direct naar inhoud van 5.4 Uitgangspunten functies
Plan: Buitengebied Gemeente Dalfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0148.BgemDalfsen-vs01

5.4 Uitgangspunten functies

Agrarische bedrijven

Algemeen

De in het bestemmingsplan aangegeven aanduiding 'Agrarisch bedrijf' is bedoeld voor alle bestaande functionerende agrarische bedrijven. Onder agrarische bedrijven worden zowel grondgebonden als niet-grondgebonden activiteiten begrepen. De intensieve veehouderijbedrijven hebben dan ook geen nadere aanduiding gekregen; in het gehele plangebied bestaan namelijk mogelijkheden voor een vrije omschakeling van grondgebonden naar niet-grondgebonden (intensieve) agrarische bedrijven. De gemeente kiest ervoor dit bestaande beleid (dat reeds was opgenomen in de geldende bestemmingsplannen) te continueren.

Een uitzondering op het bovenstaande geldt voor het deel van het plangebied dat onderdeel uitmaakt van het Reconstructieplan. In dit deel van het plangebied is het Reconstructieplan leidend wat betreft de planologische mogelijkheden voor agrarische ontwikkeling. De gemeente kan en wil zich niet aan dat beleid onttrekken. Concreet betekent dit voor het voorliggende bestemmingsplan het volgende beleid. Nieuwvestiging van intensieve veehouderij is uitgesloten. In het verwevingsgebied liggen veel bestaande agrarische bedrijven die een intensieve veehouderijtak kunnen ontwikkelen. Om de concentratiegedachte gestalte te geven en vanwege de aanwezigheid van andere belangen, wordt terughoudend omgegaan met de ontwikkelingsmogelijkheden van de intensieve veehouderijen in dit gebied. Aan bestaande bedrijven met intensieve veehouderij (uitgezonderd toekomstige sterlocaties) worden hervestigings- en uitbreidingsmogelijkheden geboden. De gemeente speelt een belangrijke rol bij uitbreidings- of hervestigingsverzoeken. De gemeente zal in voorkomende gevallen met de betrokken ondernemers bezien of er alternatieven zijn voor een uitbreiding of hervestiging op een andere, meer geschikte, locatie. Het bouwblok zal maximaal 1,5 hectare groot mogen zijn.

Bouw- en ontwikkelingsmogelijkheden

In dit bestemmingsplan hebben alle agrarische bedrijven een bouwperceel gekregen in de vorm van een zoekgebied van circa 3 ha. Binnen dit zoekgebied is (afhankelijk van het gebied) een bouwperceel van 1 tot 1,5 ha mogelijk. Met het oog op de ruimtelijke kwaliteit en zorgvuldig ruimtegebruik streeft de gemeente daarbij wel naar een clustering van gebouwen binnen het bouwvlak. De gemeente heeft bewust gekozen voor een ruim bouwperceel. Ontwikkelingen in de landbouw vragen nadrukkelijk om een ruimer bouwperceel. Ook de landschappelijke inpassing van het erf en de gebouwen vraagt ruimte.

Bij het bepalen van de zoekgebieden is gewerkt volgens de maatwerkbenadering; gebruikmakend van de actuele luchtfoto's, eigendomsgrenzen en landschappelijke patronen en structuren zijn de zoekgebieden aangegeven.

Zoals gezegd, is (afhankelijk van de waarden en kwaliteiten ter plaatse) een bouwperceel van 1 of 1,5 ha mogelijk). Deze benadering sluit aan bij de beleidskeuzes die in het kader van de Structuurvisie zijn gemaakt. Bouwpercelen mogen in principe voor 100% worden benut. De gemeente wijst daarbij wel op hetgeen werd geschreven in hoofdstuk 5.2 onder het kopje 'sturen op ruimtelijke kwaliteit'.

Los van de oppervlakte bij recht zal een aantal agrariërs gedurende de looptijd van het bestemmingsplan behoefte hebben aan een groter bouwperceel. In het ruimtelijke beleid worden hiervoor onder voorwaarden mogelijkheden geboden (via een wijzigingsbevoegdheid). De uitbreiding is daarbij gelimiteerd op een toename van maximaal 0,5 ha. De uitbreidingen van de bouwvlakken blijft maatwerk. Indien gebruikt wordt gemaakt van deze mogelijkheid, dient vanzelfsprekend te worden voldaan aan de sectorale wet- en regelgeving, waaronder de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet, maar ook het provinciale beleid (onder meer de Kwaliteitsimpuls groene omgeving). Onder de maatwerkbenadering verstaat de gemeente in ieder geval:

  • het opstellen van een (door de gemeente te accepteren) landschappelijk Inpassingsplan;
  • de uitvoering van dat Inpassingsplan met als resultaat een goede landschappelijke inpassing van het bedrijf.

In een aantal gebiedsdelen zijn zodanig veel waarden aanwezig, dat de gemeente in het bestemmingsplan geen uitbreidingsmogelijkheid heeft opgenomen. Dit betekent dat in die gebieden volstaan wordt met het bij recht toegekende bouwperceel van 1 ha. Voor de meeste bedrijven in de betreffende gebieden zal deze oppervlakte geen beperkingen opleveren. Mocht gedurende de looptijd van het bestemmingsplan echter een knelpunt ontstaan, dan kan mogelijk middels een zelfstandig bestemmingsplan worden meegewerkt aan een uitbreiding van het bouwperceel.

Nieuwvestiging van agrarische bedrijven

Grote delen van het plangebied staan onder invloed van sectorale wet- en regelgeving (Natura 2000, EHS) dan wel herbergen hoge landschappelijke waarden. Zo bevinden zich in de omgeving van het plangebied een aantal Natura 2000-gebied en bevinden zich in het plangebied delen van de EHS. Daarnaast is sinds de eeuwwisseling de Flora- en faunawet van kracht. Deze wetten en regels hebben grote gevolgen (gehad) voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven.

Gelet op het bovenstaande komen in het plangebied weinig locaties in aanmerking komen voor nieuwe agrarische bedrijven. De gemeente wil uitsluitend in het gebied ten noorden van de N340 en ten zuiden van Nieuwleusen (het gebied 'Heideontginningen Noord') onder voorwaarden ruimte bieden voor de nieuwvestiging van agrarische bedrijven op nieuwe locaties. Gelet op het unieke karakter van nieuwvestiging op nieuwe locaties en de wens tot het leveren van maatwerk, zal nieuwvestiging te allen tijde moeten plaatsvinden via een zelfstandig bestemmingsplan. Wel kunnen zich uiteraard nieuwe agrarische bedrijven vestigen op vrijkomende agrarische bedrijfslocaties. In de gemeentelijke afweging bij aanvragen voor nieuwvestiging zal allereerst worden bezien in hoeverre bestaande locaties kunnen worden benut voor nieuwvestiging. Pas wanneer dat niet mogelijk blijkt, komen nieuwe (onbebouwde) locaties in aanmerking. De gemeente verwacht dat slechts in zeer incidentele gevallen nieuwvestiging op nieuwe locaties aan de orde zal kunnen zijn.

Bouwen buiten het bouwperceel

De gemeente wil onnodige verstening van het buitengebied voorkomen. Dit vertaalt zich in een terughoudend beleid als het gaat om bouwen buiten het bouwperceel (lees: het zoekgebied) en het realiseren van tweede bedrijfswoningen. De bestaande veldschuren worden gerespecteerd). Daarnaast is via een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid opgenomen om mestopslag buiten het bouwperceel te realiseren. Aan deze wijzigingsbevoegdheid zijn voorwaarden verbonden op het gebied van milieu en inpassing.

Nevenactiviteiten

Verscheidene bedrijven in het plangebied hebben, naast de agrarische functie, nevenactiviteiten. De bestaande bedrijven met een nevenactiviteit hebben in gevallen waarin die activiteit een bepaalde ruimtelijke uitstraling of milieubelasting heeft een functieaanduiding gekregen. Het opstarten van nieuwe nevenactiviteiten wordt positief door de gemeente ontvangen, maar is uitsluitend na een nadere afweging mogelijk. Op deze wijze houdt de gemeente sturing ingeval van nieuwe aanvragen en kunnen tevens voorwaarden worden gesteld op het gebied van omvang en inpassing.

Biomassa-toepassingen

In dit bestemmingsplan is bij recht de mogelijkheid opgenomen tot het oprichten van een agrarische biomassa-vergistingsinstallatie. Het betreft installaties waarbij het bedrijf eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toevoegt. Het digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt. Tevens is in het bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen voor de oprichting van grotere biomassa-vergistingsinstallaties waarbij eigen geproduceerde mest wordt verwerkt en/of toevoeging plaatsvindt van eigen en/of van derden afkomstige co-substraten. Hiermee geeft de gemeente concreet invulling aan het duurzaamheidsbeleid.

Paardenbakken

Bij een agrarisch bedrijf is het oprichten van paardenbakken bij recht toegestaan. Wel gelden daarbij voorwaarden (voorwaardelijke bepaling) op het gebied van situering en oppervlakte.

Kassen

Gelet op de landschappelijke uitstraling kiest de gemeente voor een terughoudend beleid op het gebied van het bouwen en gebruiken van kassen. De bestaande glastuinbouwbedrijven worden vanzelfsprekend gerespecteerd en zijn (middels de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' van een passende regeling voorzien.

Kassen in de vorm van teeltondersteunende voorzieningen bij agrarische bedrijven zijn echter uitgesloten. Via een aparte procedure kan medewerking worden verleend aan een beperkte oppervlakte kassen (als teeltondersteunende voorziening of als neventak glastuinbouw bij een agrarisch bedrijf).

Niet-agrarische bedrijven

Bestaande bedrijven

In het plangebied bevindt zich in de huidige situatie een relatief groot aantal niet-agrarische bedrijven. In principe zijn de bestaande niet-agrarische bedrijven bestemd als 'Bedrijf'. In de Structuurvisie Buitengebied heeft de gemeente uitgesproken dat de bestaande niet-agrarische bedrijven een belangrijke drager vormen voor de plattelandseconomie. Binnen deze bestemming kunnen zich dan ook diverse typen bedrijven vrij vestigen, mits van een lichte milieucategorie. Bedrijven van een zwaardere milieucategorie behoren in principe thuis op een bedrijventerrein. De bestaande bedrijven van een zwaardere milieucategorie hebben een specifieke aanduiding gekregen.

Wat betreft bedrijfswoningen kiest de gemeente voor het beleid dat in principe één bedrijfswoning per bedrijf is toegestaan. Bij een aantal bedrijven is het realiseren van een bedrijfswoning onnodig dan wel ongewenst. Op de verbeelding zijn die bedrijven dan ook nader aangeduid.

Ontwikkelingsmogelijkheden

De gemeente wil aan bestaande bedrijven acceptabele uitbreidingsmogelijkheden bieden. De gemeente kiest er daarbij voor om zowel bij recht als via een afwijkingsbevoegheid uitbreidingsmogelijkheden te bieden. Het bij recht bieden van ontwikkelingsruimte komt tegemoet aan de wens van ondernemers om snel een accuraat te kunnen inspelen op ontwikkelingen in de markt. De nadere afweging bij grotere uitbreidingen is bedoeld om te kunnen sturen op omvang en inpassing. Overigens geldt ook voor de niet-agrarische bedrijven de verplichting om een landschappelijk Inpassingsplan (bij ontwikkelingen groter dan 500 m2) dan wel een erfinrichtingsplan (bij ontwikkelingen groter dan 2.000 m2) op te laten stellen (zie hoofdstuk 5.2). Dit geldt zowel bij ontwikkelingen bij recht als via afwijking.

Nieuwe bedrijven

Nieuwvestiging van bedrijvigheid is slechts toegestaan in vrijkomende agrarische bebouwing. Gelet op het aantal vrijkomende agrarische bedrijfslocaties, wordt het onnodig en onwenselijk geacht nieuwvestiging op nieuwe (onbebouwde) locaties toe te staan. Bij vestiging op vrijgekomen agrarische erven wordt geen onderscheid gemaakt tussen 'aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid' en 'niet aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid'.

Recreatie

Recreatie en toerisme hebben een grote (economische) betekenis voor de gemeente Dalfsen. De gemeente zet dan ook nadrukkelijk in op een verdere groei van de toeristische sector. In de recent door de gemeenteraad vastgesteld 'Nota kampeerbeleid 2011' is het gemeentelijke beleid nader uitgewerkt.

Gelet op het nieuwe toeristische beleid en de wens om per terrein maatwerk te leveren, heeft de gemeente ervoor gekozen ten behoeve van de recreatieterreinen een afzondelijk bestemmingsplan op te stellen. Dit betekent dat in dit bestemmingsplan de grotere verblijfsrecreatieterreinen niet zijn meegenomen. De overige recreatieve voorzieningen maken wel onderdeel uit van dit bestemmingsplan. De gemeente kiest daarbij voor het volgende beleid:

Kleinschalig kamperen

In dit bestemmingsplan is het gemeentelijke sectorale beleid op het gebied van kleinschalig kamperen integraal opgenomen. Dit betekent het volgende:

  • de bestaande kleinschalige kampeerterreinen voorzien van een aanduiding.
  • via afwijking kan het aantal standplaatsen worden uitgebreid tot 25.
  • nieuwe kleinschalige kampeerterrein zijn slechts toegestaan bij een actief agrarisch bedrijf. Aan de economische omvang van het terrein worden voorwaarden verbonden.
  • trekkershutten en tenthuisjes en (een daaruit voortvloeiende) jaarrond bezetting behoren tot de mogelijkheden.
  • het terrein dient landschappelijk te worden ingepast.

Boerderijkamers en bed-and-breakfast

De gemeente wil kleinschalig recreatief medegebruik stimuleren. Daaronder valt ook het ruimte bieden voor boerderijkamers en bed-and-breakfast. De gemeente kiest ervoor bed-and-breakfast bij recht mogelijk te maken binnen de agrarische bedrijfswoning. De ruimtelijke uitstraling is zodanig gering dat het niet doelmatig wordt geacht hiervoor een afwijkingsregeling op te nemen.

Aan boerderijkamers kan met een afwijking van de gebruiksregels worden meegewerkt. De gemeente kiest hiervoor vanwege de locatie, de grotere oppervlakte (200m2) en het grotere aantal slaapplaatsen (maximaal 15) dat met boerderijkamers is gemoeid.

Dagrecreatie

Het plangebied bevat veel dagrecreatieve voorzieningen zoals wandel- en fietspaden. Deze voorzieningen zijn in verschillende bestemmingen opgenomen. Het gaat hier uitdrukkelijk om de extensieve vormen van dagrecreatie. De gemeente streeft naar een uitbreiding van het padennetwerk en heeft daarvoor in het bestemmingsplan (in de vorm van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) een algemene regeling opgenomen, waarmee slagvaardig en efficiënt kan worden overgegaan tot de aanleg van nieuwe paden.

Recreatiewoningen

De recreatiewoningen vormen een aparte groep binnen het onderwerp verblijfsrecreatie. Deze woningen liggen veelal solitair en verspreid in het landschap en zijn niet als zodanig te herkennen. Vanwege de recreatieve functie die deze woningen hebben en om permanente bewoning tegen te gaan, kiest de gemeente voor de bestemming 'Recreatie - Recreatiewoning'. Een woonbestemming behoort niet tot de mogelijkheden.

Infrastructuur

In principe zijn de alle wegen en fietspaden in het plangebied zijn opgenomen in de bestemming 'Verkeer'. Voor de N340 wordt een zelfstandig bestemmingsplan (in de vorm van een provinciaal inpassingsplan) opgesteld.

Ten behoeve van de verlegde N340 zal een aantal woningen worden gesloopt. Voor deze woningen worden de komende tijd alternatieve locaties gezocht. Vanwege de bijzondere situatie vormt dit zogenaamde 'wijkersbeleid' een uitzondering op alle verboden wat betreft nieuwbouw in het buitengebied. Hiervoor dient een afzonderlijk bestemmingsplan te worden opgesteld.

De karakteristieke onverharde wegen wil de gemeente behouden. Voor deze wegen en paden geldt dan ook dat het verharden niet is toegestaan.

Wonen

Hierbij gaat het om de veel in het buitengebied voorkomende burgerwoningen, niet zijnde (tweede) bedrijfswoningen

Bestaande woningen

De woonfunctie in het buitengebied levert een positieve bijdrage aan de leefbaarheid. De gemeente kiest er dan ook voor bestaande legale woningen te respecteren. Alle bestaande woningen (met uitzondering van de bedrijfswoningen) hebben een woonbestemming gekregen. Bij het begrenzen van de woonbestemmingen is (aan de hand van luchtfoto's) gekeken naar de huidige inrichting van het perceel; alle tot de woonfunctie behorende gronden (tuinen, erven en bebouwd gebied) zijn binnen de woonbestemming gebracht. Hiermee kiest de gemeente voor maatwerk per adres. De gemeente wil voorkomen dat bijgebouwen op grotere afstand van het hoofdgebouw worden gerealiseerd. Dit zou een inbreuk op het landschapsbeeld kunnen betekenen. In de regels is dit ondervangen.

Nieuwe burgerwoningen

Aan de oprichting van nieuwe burgerwoningen op nieuwe, onbebouwde locaties in het buitengebied werkt de gemeente niet mee. Enige uitzondering vormt het wijkersbeleid (beschreven onder 'Infrastructuur). In deze gevallen is maatwerk aan de orde. De gemeente kiest er dan ook voor dit beleid buiten het bestemmingsplan buitengebied te laten en in geval van concrete aanvragen middels een eventueel eigen bestemmingsplan mogelijk te maken.

Beroep en bedrijf aan huis

Het is bij recht mogelijk om hoofd- en bijgebouwen van een woning te benutten voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven. Beroepen en bedrijven aan huis dragen in belangrijke mate bij aan de aantrekkelijkheid van het gebied. De uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf is uitsluitend toelaatbaar voorzover de woonfunctie (en de uitstraling als woning) in overwegende mate gehandhaafd blijft.

Inwoning

Inwoning, waarbij er binnen één woning met twee gezinnen wordt gewoond, wordt via een afwijking van de gebruiksregels mogelijk gemaakt. Deze regeling houdt het platteland levendig en geeft ruimte voor mantelzorg. Bewoning van bijgebouwen is niet mogelijk.

Landhuizen

Bestaande Landhuizen

Hierbij gaat het om de landhuizen die onderdeel uitmaken van de verschillende landgoederen. Vanwege de veelal grotere bouwmassa en soms specifiek gebruik is gekozen voor een afzonderlijke bestemming.

In het plangebied komt een aantal landgoederen voor. Deze landgoederen bestaan veelal uit een (in oorsprong) versterkt (land)huis, kasteel of buitenhuis gelegen temidden van bijbehorende agrarische gronden en natuurgebieden.

De betreffende agrarische gronden en natuurgebieden zijn in het bestemmingsplan bestemd conform het bestaande gebruik ('Agrarisch met waarden', 'Natuur' of 'Bos'). In verband met de ten opzichte van 'gewone' burgerwoningen vaak omvangrijkere bouwvolumes zijn de bestaande landhuizen opgenomen in een aparte bestemming 'Landhuis'. Hierbij is het hoofdgebuik nader aangeduid. Ook wordt er ruimte geboden om deze beeldbepalende panden meer flexibel te kunnen gebruiken. Dit om de instandhouding en hergebruik van deze bebouwing te bevorderen.

De gemeente kiest er daarbij voor de bestaande bebouwde oppervlakte vast te leggen maar met een afwijking wel enige ruimte mogelijk te maken

Nieuwe landhuizen/landgoederen

In de Structuurvisie is aangegeven dat in bepaalde delen van de gemeente mogelijk ruimte gezocht en gevonden kan worden voor nieuwe landgoederen. Het oprichten van nieuwe landgoederen vraagt echter per aanvraag om maatwerk. Dit maatwerk is niet op voorhand in de regels van een bestemmingsplan buitengebied te vangen, zodat de gemeente in voorkomende gevallen kiest voor een zelfstandig bestemmingsplan