wonen boven winkels zo veel mogelijk de vrijheid te geven.

Uitgangspunt is om in de randen van de stad de woonfunctie het alleenrecht te geven. Dit heeft zijn vertaling gekregen door deze gebieden puur voor wonen te bestemmen. Incidenteel aanwezige andere functies tussen de woningen, zoals een bedrijfje of een kleine winkel, worden apart bestemd. Voor bedrijvigheid aan huis geldt een algemene regeling.

5.3.7 Maatschappelijke en culturele voorzieningen

In de binnenstad bevinden zich diverse panden met een maatschappelijke functie voor de bewoners of bezoekers van de binnenstad. Hieronder bevinden zich openbare voorzieningen zoals scholen en kerken. De functies hebben met elkaar een openbaar en publieksaantrekkend karakter gemeen. Doorgaans zijn de panden functioneel ingericht met het oog op het publieke gebruik en de veiligheid.

Het draagvlak van deze maatschappelijke functies verandert tegelijk met de samenleving. Hierbij kan gedacht worden aan de ontkerkelijking of de toenemende behoefte aan zorg en kinderopvang. Hierdoor komt er ruimte beschikbaar of is er juist behoefte aan. Voor de grote(re) gebouwen worden vaak praktische oplossingen gevonden en moeten de panden onderdak bieden aan verschillende functies. Een uitwisselbaarheid van deze functies die passen bij het karakter van de binnenstad, moet dan ook in al deze gebouwen mogelijk zijn.

De panden waarin bijzondere culturele instellingen gevestigd zijn, zoals het Historisch Museum De Waag, zijn bestemd tot Maatschappelijk. Naast de museumfunctie is er de mogelijkheid om de panden te gebruiken voor andere maatschappelijke functies.

5.3.8 Verkeer en parkeren

Verkeer

De eisen aan de inrichting van de openbare ruimte in de binnenstad veranderen continu. Bewoners, ondernemers en toeristen hebben ieder zo hun eigen wensen ten aanzien van de inrichting van de verkeersruimte. Ook is de inrichting van grote betekenis voor het aangename verblijf in de binnenstad, om er te winkelen of door de historische straten te dwalen. De verbetering van de bereikbaarheid van de binnenstad is een continu aandachtspunt. In de (Herijking) Nota Hoofdwegenstructuur Deventer en het Bericht aan de stad: Deventer binnen bereik geeft de gemeente aan hoe ze om wil gaan met de bereikbaarheid van (onder andere) de binnenstad, parkeren, leefbaarheid en verkeersveiligheid.

Vanuit de Herijking nota hoofdwegenstructuur geldt een onderscheid in verschillende wegcategorieën: wegen met een verkeersfunctie (de ring rond de binnenstad) en wegen met een overwegende verblijfsfunctie. In combinatie met een afwaardering van de functie Wilhelhelminabrug voor regionaal verkeer zal op termijn ook het aansluitende traject Emmastraat/Kazernestraat meer tot het verblijfsgebied van de binnenstad gaan behoren. Door de grote diversiteit aan functies in de binnenstad en de nauwe straten en stegen, is in de binnenstad vooral sprake van een verblijfsfunctie. Voor het bestemmingsplan betekent dit onderscheid in wegen dat gewerkt wordt met een tweetal verkeersbestemmingen.

Parkeren

Voor de binnenstad zijn goed bereikbare parkeervoorzieningen aan de randen van de binnenstad van groot belang. Deze parkeervoorzieningen worden ontsloten vanaf een wegenstructuur rondom de binnenstad, met daaraan of in de onmiddellijke nabijheid daarvan parkeerfaciliteiten in de vorm van (gebouwde) parkeervoorzieningen.

Naast de gebouwde parkeervoorzieningen aan de rand van de binnenstad komt er verspreid over het plangebied ook straatparkeren voor. Om de binnenstad aantrekkelijker te maken en de leefbaarheid te verbeteren, heeft de gemeente in haar parkeerbeleid aangegeven hoe om te gaan met het straatparkeren in combinatie met de realisatie van nieuwe parkeergarages (zoals de Boreelgarage) of uitbreiding van openingstijden van bestaande parkeergarages.

In het bestemmingsplan krijgen als zodanig aangelegde grote parkeerterreinen en bovengrondse parkeergarages een specifieke bestemming. De Wilhelminabruggarage is niet als zodanig bestemd omdat sprake is van een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan. Wel is maaiveld parkeren mogelijk. Ondergrondse parkeergarages, zoals de Noordenberg- poortgarage, worden, indien nodig via een aanduiding, binnen de hoofdbestemming geregeld.

Binnen commerciële bestemmingen is het mogelijk dat de parkeervoorzieningen ook gebruikt worden t.b.v. andere functies dan de hoofdbestemming. Deze parkeerfunctie is echter alleen op maaiveld of ondergronds toegestaan. Een gebouwde voorziening is niet toegestaan. Ook mogen waardevolle binnentuinen niet worden gebruikt voor het parkeren.

5.3.9 Groen

De binnenstad van Deventer neemt een centrale plaats in binnen de stedelijke groenstructuur. Deze kwaliteit wordt bepaald door de stadswallen, de stadsgrachten, het Rijsterborgherpark, de binnentuinen, hofjes en de monumentale bomen.

Verspreid in de binnenstad zijn meerdere waardevolle binnentuinen aanwezig: kleinschalige rustgebieden in de drukke binnenstad. Binnentuinen en verschillende hofjes, moeten onbebouwd blijven en door een groene inrichting hun karakter behouden. Het maakt niet uit of het nu gesloten particuliere of openbare binnentuinen zijn.

Bomen in de binnenstad worden bedreigd door verkeer en door oprukkende bebouwing en verharding. De gemeente heeft een inventarisatie gemaakt van de waardevolle bomen in de stad. Deze bomen zijn specifiek bestemd met een regeling waardoor voor bepaalde werken en werkzaamheden binnen de kroonprojectie van de betreffende bomen een omgevingsvergunning nodig is.