direct naar inhoud van Artikel 7 Natuur
Plan: Meppel - herziening Buitengebied (reparatie)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.repbuitengebied-BPC1

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. landschapselementen;
  • b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van actuele en potentiële landschaps- en natuurwaarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. extensief agrarisch gebruik voor zover dit voor het beheer van de bestemming noodzakelijk is;

met de daarbij behorende:

  • e. (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater, terreinen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat in verband met het belang ter bescherming van deze bestemming, toepassing aan artikel 2.12, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is uitgesloten.

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken, strijdig met de gegeven bestemming.

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor prostitutiebedrijven;
  • b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruik van de gronden voor de verkoop van motorbrandstoffen;
  • d. het omzetten van grasland in bouwland.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de onderstaande werken of werkzaamheden aan te leggen of uit te voeren:

  • a. het ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen, egaliseren;
  • b. het graven, vergroten, herprofileren of dempen van sloten of ander oppervlaktewater;
  • c. het aanbrengen opgaande beplantingen (met uitzondering van erfbeplanting);
  • d. het verwijderen van opgaande beplanting, vellen/rooien houtopstanden;
  • e. de aanleg van verharde wandel- en fietspaden en overige verhardingen > 50 m2 (niet zijnde kavelpaden);
  • f. de aanleg van kavelpaden;
  • g. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur
  • h. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm bij wijze van woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en afgraven dan wel ten behoeve van ontginnen of draineren.
7.4.1 Uitzonderingen

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.4 is niet vereist voor:

  • a. werken of werkzaamheden die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken of werkzaamheden die worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwvlakken;
  • d. werken of werkzaamheden ten behoeve van de realisering van de bestemming en bouwmogelijkheden op grond van planwijziging of afwijking.
7.4.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.4 wordt verleend indien kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op:

  • a. het belang dat met de ingreep is gediend;
  • b. de belangen van natuur zoals deze in 7.1 tot uitdrukking zijn gebracht;
  • c. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen.
7.4.3 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in 7.4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.