direct naar inhoud van 5.7 Flora en fauna en de natuurbeschermingswet (Natura 2000)
Plan: Kom Zenderen, herziening MFA
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpKZhz001-vg01

5.7 Flora en fauna en de natuurbeschermingswet (Natura 2000)

Natuurwetgeving

De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatig gebiedsbescherming plaats door middel van de ecologische hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het 'Natuurbeleidsplan' (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in het streekplan is uitgewerkt.

De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op de Europees beschermde Natura-2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. Ruimtelijke ontwikkelingen die effecten hebben op de vastgestelde natuurwaarden van deze gebieden, zijn in beginsel niet toegestaan. Indien er een kans bestaat dat effecten zullen optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden.

De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek-)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Bij ruimtelijke ontwikkelingen hoeft echter alleen rekening gehouden te worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit de Flora- en faunawet, en met vogels. Voor deze soorten moet een ontheffing worden aangevraagd wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot schade aan de soort of verstoring van leefgebied.

Op basis van een schouw van de huidige situatie is beoordeeld dat zich in het plangebied geen flora of fauna van de beschermde soorten ophouden. Het plangebied is momenteel gedeeltelijk bebouwd (een vrijstaande woning met tuin). Verder is een deel verhard en in gebruik als schoolplein. Ten behoeve van de ontwikkeling zullen bomen gekapt worden. Het kappen van de bomen en struiken dient te gebeuren buiten het broedseizoen van vogels.

Voor het aspect vleermuizen wordt er vanuit gegaan dat zich in de te slopen woning geen vleermuizen bevinden; de woning is dicht en vertoont geen spleten of openingen waar vleermuizen zich zouden kunnen ophouden.

Doorwerking in dit bestemmingsplan
Vanuit het aspect flora en fauna zijn er geen belemmeringen voor het voorgenomen initiatief.