direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Meppel - herziening Buitengebied (reparatie)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.repbuitengebied-BPC1

2.3 Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk beleid is constant in ontwikkeling. Dat betekent dat meerdere van onderstaande beleidsnota's kunnen worden herzien. Zo zal de Ontwikkelingsvisie 2030 worden opgevolgd door een Structuurvisie.

Indien nieuw beleid tijdens de procedure van dit plan wordt vastgesteld, kan dit in een volgende procedureronde leiden tot aanpassing van onderdelen van deze toelichting.

2.3.1 Ontwikkelingsvisie 2030

Meppel neemt in de regio een centrale positie in, zowel op het gebied van werkgelegenheid en voorzieningen als op het gebied van wonen. Het onderscheidende van Meppel is de combinatie van een stedelijke sfeer en een aantrekkelijk voorzieningenaanbod in de binnenstad, en rust en ruimte in de omliggende wijken en kernen. In Meppel wonen circa 32.000 mensen. Meppel wil groeien tot circa 40 á 45.000 inwoners in 2030 en staat een beheerste groei voor. De gemeente hanteert dit aantal echter niet als harde doelstelling. De gemeente richt zich in de eerste plaats op (maar zeker niet uitsluitend) gezinnen en (actieve) senioren. Meppel kent een relatief sterke sociale cohesie. Dit vraagt om onder meer een adequaat voorzieningenniveau in de wijk of de nabijheid daarvan. De aandacht van de gemeente richt zich daarbij vooral op groepen die relatief weinig te kiezen hebben op de woningmarkt, zoals huishoudens met een bescheiden inkomen of mensen met een zorgbehoefte. Meppel hanteert als uitgangspunt dat ouderen en mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen wonen. De beleidsnota Wmo 2008-2011(zie paragraaf 2.3.3) beschrijft de opgave en de inzet van de gemeente. De gemeente heeft kwaliteit van het woonaanbod hoog in het vaandel staan.

In de visie is verwoord dat Meppel op het gebied van voorzieningen deel uitmaakt van een deels Overijssels systeem met daarin Staphorst en Zwolle. Zo maken mensen van buiten de provincie gebruik van het ziekenhuis in Meppel.

De Ontwikkelingsvisie streeft naar een uitstekende bereikbaarheid van Meppel.

2.3.2 Ruimtelijk programma 2020

Het Ruimtelijk programma vormt een uitwerking van de Ontwikkelingsvisie 2030, de gemeentelijke visie die de koers voor de toekomst (lange termijn) vastlegt. Het Ruimtelijk programma vormt een “vertaling“ van de ontwikkelingsvisie in een concretere programmatische aanpak. Het Ruimtelijk Programma kan hiermee onder meer dienen als afwegingskader voor de diverse projecten. Het Ruimtelijk Programma is primair een op de ruimtelijke aspecten per gebied toegespitste samenvatting van bestaand beleid. Het gemeentelijk beleid is gericht op het bereiken van een gedifferentieerd en compleet woningaanbod met alle bijbehorende voorzieningen.

2.3.3 Beleidsnota Wmo 2008-2011

Aanleiding van deze beleidsnota is de invoering van de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) op 1 januari 2007. De gemeente heeft zich in 2006 gericht op de inrichting van de loketfunctie en de invloed van de Wmo op de verstrekking van de individuele voorzieningen. De beleidsnotitie beoogt het brede beleidsterrein van de maatschappelijke ondersteuning integraal vorm te geven. Aan de ontwikkelingen op het terrein van wonen, welzijn en zorg liggen demografische, maatschappelijke, sociaal-culturele, bestuurlijke en financiële ontwikkelingen ten grondslag, zoals de vergrijzing, individualisering, extramuralisering en een verschuiving van de verantwoordelijkheidsverdeling. De gemeente, samenleving en de uitvoerende instellingen zullen moeten inspelen op deze ontwikkelingen, zodat de meest effectieve samenstelling aan ondersteuning ontstaat.

De beleidsnota Wmo sluit naadloos aan bij het Uitvoeringsprogramma 2006-2010 "Mee(r) doen in Meppel":

  • Integraal: De gemeente Meppel investeert de komende jaren in het samenbrengen van de verschillende beleidsterreinen. Samenhang aanbrengen in de verschillende beleidsterreinen van wonen, welzijn en zorg versterkt de effecten van de ingezette maatregelen en vergroot de leefbaarheid binnen de gemeente Meppel.
  • Wijkgericht: Wijkgericht werken is een aanpak die zich richt op het verbeteren van de directe leefomgeving in de wijken in nauwe samenwerking met de wijkbewoners en de dienstverlenende instellingen. Wil de gemeente de bewoners bij de wijk betrekken, dan is het zaak om in te spelen op hun behoeften en mogelijkheden.
  • Interactief: De gemeente gebruikt veel verschillende instrumenten om interactief met de bewoners/burgers en de maatschappelijke instellingen beleid te formuleren en te toetsen.

De komende jaren zal door allerlei maatregelen extra ingezet worden op preventie en het versterken van de leefbaarheid in Meppel, het versterken van de zorgzame samenleving en het verstrekken van passend aanbod van collectieve en individuele ondersteuning. Hiermee wordt beoogd het huidige aanbod aan ondersteuning te verbeteren, de samenleving en de burger te faciliteren bij initiatieven die passen binnen het gemeentelijk beleid dan wel de wijkvisie en de leefbaarheid (veiligheid, meedoen aan de maatschappij, gezondheid) in Meppel te bevorderen.

2.3.4 Woonplan Gemeente Meppel

Het Woonplan geeft uitwerking aan de woonaspecten uit de Ontwikkelingsvisie 2030. Dit woonplan geeft aan waar de gemeente Meppel op inzet om de ambities waar te maken. De prioriteiten en de uitgangspunten worden benoemd, op basis van inzicht op wat er op de woningmarkt gebeurt en een visie op hoe het wonen in Meppel eruit zou moeten zien. Meppel wil de kwaliteit van de woon- en leefomgeving behouden en waar nodig en mogelijk verbeteren. In de Ontwikkelingsvisie 2030 gemeente Meppel is deze koers op hoofdlijnen voor de komende decennia vastgelegd. De ruimtelijke aspecten zijn neergelegd in het Ruimtelijk programma 2020. Dit zijn belangrijke kaders voor dit woonplan.

Het behouden van voldoende huisvestingsmogelijkheden voor mensen met een bescheiden inkomen is en blijft voor Meppel een belangrijk uitgangspunt. Betaalbaar aanbod: beschikbaarheid vergroten. De kansen voor deze groep huishoudens kunnen op verschillende manieren worden vergroot: door de bouw van (middel-)dure huur, bouwen voor doorstroming en door het ontwikkelen van instrumenten die het gat tussen huur en koop helpen dichten.

Veel senioren die niet meer zo goed ter been zijn of mensen met een andere zorgvraag, willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Liefst in een vertrouwde omgeving. De gemeente Meppel wil deze huishoudens daartoe de kans geven. Tot 2020 is de behoefte aan 130 zorgwoningen op stedelijk niveau. De behoefte aan nultredenwoningen neemt in de periode tot 2020 totaal met 1000 woningen toe, waarvan de helft in Nieuwveense Landen zal worden gerealiseerd.

2.3.5 Welstandsnota

Inleiding

Op 3 juni 2004 is de nieuwe welstandsnota vastgesteld door de gemeenteraad. De welstandsnota gaat over het duurzaam bevorderen van de kwaliteit van bebouwing en omgeving in de gemeente Meppel. De welstandstoets is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Door middel van welstandscriteria wordt zo concreet mogelijk aangegeven aan welke uitgangspunten de ontwerper van een bouwplan zich moet houden. Deze uitgangspunten zijn deels gelijk voor de hele gemeente en deels verschillend per deelgebied omdat ieder gebied zijn eigen kenmerken heeft. Bovendien zijn per gebied de welstandscriteria beschreven. In principe moet altijd worden voldaan aan de criteria in het hele gebied. Uitzonderingen blijven echter mogelijk. Voorwaarde is wel dat er een gegronde reden moet zijn om van de criteria af te wijken. Of een reden gegrond is of niet, is uiteindelijk ter beoordeling van burgemeester en wethouders. Voor veel gebieden geldt dat nieuwe en eigentijdse ontwikkelingen mogelijk zijn. Een belangrijke voorwaarde is meestal dat ze niet mogen conflicteren met de directe omgeving. Met andere woorden: altijd rekening houden met, respectievelijk respect tonen voor de omgeving en de daarin te verwachten ontwikkelingen.

Gebiedsgerichte welstandscriteria

Een belangrijke peiler van de welstandsnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt voor de kleine en middelgrote bouwplannen die zich voegen binnen de bestaande ruimtelijke structuren in de gemeente Meppel. Deze criteria zijn gebaseerd op de identiteit, het architectonische vakmanschap en de ruimtelijke kwaliteit zoals die in de bestaande situatie worden aangetroffen. Daarnaast speelt ook het ruimtelijke kwaliteitsbeleid een belangrijk aspect bij het bepalen van de criteria. De criteria geven aan hoe een bouwwerk "zich moet gedragen" om in zijn omgeving niet teveel uit de toon te vallen, en welke gewaardeerde karakteristieken uit de omgeving in het ontwerp moeten worden gebruikt.

In het plangebied komt verschillende welstandsgebieden. De welstandsgebieden zijn opgenomen op de afbeelding "Gebieden waarvoor gebiedsgerichte welstandscriteria gelden".

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.repbuitengebied-BPC1_0002.jpg"

Afbeelding: Gebieden waarvoor gebiedsgerichte welstandscriteria gelden

In deze toelichting wordt niet verder op de gebiedscriteria of objectgerichte criteria ingegaan die op het plangebied van toepassing zijn. De welstandsnota geldt als een toetsingsinstrument dat los staat van het bestemmingsplan en waaraan bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning getoetst moet worden.

2.3.6 Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan (GVVP)

Op 22 april 2010 heeft de gemeenteraad van Meppel het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan 2010 vastgesteld. Het doel van het GVVP is het vastleggen van de beleidsuitgangspunten voor het verkeer en vervoer in de gemeente Meppel voor de periode tot 2015 met een doorkijk naar een langere periode, dat aansluit bij de (ruimtelijke) ambities die de gemeente Meppel heeft.

De gemeente Meppel is momenteel voor alle modaliteiten goed bereikbaar vanuit de omgeving. Deze goede bereikbaarheid dient minimaal te worden behouden.

Als vaste route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt de route via de A32, N375 en de invalswegen naar de industrieterreinen Noord en Oevers aangewezen. Via deze routes kunnen de risico's aan het vervoer op beheerste wijze binnen de gemeente plaatsvinden.

Daarnaast wil de gemeente de kwaliteit van de leefomgeving en de verkeersveiligheidssituatie verder verbeteren, gebaseerd op de categorie indeling van het gemeentelijk wegennet.

2.3.7 Cultuurhistorie en archeologie

Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening zijn gemeenten verplicht cultuurhistorische waarden mee te laten wegen in de totstandkoming van een bestemmingsplan. In de toelichting dient een beschrijving te worden gegeven van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.

Archeologie

Op basis van de landschappelijke ondergrond en de bekende archeologische waarden is voor Meppel een vlakdekkende verwachtingskaart opgesteld, de zogenoemde archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart. Met de kaart heeft de gemeente Meppel een instrument in handen op basis waarvan zij op een verantwoorde manier met haar bodemarchief kan omgaan. Het beleid geeft een indicatie van de trefkans voor archeologische waarden.

De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart zal in 2013 als beleidsnotitie in procedure worden gebracht en werpt een schaduw vooruit in die zin dat in bestemmingsplannen die in procedure worden gebracht al rekening wordt gehouden met de toebedeelde verwachtingswaarden.

Op hoofdlijnen worden drie verwachtingszones onderscheiden: hoge verwachting, middelhoge verwachting en lage verwachting. Bij hoog gaat het om "Oude bewoningsassen", bij middelhoog gaat het om "Stuwwal, zandgronden" en "Beekdal".

Voor de verschillende gebieden is beleid geformuleerd, waarbij sprake is van een meer of mindere mate van bescherming van mogelijke waarden en daaraan gekoppelde onderzoeksplicht. De vrijstellingsgrenzen voor onderzoek - voor zover van belang voor het buitengebied - zijn als volgt:

  • Hoog - Oude bewoningsassen: Wanneer bodemingrepen niet voorkomen kunnen worden, moet bij ingrepen met een oppervlakte groter dan 500 m2 en dieper dan 0,30 meter archeologisch onderzoek plaatsvinden.
  • Middelhoog - Stuwwal, zandgronden: Wanneer bodemingrepen niet voorkomen kunnen worden, moet bij ingrepen groter dan 1.000 m2 en dieper dan 0,30 meter een onderzoek plaatsvinden.
  • Middelhoog - Beekdal: Wanneer bodemingrepen niet voorkomen kunnen worden, moet bij ingrepen groter dan 1.000 m2 en dieper dan 0,30 meter een onderzoek plaatsvinden.
  • Laag - Natte laagte: Wanneer bodemingrepen niet voorkomen kunnen worden, moet bij ingrepen groter dan 10 hectare (100.000 m2) en dieper dan 0,30 meter een onderzoek plaatsvinden.
  • Geen verwachting: Hier is geen onderzoeksplicht.

In dit bestemmingsplan zijn voor de in dit plan opgenomen gebiedsdelen met hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarden dubbelbestemmingen opgenomen ("Waarde - Archeologie 2" en "Waarde - Archeologie 3" voor respectievelijk gebieden met een hoge en middelhoge verwachting).

Convenant Archeologisch erfgoed in landbouwkundig gebruik

In december 2011 zijn Gedeputeerde Staten van Drenthe, de colleges van burgemeester en wethouders van Drentse gemeenten en de Land- en Tuinbouw Organisatie Noord, afdeling Drenthe, een "Convenant Archeologisch erfgoed in landbouwkundig gebruik" aangegaan (zie paragraaf 2.2).

Het convenant beantwoordt de vraag hoe normaal landbouwkundig gebruik zich verhoudt tot het voldoende beschermen van zowel te verwachten als zeker aanwezige archeologische waarden.

Overeen is gekomen om op het terrein van ruimtelijke verankering van de bescherming van archeologische waarden en verwachtingen met de uniforme uitgangspunten uit het convenant inhoud te geven aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Ook in het voorliggende bestemmingsplan hebben archeologische waarden en verwachtingen doorwerking gekregen in de regels.

Cultuurhistorie

In het plangebied zijn enkele monumenten aanwezig. De monumenten worden wettelijk beschermd en hoeven om die reden geen extra bescherming in dit bestemmingsplan.

2.3.8 Gemeentelijk beleid ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied in 2009

In de toelichting van het bestemmingsplan "Buitengebied" uit 2009 zijn de onderstaande beleidsnota's opgenomen, die golden ten tijde van de vaststelling van dat bestemmingsplan.

Gemeentelijk ruimtelijk beleid

Het gemeentebestuur van Meppel streeft naar een goede werkgelegenheid met gelijktijdig een duurzame versterking van de kwaliteit van de gemeente als woon- en leefomgeving. Op basis daarvan is voor het bestemmingsplan "Buitengebied" een aantal beleidsuitgangspunten geformuleerd:

  • behoud en versterking van de landschappelijke kwaliteiten en diversiteiten ter versterking van de identiteit;
  • water bezien als (essentieel) onderdeel van de landschappen waarmee de ontwikkelingsgeschiedenis van Meppel haar prominente plek (terug)krijgt;
  • realiseren van de ecologische verbindingszones;
  • waarborgen van autobereikbaarheid;
  • verbeteren van de kwaliteit van recreatieve fietsroutes door het landschap.

In de beekdalen en het laagveenontginninglandschap staat de grondgebonden landbouw voorop en wordt recreatief (mede)gebruik bevorderd. Voor het hoevenlandschap staat centraal dat de samenhang tussen landbouw en natuur versterkt wordt.

2.3.9 Waterplan

Het doel van het Waterplan Meppel is om het aspect water duidelijk zichtbaar te maken voor diverse doelgroepen en dat water als vanzelfsprekend in de planvorming wordt meegenomen en daarbij medesturend is voor ruimtelijke ontwikkelingen.

De gemeente onderscheid vier deelgebieden. De deelgebieden Beken en Polder zijn relevant voor het bestemmingsplan en kennen een aantal uitgangspunten voor de ruimtelijke inrichting.

Om ruimte voor water te creëren, wordt in de beekdalen in principe niet meer gebouwd. Uitzondering geldt voor een deel van het beekdal van de Oude Vaart, onder voorwaarde van evenredige compensatie in de vorm van bergingsruimte. Enkele kleine gebieden worden op termijn van 5 à 10 jaar ingericht met hoofdfunctie waterberging. Een aantal andere gebieden in de beekdalen van de Oude Vaart en de Wold Aa, die nu landbouw als hoofdfunctie hebben, worden ingericht voor noodberging. Indien nodig wordt hiervoor een financiële vergoeding verstrekt. Ook wordt gestreefd naar een natuurlijkere inrichting van de Oude Vaart en de Wold Aa en een zo natuurlijk mogelijke inrichting van de Reest. De planhorizon bedraagt in beide gevallen 10 jaar.

Voor de poldergebieden zijn er enkele plannen voor bebouwing. De kwelstroom richting poldergebieden (inclusief de nieuwbouwwijken) mag niet toenemen. Toename van de kwelstroom naar de polder met nieuwbouw leidt tot een vermindering van de kwel in bijvoorbeeld een nabij gelegen natuurgebied. Ook dit verlies aan natuurwaarde, naast het verlies aan areaal, moet worden gecompenseerd. Gestreefd wordt naar het opnemen van inrichtingseisen.

In het kader van het voorliggende bestemmingsplan is de watertoets uitgevoerd. Een samenvatting van de watertoets is opgenomen in Bijlage 3. Het bestemmingsplan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Er is geen waterschapsbelang. Deze conclusie is getrokken naar aanleiding van een digitale watertoets. Het proces van de watertoets is goed doorlopen conform de Handreiking Watertoets III.