direct naar inhoud van 3.5 Vervoer gevaarlijke stoffen
Plan: Nijrees Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00037-0401

3.5 Vervoer gevaarlijke stoffen

3.5.1 Algemeen

Bij het opstellen van de externe veiligheidsparagraaf is uitgegaan van de huidige wet en regelgeving op het gebied van externe veiligheid.

Door de gemeente Almelo is tevens externe veiligheidsbeleid (Verantwoord evenwicht 2007) vastgesteld. Dit beleid wordt ten tijde van het opstellen van deze paragraaf herzien. Bij het realiseren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met de in dit veiligheidsbeleid vastgestelde uitgangspunten en indien mogelijk wordt ingespeeld op het in ontwikkeling zijnde herziende externe veiligheidsbeleid van de gemeente Almelo.

De risicobronnen binnen, maar ook in de nabijheid, van het plangebied zijn geïnventariseerd. Beoordeelde risicobronnen kunnen bedrijven zijn maar ook transportroutes over weg, rail of vaarwater en leidingroutes voor brandstoffen zoals gasleidingen. Beoordeeld is of kan worden voldaan aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico en de oriënterende waarde voor het groepsrisico.

Het Besluit Externe Veiligheid inrichtingen (BEVI), de regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI) en de handreiking verantwoording groepsrisico zijn bij deze beoordeling toegepast. Bedrijven zoals geregistreerd in het “Risico Register Gevaarlijke Stoffen”, het RRGS, zijn in de beoordeling van het plaatsgebonden en groepsrisico voor zover aanwezig meegenomen.

Voor het beoordelen van transportrisico's is gebruik gemaakt van de circulaire “Risico normering vervoer gevaarlijke stoffen” het RNGS, het basisnet, het concept Besluit Transportroutes Externe Veiligheid(BTEV) en het advies van de regionale brandweer. Voor het beoordelen van de risico's van gasleidingen is naar het Besluit externe veiligheid buisleidingen(BEVB) gekeken.

Getracht wordt de risicocontouren zoveel mogelijk op het terrein van de risico-inrichting/bron zelf te projecteren. Dit teneinde beperking van het gebruik van terrein van derden zoveel mogelijk te voorkomen. Daar waar veiligheidscontouren zich uitstrekken tot terreinen van derden kan dit beperkingen opleveren voor het gebruik van deze terreinen. Dit plangebied omhelst een woongebied. De mogelijkheden voor het vestigen van nieuwe risicobedrijven wordt in dit plan dan ook uitgesloten.

Basisnet spoor & Besluit transportroutes externe veiligheid (BTEV)

Begin juli 2010 is het Basisnet spoor vastgesteld, het spoornetwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor elk traject op het Basisnet is een zogeheten risicoplafond vastgesteld. Hiermee moeten niet alleen vervoerders van gevaarlijke stoffen rekening houden, maar bijvoorbeeld ook gemeenten die langs een traject van het Basisnet willen gaan bouwen. Het Basisnet spoor met haar veiligheidsmaatregelen zorgt ervoor dat economische belangen niet worden gehinderd en dat tegelijkertijd de veiligheid van omwonenden sterk wordt verbeterd.

Veiligheidsmaatregelen die met het vaststellen van het Basisnet benodigd zijn en voor de gemeente Almelo van toepassing zijn:

  • Maximaal gebruik maken van Betuweroute waardoor de vervoersstroom met wagons brandbare gassen binnen de gemeente Almelo worden beperkt tot 200 (was volgens oude cijfers nog 3300 wagons). De kans op een incident(faalkans) met deze wagons wordt met deze maatregel verkleind.
  • Warme-BLEVE-vrij rijden: Met goederenvervoerders en verladers zijn afspraken gemaakt over de samenstelling van treinen. Zo zullen wagons met brandbaar gas zoveel mogelijk gescheiden worden vervoerd van wagons met zeer brandbare vloeistof. Bij dit zogenaamde 'warme BLEVE vrij rijden' worden treinen dusdanig samengesteld dat de kans op een ontploffing (BLEVE) na een ongeluk verder wordt verkleind. Deze maatregel is inmiddels in werking en resulteert in een zeer sterke daling van de risico's in de eerste 200 meter vanaf het spoor.
  • ATB vv bij emplacement: Deze installatie zorgt ervoor dat automatisch wordt ingegrepen op het moment dat een trein door een rood sein rijdt. Er worden binnen de gemeente Almelo ca 11 seinen voorzien van deze voorziening. De kans op een incident (faalkans) wordt met deze maatregel verkleind.

Voor het wettelijk vastleggen van de regels voor de ruimtelijke ordening rondom het Basisnet spoor is een nieuwe AmvB in ontwikkeling: het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV).
De gewijzigde Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen en het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid treden naar verwachting eind 2012 in werking.

3.5.2 Risicobron: Het doorgaand spoor

Plaatsgebonden risico

Voor de betreffende spoorlijn is geen sprake van een plaatsgebonden 10-6 risicocontour. Een nadere beoordeling van het plaatsgebonden risico is dan ook niet noodzakelijk.

Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) kent geen vaste norm waaraan dient te worden voldaan, maar een oriënterende waarde welke dient te worden getoetst. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen dient elke (mogelijke) verandering van het groepsrisico verantwoord te worden (de verantwoordingsplicht groepsrisico). Deze verantwoordingsplicht geldt ook als het groepsrisico wijzigt maar wel onder de oriënterende waarde blijft.

Het groepsrisico en de verantwoordingsplicht voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is vooralsnog niet wettelijk verankerd zoals dat geldt voor inrichtingen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen(BEVI). Voor het vervoer over spoorwegen gelden op dit moment nog steeds de normen uit de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het inmiddels vastgestelde basisnet spoor en het aankomende Besluit transportroutes externe veiligheid (BTEV) zijn echter aspecten waarop momenteel wel kan en mag worden geanticipeerd. Met het anticiperen op basisnet spoor is binnen de gemeente Almelo bestuurlijk ingestemd (Anticiperen op basisnet spoor, 14-02-2012, ROM,1200346).

Op basis van de huidige situatie bedraagt het berekende groepsrisico rond het plangebied ongeveer 2 maal de oriënterende waarde. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft per locatie berekend op welke locaties in Nederland de oriënterende waarde van het groepsrisico zal worden overschreden en hoe groot die overschrijding zal zijn.

Voor de gemeente Almelo is berekend dat er door het vaststellen van het Basisnet spoor er geen overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico is te verwachten (0,2 maal de oriënterende waarde van het groepsrisico om en nabij het centrum). (bron: Basisnet spoor- gemeente Almelo: feitenblad, 5 december 2011, 5789).

De huidige overschrijding van het groepsrisico zal door vaststelling van het basisnet spoor en de verankering in het BTEV in de nabije toekomst dus dalen tot onder de oriënterende waarde. Desondanks zal er wel invulling aan de zogeheten “verantwoording van het groepsrisico” moeten worden gegeven. Het inmiddels vastgestelde basisnet spoor en het aankomende Besluit transportroutes externe veiligheid (BTEV) zijn echter aspecten waarop momenteel kan en mag worden geanticipeerd.

Risico's dienen beoordeeld en verantwoord te worden volgens de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen'(2004). In de circulaire is de verantwoordingsplicht opgenomen. Daarbij geldt volgens deze circulaire dat bij elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico, of toename van het groepsrisico verantwoording moet worden afgelegd door het bevoegd gezag. Volgens het aankomende BTEV zal deze verantwoording ook gelden.

De verantwoording van het groepsrisico houdt in dat, naast de rekenkundige hoogte van het GR, tevens rekening dient te worden gehouden met een aantal kwalitatieve aspecten. Hiertoe behoren voornamelijk de aspecten 'zelfredzaamheid' en 'bestrijdbaarheid'.

Met betrekking tot het groepsrisico en de verantwoording daarvan is, de zone van 200 meter (groepsrisico aandachtsgebied) vanaf het spoor een belangrijke afstand. Dit gebied omvat het 100% letaliteitpercentage, op circa 140 meter, daarnaast is vanaf de 200 meter sprake van een significant lager letaliteitpercentage. Tot 200 meter vanaf het spoor neemt het percentage overlevenden dus toe, waarbij vanaf 200 meter mensen binnenshuis in principe voldoende bescherming hebben. Ruimtelijke ontwikkelingen buiten de 200 meter zullen daarnaast geen significante invloed meer hebben op de rekenkundige hoogte van het groepsrisico.

De afstand van 200 meter vanaf het spoor staat ook centraal in het eerder besproken toekomstige Besluit transportroutes externe veiligheid (BTEV) en in het concept externe veiligheidsbeleid (2011-2015) van de gemeente Almelo. Bij ruimtelijke plannen die geheel of deels binnen de 200 meter van de transportbron zijn gelegen dient aandacht gegeven te worden aan de verantwoordingsplicht groepsrisico.

Bij ruimtelijke plannen die geheel buiten deze 200 meter zijn gelegen behoeft alleen aandacht geschonken te worden aan de beheersbaarheid van een ongeval en niet aan ruimtelijke maatregelen in het plangebied zelf.

Het plangebied bevindt zich buiten de eerder besproken 200 meter zone van het doorgaand spoor (plangebeid ligt op 210 meter). Hierdoor kan worden volstaan met een korte verantwoordingsplicht groepsrisico.

3.5.3 De verantwoording van het groepsrisico

Gemeentelijk beleidskader

Het landelijk beleid op het gebied van de externe veiligheid laat beleidsruimte open die ingevuld kan worden door gemeenten. De gemeente Almelo heeft invulling gegeven aan deze ruimte. De gemeente heeft haar beleid met betrekking tot externe veiligheid weergegeven in het beleidsdocument: 'Extern veiligheidsbeleid gemeente Almelo: Verantwoord evenwicht' (vastgesteld: 3 juli 2007). Deze beleidsnota Externe Veiligheid geeft daarbij de kaders aan waarbinnen de gemeentelijke afweging op het gebied van externe veiligheid dient plaats te vinden. Dit beleidsdocument vormt het gemeentelijk kader voor het invullen voor de verantwoordingsplicht.

Bij het opstellen van dit externe veiligheidsbeleid is het risicoprofiel inzichtelijk gemaakt. Het uitgangspunt hierin was dat eerst het vertrekpunt helder moest zijn, alvorens een gewenste ambitie te verwoorden. Oftewel: wat zijn de risico's? en hoe gaat gemeente Almelo daar mee om.

Nu is het zo dat o.a. door de vele ontwikkelingen rond het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, de omschreven ambitie in het externe veiligheidsbeleid toe is aan een herziening.

Ten tijde van het opstellen van deze verantwoording is de gemeente Almelo daarom bezig het huidige beleidskader te herzien. Er heeft ook een doorkijk plaatsgevonden naar dit (concept) nieuwe externe veiligheidsbeleid van de gemeente Almelo.

Welk soort spoorvervoer geeft het grootste risico?

Het scala van gevaarlijke stoffen dat over het doorgaand spoor binnen de gemeente Almelo wordt vervoerd is gevarieerd. Er zijn echter een drietal stofgroepen te onderscheiden:

  • Vervoer van brandbare gassen (koude en warme BLEVE).
  • Vervoer van giftige stoffen (verspreiding toxische wolk).
  • Vervoer van brandbare vloeistoffen (plasbrand).

Het effectgebieden bij een incident verschilt hierbij sterk per stofgroep. Globaal gesteld reiken de letale aspecten van een plasbrand tot circa 30 meter, een BLEVE tot 200 meter en een toxische wolk tot vele kilometers. Het plangebeid ligt op circa 210 meter van het spoor waarbij deze binnen het giftige stoffen (toxische wolk) is gelegen. De effecten van een plasbrand komen niet tot in het plangebied waardoor dit scenario niet verder zal worden besproken.

Het vervoer van brandbare gassen is in belangrijke mate verantwoordelijk voor het huidige groepsrisico binnen de gemeente Almelo. De eerder besproken veiligheidsmaatregelen rond het Basisnet zorgen er voor dat de kans op dit scenario sterk wordt beperkt.

Het vervoer van giftige stoffen levert zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie (maatregelen basisnet spoor)relatief een geringe bijdrage aan de omvang van het groepsrisico. De omvang van deze bijdrage wordt namelijk sterk bepaald door de aanname dat 90% van de aanwezige personen doelmatig binnen kan schuilen. Dit geldt ook voor het plangebied.

Geconcludeerd wordt daarom dat het plasbrandscenario (vervoer brandbare vloeistoffen) voor het plangebied geen issue is. Voor het plangebied is een toxische wolk + een Bleve (hetzij in mindere mate gezien de afstand tot het plangebied) als effect leidend. Met voorgaande in ogenschouw nemend is voor onderhavige situatie gekeken naar de consequenties voor het groepsrisico van het doorgaand spoor ten opzichte van de geplande ruimtelijke ontwikkelingen (het nieuwe stadhuis).

Hoogte van het groepsrisico

Het berekende groepsrisico zou bij ongewijzigd beleid ongeveer gelijk zijn aan ongeveer 2 maal de oriënterende waarde van het groepsrisico. In het Basisnet spoor, waarbij rekening is gehouden met generieke maatregelen is een groepsrisico van 0,2 maal de oriënterende waarde berekend.(bron: Basisnet spoor- gemeente Almelo: feitenblad, 5 december 2011, 5789).

Vanuit het ministerie is tevens aangegeven dat bij de verantwoording van het groepsrisico vooruit mag worden gelopen op de maatregelen m.b.t. het basisnet, waarbij dus een groepsrisico wordt berekend van 0,2 maal de oriënterende waarde. Verwezen wordt naar het in Bijlage 3 opgenomen onderzoek.

Verwacht wordt dat de generieke maatregelen die het groepsrisico doen afnemen eind 2012 begin 2013 van kracht zijn. Het Bleve vrij rijden is inmiddels al van kracht.

Groepsrisico huidige situatie

In de huidige situatie (zonder het nieuwbouwplan) is reeds sprake van een overschrijding van de oriënterende waarde. Deze overschrijding zal zoals eerder aangegeven met de komst van het basisnet spoor tot het verleden behoren

Groepsrisico toekomstige situatie

Ten aanzien van het groepsrisico is in de berekeningen geconcludeerd dat het nieuwbouwplan Nijrees Noord niet resulteert in een verdere toename van de overschrijding van de oriënterende waarde en evenmin in een toename van het maximaal aantal slachtoffers.

Anders gezegd kan uit de berekeningen geconcludeerd worden dat het plan Nijrees- Noord geen verslechtering voor het PR en GR veroorzaakt in relatie tot de huidige situatie.

Nulsituatie gemiddelde personendichtheid

Onder de nulsituatie wordt verstaan de actuele situatie zonder mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Bij de berekening die is uitgevoerd zijn de bevolkingsgegevens rondom het van belang zijnde spoortraject geïnventariseerd. Hieruit blijkt dat er circa 9.000 mensen in het gebied aanwezig zijn.

Verblijfsduur
Binnen de toetsingsafstand voor het groepsrisico is er in de planlocatie hoofdzakelijk sprake van wonen. De verblijfsduur van de daar aanwezige personen ligt zowel in de dag als de nachtperiode.

Toekomstige situatie gemiddelde personendichtheid

Door de realisatie van het plangebied neemt het aantal personen in het desbetreffende gebied toe met circa 228. (95 woningen x 2,4 (gem personen voor een woning))

De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit.

De afstand van het spoor tot aan het nieuwbouwplan is circa 210 meter en valt hiermee buiten het groepsrisicoaandachtsgebied van 200 meter. Door de relatief grote afstand tot het spoor is de invloed op het groepsrisico (zoals de berekening tevens concludeert)niet significant. Voor het groepsrisico geldt namelijk dat hoe dichter bij het spoor wordt gebouwd, hoe meer invloed dit heeft om de rekenkundige hoogte van het groepsrisico.

De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.

Het is van belang dat hulpdiensten bij het uitvoeren van hun taak om een incident te bestrijden niet belemmerd worden. De inrichting van de uitvoering van de ruimte kan de bestrijding negatief en positief beïnvloeden. Het is dus van belang om knelpunten in de hulpverlening welke voorkomen uit de ruimtelijke inrichting te voorkomen. De volgende onderdelen worden beoordeeld:

  • De bereikbaarheid van risicobronnen;
  • de opstelmogelijkheden bij de risicobronnen;
  • de inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen;
  • zelfredzaamheid bij de risicobron.
3.5.4 Bereikbaarheid hulpdiensten

Het maatgevende scenario waarna gekeken wordt is een dreigende Bleve. Om de effecten van een grootschalig incident op het spoor zoveel mogelijk te beperken zijn er mogelijkheden nodig om op te kunnen treden. Dit houdt de bereikbaarheid van de risicobron in en ook de aanwezige bluswatervoorziening speelt een rol.

Aangezien voor de ontwikkelingen bij Nijrees Noord een tweede aanrijdroute voor de hulpdiensten noodzakelijk was, is de brug over de Weezebeek geschikt gemaakt voor brandweervoertuigen. Het betreft de brug van de Nijreesweg naar de Bosstraat. Dit vergroot tevens de bereikbaarheid nabij voor het spoortracé, want het is een extra mogelijkheid om eventueel bovenwinds aan te kunnen rijden.

Naast het spoortracé is ook een geluidsscherm gerealiseerd. Nabij de Weezebeek is voorzien in een toegang voor hulpdiensten om mogelijkheden tot toetreding te behouden.

3.5.5 Bluswatervoorziening

Een bluswatervoorziening nabij het spoortracé biedt meer mogelijkheden om te voorkomen dat een incident escaleert. Geconstateerd kan worden dat de primaire bluswatervoorziening nabij het spoor onvoldoende is.

Daar waar het te ontwikkelen gebied zich bevindt ligt de Weezebeek. Door het opwaarderen van de brug over de Weezebeek zijn de mogelijkheden om het bluswater te bereiken vergroot. Het opbouwen vanaf open water vraagt echter meer tijd. Om deze mogelijkheden te behouden is het van belang dat de Weezebeek als geschikte bluswatervoorziening ook in de toekomst gewaarborgd blijft.

3.5.6 Zelfredzaamheid

Indien er een incident op het spoor voordoet is het mogelijk dat het plangebied binnen het effectgebied ligt. Het is daarom van belang dat de mensen in het plangebied zo veel als mogelijk zelfstandig van de bron af kunnen vluchten. De ruimtelijke ordening kan daar positieve en negatieve invloed op hebben.

Verondersteld kan worden dat de meeste mensen die zich in het gebied bevinden over het algemeen zelfredzaam zijn. De omgeving biedt door de Nijreesweg en de onderdoorgangen onder de Nijreessingel voldoende mogelijkheden om van de bron (het spoortracé) af te vluchten.

3.5.7 Waarschuwings- en alarmeringssyteem

Een van de mogelijkheden om mensen te kunnen waarschuwen is het waarschuwings- en alarmeringssysteem (sirene). Afhankelijk van het soort incident is het mogelijk om de mensen te waarschuwen, want het plangebied valt binnen de theoretische dekkingscirkel van de sirene aan de Rietstraat 220a.

De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico

Binnen de ontwikkeling van het Structuurplan en het Masterplan streeft Almelo naar een breed en ruim aanbod op de nieuwbouwwoningmarkt. Hiervoor is onder andere ruimte gereserveerd in de Weezebeekzone. Het plangebied maakt onderdeel uit van de Weezebeekzone. De ontwikkeling van het plangebied tot woningbouwlocatie is in overeenstemming met het ruimtelijk beleid van het Rijk, de provincie Overijssel en de gemeente Almelo. Voordeel van de huidige situatie zijn zuinig ruimtegebruik waarbij aansluiting wordt gezocht bij bestaande stedelijke structuur (inbreiding).

De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst

Er is een landelijk project basisnet over vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor in ontwikkeling. Het Ministerie van infrastructuur en milieu is de trekker van dit project. De uitkomsten leiden tot zekere bronmaatregelen (o.a. BLEVE-vrij rijden) die het groepsrisico in het plangebied verlagen. Het groepsrisico zal hierdoor dalen tot onder de oriënterende waarde.

3.5.8 Conclusie

De belangrijkste conclusie is dat het plan Nijrees- Noord in het totaal geen verslechtering voor het PR en GR veroorzaakt ten opzichte van de huidige situatie. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico is geconcludeerd dat er geen sprake is van een PR 10-6 /jaar contour waardoor wordt voldaan aan de grenswaarde.

Ten aanzien van het groepsrisico is geconcludeerd dat het nieuwbouwplan Nijrees Noord niet resulteert in een toename van de overschrijding van de oriënterende waarde en evenmin in een toename van het maximaal aantal slachtoffers als gevolg van een ongeval van het transport van gevaarlijke stoffen.

De overschrijding van de oriënterende waarde in de huidige situatie zal in het herziende externe veiligheidsbeleid worden meegenomen. Het groepsrisico zal hierdoor dalen tot onder de oriënterende waarde.

Door bovenstaande wordt het plan Nijrees Noord als aanvaardbaar gezien. Ondanks de beschreven mogelijkheden om op te treden en het gebied te ontvluchten blijft er altijd een restrisico aanwezig waarbinnen incidenten plaats kunnen vinden.