direct naar inhoud van Artikel 8: Leiding - Gas
Plan: Meppel - Oevers D 2010
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.OeversD2010-BPC2

Artikel 8: Leiding - Gas

8.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een diameter van ten hoogste respectievelijk 108 en 168 mm en een druk van ten hoogste 40 bar (beide leidingen) met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 5,00 m.
8.2. Bouwregels
8.2.1. Algemeen

Op of in de tot 'Leiding - Gas' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • andere bouwwerken ten behoeve van het doelmatig en veilig functioneren van de gasleiding.
8.2.2. Gebouwen

Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande gebouwen.

8.2.3. Risicovolle bouwwerken

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) mogen binnen een afstand van 20 m gerekend vanuit het hart van de hoofdgastransportleiding, geen (beperkt) kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen worden gebouwd.

8.2.4. Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
8.3. Afwijken van de bouwregels

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 8.2.1 en 8.2.2 in die zin dat de in de de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) genoemde gebouwen of andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende nutsleiding;
    • 2. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. het bepaalde in lid 8.2.1 en 8.2.3 in die zin dat de in de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) genoemde (beperkt) kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
    • 1. de veiligheid van personen en goederen in voldoende mate kan worden gewaarborgd;
    • 2. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
8.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1. Vergunningplichtige werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en) een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bij voorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. het diepploegen;
  • e. het aanbrengen van gesloten verharding;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • h. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
8.4.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 8.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
8.4.3. Voorwaarden

De in lid 8.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de betreffende hoofdgastransportleiding. Voorafgaand aan de vergunningverlening zal hierover advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.