direct naar inhoud van 5.3 Gebiedsindeling
Plan: Buitengebied Gemeente Dalfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0148.BgemDalfsen-vs01

5.3 Gebiedsindeling

Hierboven werd opgemerkt dat het landschap centraal staat in het ruimtelijke beleid. Op basis van de landschappelijke indeling is de gebiedsindeling bepaald. Bij het bepalen van de gebiedsindeling is eerst gekeken naar de meest aanwezige functie. In gebieden waar de landbouw aanwezig is, is vervolgens een nadere indeling gemaakt naar de mate van verwevenheid met andere waarden en andere functies. Dit heeft geleid tot een nader onderscheid tussen gebieden waar de landbouw het primaat heeft en gebieden waar gestreefd wordt naar verweving van functies. Daarnaast zijn er gebieden waar de natuur(ontwikkeling) voorop staat, al dan niet in combinatie met een landgoed of waterstaatkundige doeleinden. Hierna worden de verschillende gebiedsbestemmingen nader toegelicht.

Agrarische gebieden: algemeen
Voor de bestaande landbouwgebieden streeft de gemeente ernaar om - binnen de kaders van landschap, natuur en milieu - ontwikkelingsruimte te bieden aan de agrarische sector. Gelet op de aanwezigheid van waarden, kwaliteiten en bestaande functies, is onderscheid gemaakt in twee gebiedsbestemmingen. Dit onderscheid is gemaakt op basis van de aanwezigheid van actuele landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden. De waarden in het landschap zijn kwetsbaar voor veranderingen die onder andere als gevolg van de ontwikkelingen binnen de landbouw te verwachten zijn. Een onderverdeling in 8 deelgebieden (conform de 8 landschapstypen) wordt niet doelmatig geacht. In dat geval zouden namelijk 8 verschillende agrarische bestemmingen worden opgenomen, waarvan een aantal (nagenoeg) identiek zouden zijn wat betreft de regels. Los van het feit dat een dergelijk onderscheid juridisch niet nodig is om het gewenste doel (het in stand houden en versterken van de landschappelijke diversiteit) te bereiken, zou dit ook de leesbaarheid en gebruiksvriendelijkheid niet ten goede komen.

Agrarisch
Hierbij gaat het concreet om de gebieden 'Veenontginningen', 'Heideontginningen Noord', Heideontginningen Zuid en de Broekontginningen (Marshoek). In de Structuurvisie worden deze gebieden aangemerkt als gebieden waar de landschapsstructuur ontwikkelingen in de landbouw goed kan verdragen. In de bestemming 'Agrarisch' is de landbouw dan ook leidend in de algehele ontwikkelingsrichting, hetgeen tot uitdrukking komt in de bestemmingsomschrijving. Wel is op een aantal plaatsen gewerkt met een nadere aanduiding op de verbeelding ('landschapselement' en 'verkavelingsstructuur'). Daar waar sprake is van landschappelijke waarden (die niet overal in de bestemming 'Agrarisch' voorkomen) worden die middels de genoemde aanduidingen nader beschermd en betrokken bij ruimtelijke afwegingen.

Agrarisch met waarden
De gebieden 'Essenlandschap', 'Kampenlandschap', 'Vecht en Uiterwaarden' en het 'Bos- en landgoederenlandschap' kennen een meer kleinschalig karakter. Deze gebieden kennen reeds in de huidige situatie een bepaalde mate van verwevenheid. In gebieden waar de landbouw gebiedsdekkend aanwezig is, heeft de gemeente gekozen voor de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Waar mogelijk wil de gemeente in deze bestemming meewerken aan ontwikkeling van de agrarische sector in combinatie met de ontwikkeling van landschappelijke elementen en natuur. Uit de bestemmingsomschrijving blijkt de verweving van functies en waarden, zodat afgezien is van nader aanduidingen op de verbeelding.

Natuur en bos

Natuur

Uitgangspunt voor de natuurgebieden is het behouden en verder ontwikkelen van de natuur. Wat betreft de wijze van bestemmen is een duidelijke link aanwezig met de Ecologische Hoofdstructuur. De Ecologische Hoofdstructuur is onder te verdelen in vijf verschillende gebieden; te weten:

  • 1. bestaande natuur;
  • 2. beheersgebied;
  • 3. nieuwe natuur gerealiseerd;
  • 4. nieuwe natuur nog te realiseren;
  • 5. water.

De bestaande natuurgebieden (genummerd 1 en 3 uit de opsomming hierboven) hebben in dit bestemmingsplan de bestemming Natuur. Voor de gebieden die hierboven zijn aangegeven als 'beheersgebied' en 'nieuwe natuur nog te realiseren' is door middel van een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid gecreƫerd tot het realiseren van nieuwe natuur. De gemeente stelt zich wat dat betreft volgend op: pas wanneer de begrenzing definitief is en gebieden (op basis van vrijwilligheid) zijn verworven, zal de bestemming worden gewijzigd naar 'Natuur'.

Verspreid over het plangebied komt nog een aantal kleinere natuurgebiedjes voor. Deze gebieden met een natuurfunctie hebben eveneens de bestemming Natuur gekregen. Door middel van de regels worden de aanwezige waarden in het gebied gewaarborgd. Daarnaast biedt het bestemmingsplan ruimte voor een verdere ontwikkeling van natuurwaarden. Wat betreft verdere natuurontwikkeling zal de gemeente geen actief beleid voeren. De gemeente zal dan ook niet zelf nieuwe natuur ontwikkelen, maar zal initiatieven daartoe in principe positief ontvangen. Daarbij maakt de gemeente wel de opmerking dat natuurontwikkeling niet in alle gebiedsdelen even voor de hand ligt. Initiatieven voor natuurontwikkeling worden te allen tijde getoetst aan het beleid zoals verwoord in de Structuurvisie. Dit zal concreet betekenen dat natuurontwikkelingsaanvragen in de primaire agrarische gebieden anders worden ontvangen en beoordeeld dan in bijvoorbeeld het Vechtdal en het Landgoederenlandschap.

Bos
In het plangebied komt een aantal grotere bospercelen en -gebieden voor. Daar waar deze onderdeel uitmaken van de EHS, zijn deze bestemd als Natuur. Daar waar het gaat om agrarisch productiebos, zijn deze ondergebracht in de agrarische gebiedsbestemming. Overige bosgebieden zijn ondergebracht in een eigen bestemming 'Bos'. De gemeente streeft in deze gebieden naar behoud en ontwikkeling van de kwaliteit van het bestaande bos.

Water
Met betrekking tot de waterlopen is op gemeentelijk niveau geen specifiek beleid geformuleerd. In algemene zin kan worden opgemerkt dat de gemeente streeft naar behoud en verbetering van de waterstaatkundige functie. Dit geldt voor alle waterlopen, maar in het bijzonder voor de Vecht. De waterstaatkundige functie van de uiterwaarden en de dijk als waterkering is in het bestemmingsplan onderkend en vastgelegd.