direct naar inhoud van 5.2 Algemene uitgangspunten
Plan: Buitengebied Gemeente Dalfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0148.BgemDalfsen-vs01

5.2 Algemene uitgangspunten

In hoofdstuk twee van deze toelichting is de huidige situatie in het plangebied beschreven. Het hoofdstuk toonde aan dat het buitengebied van de gemeente Dalfsen ruimte biedt aan een keur aan functies waaronder landschap, landbouw, natuur, water, wonen, werken en recreatie. De waarden en de onderlinge relaties tussen de functies verschillen per gebied; met name de Structuurvisie maakt die verschillen inzichtelijk. Vanwege die verschillen is het noodzakelijk belangen af te wegen en keuzes te maken. Op een hoger abstractieniveau zijn die keuzes gemaakt in de Structuurvisie.


De basisfuncties in het buitengebied (te weten landschap, landbouw, natuur en water) vormen de grondslag voor de bestemmingen. De functie 'landschap' behoeft een nadere toelichting: waar landbouw, natuur en water kunnen worden aangemerkt als gebiedsdekkende functies (die fysiek op de kaart kunnen worden aangegeven), is landschap veeleer een 'verzameling waarden' die overal in het gebied in meer of mindere mate aanwezig is. Het landschap is het resultaat van eeuwenlang menselijk handelen en tot op de dag van vandaag 'in ontwikkeling'. Zo zijn bijvoorbeeld de ontginningsgeschiedenis en de aanwezigheid van de Vecht bepalend geweest voor het huidige landschap waarin landbouw en natuur hun eigen plaats hebben. Gezien het centrale uitgangspunt dat 'ontwikkelingen mogelijk moeten zijn binnen de kaders van landschap en natuur', komt de gemeente tot een aantal algemene beleidskeuzes:

1. Landschap centraal

In 2009 heeft de gemeenteraad de Missie en Visie 'Bij uitstek Dalfsen' vastgesteld. De kern van deze toekomstvisie van de gemeente is: 'het ontwikkelen van vitale gemeenschappen in een onderscheidende woonplaats van groene signatuur'. Het ontwikkelen van een onderscheidende woonplaats van groene signatuur betekent dat de landschappelijke diversiteit het vertrekpunt vormt voor toekomstige ontwikkelingen. Het behoeft dan ook geen nadere onderbouwing dat zowel het Landschapsontwikkelingsplan, de Structuurvisie Buitengebied en (daarmee) het bestemmingsplan buitengebied uitgaan van de landschappelijke diversiteit. Concreet betekent dit dat ontwikkelingen minimaal gepaard dienen te gaan met behoud en waar mogelijk herstel of ontwikkeling van landschappelijke waarden.

2. Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid

Om 'die onderscheidende woonplaats van groene signatuur' te bereiken kiest Dalfsen op het gebied van wonen, economie en omgeving duidelijk voor onderscheidende kwaliteit. Die groene signatuur staat zowel voor de fysieke omgeving van natuur en landschap als voor respect voor de omgeving en met respect voor toekomstige generaties. Duurzaamheid en kwaliteit (de beide pijlers van de Structuurvisie Buitengebied) zijn daarom de belangrijkste toetsingskaders voor ruimtelijke ontwikkeling. In de bestemmingsregeling komt dat nader tot uitdrukking.

3. Ja, mits…
De gemeente kiest voor 'kwaliteit door ontwikkeling'. Daarom wil de gemeente waar mogelijk ruimte bieden voor ontwikkeling, mits per saldo een kwaliteitsverbetering optreedt. In veel delen van het plangebied kiest de gemeente daarom voor een bepaalde mate van verweving van functies. Waar echter op voorhand vast staat dat doelstellingen onverenigbaar zijn, kiest de gemeente voor scheiding van functies. Die keuzes zijn in de Structuurvisie gemaakt en nader geconcretiseerd in dit bestemmingsplan.

Sturen op ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid

Naar aanleiding van deze algemene uitgangspunten, is het goed op deze plaats stil te staan bij de wijze waarop nieuwe ontwikkelingen zodanig worden begeleid en gestuurd, dat deze leiden tot een duurzame ruimtelijke kwaliteit. Centraal staat daarbij de ambitie om 'gebiedsgericht te ontwikkelen' en daarmee de verscheidenheid aan landschappen te versterken. Deze ambitie sluit overigens goed aan bij de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel. Uitgangspunt van deze ambitie is dat nieuwe ontwikkelingen ruimtelijke kwaliteit toevoegen in en aan het buitengebied. Door zorgvuldig en zuinig om te gaan met het ruimtegebruik in het landelijk gebied dienen ontwikkelingen zich te beperken tot plaatsen waar deze een kwaliteitsimpuls kan leveren aan het landschap. Daartoe zal de gemeente gebruik maken van 3 instrumenten:

  • 1. beleid
  • 2. begeleiding
  • 3. stimulering

De eerste twee instrumenten zijn concreet uitgewerkt in de Structuurvisie Buitengebied en het LOP (en het daaraan gekoppelde 'Streekeigen huis en erf'. Het derde instrument ligt meer 'buiten de ruimtelijke' ordening en spreekt over de manier waarop de gemeente haar kwaliteitsambities uitdraagt. Tezamen vormen deze drie instrumenten voldoende handvaten om initiatieven te begeleiden. Om de landschappelijke verscheidenheid te handhaven en te versterken worden nieuwe ontwikkelingen bijvoorbeeld getoetst aan de landschappelijke kwaliteiten zoals deze zijn beschreven en vastgelegd in deze beleidsdocumenten. Bij de totstandkoming van de Structuurvisie en het Bestemmingsplan Buitengebied heeft de gemeente er nadrukkelijk voor gekozen de landschappelijke inpassing als randvoorwaarde voor nieuwe ontwikkelingen mee te nemen. Ook bij ontwikkelingen die bij recht kunnen plaatsvinden worden echter voorwaarden gesteld op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. De gemeente kiest er dan ook voor om bij nieuwe ontwikkelingen groter dan 500 m2 een inpassingsplan te vragen van de initiatiefnemer. Indien de beoogde ontwikkeling groter is dan 2.000 m2 dient een erf(inrichtings)plan voor het gehele perceel te worden opgesteld.

Bij een erfinrichtingsplan zijn de gebiedskenmerken van uit de structuurvisie en het Landschapsontwikkelingsplan leidend. Ook moet in dit plan duidelijk worden op welke wijze de compenserende waterberging als gevolg van de toename van verharding op het perceel op een passende manier gerealiseerd wordt.

De gemeente heeft duurzaamheid hoog in het vaandel. Waar mogelijk wordt dan ook ruimte geboden voor bijvoorbeeld biomassatoepassingen (zie de toelichting op de functie 'agrarisch bedrijf') en zonne-energie (vaak al vergunnigvrij mogelijk).