direct naar inhoud van 2.1 Rijksbeleid
Plan: Meppel - herziening Buitengebied (reparatie)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.repbuitengebied-BPC1

2.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervangt onder andere de Nota Ruimte.

De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze van invloed zijn op de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is de ministeriƫle regeling.

In de SVIR heeft het Rijk drie rijksdoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland.
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat.
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Met de structuurvisie wordt het roer omgezet in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Voor het plangebied zijn de volgende belangen relevant:

  • Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten.
  • Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten, aangezien het plangebied ligt in een "Laagvliegroute boven Nederlands grondgebied voor jacht- en transportvliegtuigen.
  • Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.

Het voorliggende plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Daarmee leidt het plan niet tot een significante aantasting van de natuurgebieden.

Voor de laagvliegroute geldt dat er geen bestemmingen mogen worden opgenomen die het oprichten van bouwwerken met een hoogte van meer dan 40 meter (gemeten vanaf het maaiveld) mogelijk maken. Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen objecten mogelijk hoger dan 40 meter. De laagvliegroute leidt niet tot een belemmering van de voorgenomen ontwikkeling.

Dit bestemmingsplan betreft een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming waarmee het bestemmingsplan "Buitengebied" wordt gerepareerd.

Met het voorliggende bestemmingsplan is rekening gehouden met de relevante belangen voor het plangebied en wordt geconcludeerd dat het plan voldoet aan de uitgangspunten zoals verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.