direct naar inhoud van 5.5 Archeologische en cultuurhistorische waarden
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpCT2011-vg01

5.5 Archeologische en cultuurhistorische waarden

5.5.1 Wettelijk kader

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De Wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer, voorafgaand aan bodemingrepen, archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

5.5.2 Cultuurhistorie
5.5.2.1 Algemeen

Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Deze wet is vooral gericht op het behouden van historische elementen voor latere generaties.

5.5.2.2 Situatie plangebied

Uit de Cultuurhistorische Atlas Overijssel blijkt dat er, behalve de rijksmonumenten, de gemeentelijke monumenten en de aanwijzing van Oud Borne als Beschermd dorpsgezicht (zie subparagraaf 2.2.5 ), in het plangebied geen sprake is van verdere cultuurhistorische waarden.

Het voorliggende bestemmingsplan is over het algemeen conserverend van aard en legt de bestaande (planologische) situatie opnieuw vast. Er worden geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Gezien het feit dat er sprake is van een conserverend plan is er geen sprake van een aantasting van de cultuurhistorische waarde in het plangebied.

5.5.3 Archeologie
5.5.3.1 Archeologische verwachtingswaarde

Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Borne in 2007 en 2008 een archeologische verwachtings- en advieskaart vervaardigd. Op de kaart geldt in het plangebied een hoge en lage archeologische verwachtingswaarde. De hoogste verwachtingswaarde is maatgevend in dit bestemmingsplan. Hierbij geldt dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is in plangebieden groter dan 2.500 m² bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor gebieden kleiner dan 2.500 m² geldt vrijstelling van archeologisch onderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0147.BpCT2011-vg01_0007.jpg"

Figuur 5.1 Archeologische verwachtings- en advieskaart gemeente Borne

5.5.3.2 Archeologisch onderzoek

Uit de archeologische verwachtingswaarde en advieskaart blijkt dat voor het plangebied diverse archeologische waarden gelden. Voor de delen, waar de geomorfologie bestaat uit dekzandhoogten- en ruggen, al dan niet met een stuifzanddek, geldt een hoge verwachtingswaarde. Voor het bijbehorende beleidsadvies geldt dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is voor gebieden groter dan 2.500 m² en bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor de delen, waar de morfologie bestaat uit dekzandwelvingen en -vlakten geldt een onderzoeksplicht bij plangebieden groter van 5.000 m² en bodemingrepen dieper dan 40 cm.

Delen van het plangebied maken onderdeel uit van de historische kern Borne. Voor de delen die dit betreft (percelen, bebouwing en wegen) geldt een onderzoeksplicht bij bouwwerken groter van 100 m² en bodemingrepen dieper dan 40 cm.

Voor gebieden, waarbij eventuele archeologische waarden in het verleden al zijn verstoord, is geen archeologische verwachtingswaarde en geldt geen onderzoeksplicht.

Om eventuele archeologische waarden in het plangebied te beschermen, is het bovenstaand beleid in dit bestemmingsplan geborgd, door het opnemen van drie dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie op die plaatsen waar een verwachtingswaarde geldt. In afwijking van het bovenbeschreven beleid, wordt ter plaatse van de (gerealiseerde) projecten Atria en De Driehoek geen verwachtingswaarde opgenomen, aangezien in het kader van deze projecten reeds voldaan is aan de onderzoeksplicht.

Voorts zijn ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling op het perceel Grotestraat 214 (Hubo Braakhuis) een bureauonderzoek (Hamaland Advies 3 maart 2012, projectnummer 201200249) en een aanvullend booronderzoek (Hemeland Avies 7 maart 2012, projectnummer 92118112) uitgevoerd. Uit deze onderzoeken is gebleken dat er geen archeologische resten in de de bodem zijn aangetroffen. Uit archeologisch oogpunt zijn er derhalve geen beletselen om tot uitvoering van de ontwikkeling over te kunnen gaan.

5.5.4 Conclusie

In het plangebied geldt voor een groot deel een hoge kans op het aantreffen van archeologische sporen. In het bestemmingsplan wordt een dubbelbestemming voor deze gebieden opgenomen. Dat betekent dat voorafgaand aan eventuele toekomstige werkzaamheden in deze delen van het plangebied een verkennend archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd door een hiertoe archeologisch gecertificeerd bureau.

Verder volgt uit archeologisch (boor)onderzoek ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling aan de Grotestraat 214 dat er geen aanleiding is voor verdere vervolgonderzoeken.