direct naar inhoud van 4.1 Milieu
Plan: Buitengebied, herziening Erve Hemmelhorst
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz003-ow01

4.1 Milieu

4.1.1 Bodem

Medio 2008 is door Lankelma Geotechniek Almelo B.V. een verkennend bodemonderzoek verricht naar de bodemkwaliteit in het plangebied (rapport ATR/VN-28597, d.d. 27 juni 2008, bijlage 4). Daaruit is het volgende gebleken:

De bodem op de locatie is niet geheel vrij van bodemverontreiniging. De aangetroffen verontreinigende parameters zijn met uitzondering van arseen in de grond (agrarische percelen) slechts in licht verhoogde gehalten/concentraties aangetoond. Op enkele plaatsen is arseen boven de zogenaamde tussenwaarde aangetoond. Dit houdt in dat er op basis van de Wet bodembescherming formeel aanleiding bestaat voor het laten uitvoeren van een nader onderzoek. Gezien de waarschijnlijk natuurlijke oorsprong wordt een nader onderzoek niet zinvol geacht.

Asbest is niet in een gehalte boven de interventiewaarde aangetoond. Er bestaat geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader onderzoek en/of sanerende maatregelen.

Geconcludeerd wordt dat het aspect bodem in het kader van 'een goede ruimtelijke ordening' geen belemmering vormt voor realisatie van het project.

4.1.2 Geluid

Met betrekking tot de akoestische situatie van de geprojecteerde woningen is door S.A.B. een rapport uitgebracht (project 80679, 10 oktober 2008, zie bijlage 5).

Bij nieuw te bouwen woningen moet rekening worden gehouden met geluidhinder afkomstig van het wegverkeer. De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel om geluidhinder te voorkomen en te beperken. Om deze hinder te voorkomen en te beperken tot aanvaardbare geluidsniveaus zijn verschillende grenswaarden opgenomen in de Wgh. In de Wgh zijn twee soorten grenswaarden opgenomen; de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare gevelbelasting.

  • Voorkeursgrenswaarde: met deze waarde wordt voor geluidgevoelige bebouwing binnen de invloedssfeer van een geluidsbron (weg, spoorweg enz.) een vrij goede woon-/leefsituatie gegarandeerd.
  • Maximaal toelaatbare gevelbelasting: deze waarde geeft de maximaal toelaatbare gevelbelasting voor geluidgevoelige bebouwing binnen de invloedssfeer van een geluidsbron weer.

De hoogte van de maximaal toegestane gevelbelasting is onder andere afhankelijk van de geluidsbron (weg- of railverkeer) en de ligging van de geluidgevoelige bebouwing (stedelijk of buitenstedelijk gebied).

Voor woningen mag de gevelbelasting in beginsel niet hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde volgens de Wgh. Voor wegverkeer is deze waarde in artikel 82 van de Wgh vastgesteld op 48 dB.

Daarnaast hebben burgemeester en wethouders van Hengelo op 10 februari 2009 geluidbeleid vastgesteld. In dit beleid zijn gebiedstypen onderscheiden en wordt aangegeven wat de geluidsambities zijn voor de verschillende gebiedstypen. De ontwikkeling ligt in het gebiedstype “Buitengebied en stadsparken”. De geluidsambities voor wat betreft verkeerslawaai zijn gesteld op 43 dB.

Burgemeester en wethouders van Borne hebben op 13 april 2010 gebiedsgericht geluidbeleid vastgesteld. Hierin bedraagt de ambitiewaarde voor het buitengebied 48 dB.

Het plangebied grenst direct aan de Hemmelhorst, een rustige weg in het buitengebied van de gemeente Borne. Deze gemeente schat de verkeersintensiteit op de Hemmelhorst op maximaal 100 voertuigen per etmaal.

De conclusie van het rapport luidt dan ook als volgt:

Op basis van de lage verkeersintensiteit op de Hemmelhorst, in combinatie met het geldende 60 km-regime en het wegdek (DAB), worden bij de nieuw te bouwen woningen geen overschrijdingen verwacht van de ambitiewaarde uit het geluidbeleid van Hengelo (43 dB) en Borne (48 dB) en ook niet van de wettelijke voorkeursgrenswaarde (48 dB). Een akoestisch onderzoek in het kader van de Wgh wordt dan ook niet nodig geacht.

4.1.3 Bedrijven en milieuzonering

Ruimtelijke ordening en milieu stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Daarbij is het van belang om milieuhinderlijke bedrijven te scheiden van gevoelige bestemmingen, zoals woningen. Het inrichten van een gebied op basis van hindercategorieën wordt milieuzonering genoemd. Via het ruimtelijk beleid kunnen voorwaarden worden gesteld om voldoende afstand te houden. In de publicatie Bedrijven en milieuzonering worden gewenste afstanden gegeven voor de diverse milieuaspecten zoals geluid, geur, verkeersaantrekkende werking en gevaar.

In de directe nabijheid van het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig die invloed hebben op het plangebied. Ook zijn in het plan geen nieuwe bedrijfsactiviteiten opgenomen die van invloed zijn op het plangebied. Voorheen was een agrarisch bedrijf aanwezig aan de Hemmelhorst (op Borns grondgebied). Dit bedrijf is aangekocht ten behoeve van de planontwikkeling. De bedrijfsactiviteiten zijn inmiddels gestaakt.

Aan de 5e Hemmelhorst is een paardenstoeterij met trainingshal aanwezig. Hiervoor is een milieuvergunning afgegeven voor 57 volwassen paarden en 18 paarden jonger dan 3 jaar. De milieuvergunning is van rechtswege komen te vervallen, omdat de activiteiten inmiddels zijn opgenomen in het Besluit landbouw. Het Besluit landbouw geeft aan dat de afstand van de stal tot aan de dichtstbijgelegen woning (buiten de bebouwde kom) minimaal 50 meter moet bedragen (gemeten vanaf stal tot aan de woning en ongeacht het aantal paarden). De te realiseren woningen aan de Hemmelhorst liggen allemaal op minimaal 150 meter van de paardenstoeterij.

Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuzonering in het kader van 'een goede ruimtelijke ordening' geen belemmering vormt voor realisatie van het project.

4.1.4 Externe veiligheid

Het plangebied bevindt zich niet binnen het invloedsgebied van een bedrijf dat valt onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het invloedsgebied van een transportas waarover substantiële hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Toetsing aan het Bevi of de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is dan ook niet aan de orde.

Geconcludeerd wordt dat externe veiligheid in het kader van 'een goede ruimtelijke ordening' geen belemmering vormt voor realisatie van het project.

4.1.5 Luchtkwaliteit

Door middel van een quick scan luchtkwaliteit is door S.A.B. onderzocht of er mogelijke belemmeringen zijn vanuit de Wet Milieubeheer (projectnummer 80679, d.d. 10 oktober 2008, zie bijlage 6). Verder is beoordeeld of het in deze context aanvaardbaar is om dit project op deze plaats te realiseren ofwel: of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Op basis van de quick scan kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • Het project leidt 'niet in betekenende mate' tot verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarnaast betreft het project geen 'gevoelige bestemming'. Op basis van de quick scan kan geconcludeerd worden dat de Wet luchtkwaliteit (hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer) voor dit project geen nadere eisen, maatregelen of onderzoeksplicht stelt.
  • Op de projectlocatie worden mensen niet langdurig blootgesteld aan luchtverontreiniging. De concentraties van de luchtvervuilende stoffen stikstofdioxide en fijn stof blijven onder de luchtkwaliteitsnormen die op Europees niveau zijn vastgesteld om te voorkomen dat de gezondheid onaanvaardbare risico's loopt. De mate van blootstelling leidt hier niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico's. Het aspect 'luchtkwaliteit' vormt in deze situatie geen belemmering voor een goede ruimtelijke ordening.

Zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit het criterium 'een goede ruimtelijke ordening' kan derhalve geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit ter plaatse geen belemmering vormt voor realisatie van het project.

4.1.6 MER

In de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage is vastgelegd dat voorafgaande aan het ruimtelijke plan dat voorziet in een grootschalig project met belangrijke nadelige milieugevolgen een milieueffectrapport opgesteld dient te worden.

De activiteiten waarvoor een MER-rapportage opgesteld moet worden is opgenomen in de bijlage van het Besluit MER. Overigens wordt onderscheid gemaakt tussen een MER-beoordeling (categorie D), waarbij het bevoegd gezag een beslissing kan nemen of een MER nodig is of een verplicht MER (categorie C). Indien 2000 woningen of meer binnen de bebouwde kom worden gerealiseerd geldt een mer-beoordelingsplicht. Indien sprake is van 2000 woningen buiten de bebouwde kom of 4000 woningen binnen de bebouwde kom is de activiteit mer-plichtig.

Het project Erve Hemmelhorst is niet zodanig grootschalig dat sprake is van een verplichte MER of een beoordelings-MER. Ook wanneer het plan Erve Hemmelhorst wordt beschouwd in een breder verband (bijvoorbeeld in relatie met de aangrenzende woningbouwlocatie Dalmeden) blijkt er geen sprake van MER-plicht of MER-beoordelingsplicht.