direct naar inhoud van 4.4 Ecologie
Plan: Meppel - Winkelcentrum Koedijkslanden e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.KoebergZuid-BPC1

4.4 Ecologie

Bij ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden ter plaatse en in de directe omgeving van het plangebied. Bescherming in het kader van de natuurwet- en -regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

Bij gebiedsbescherming zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van toepassing. Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen aangewezen worden als Natura 2000. In en in de directe omgeving van het plangebied is geen sprake van Natura 2000- en EHS-gebieden. Op enige afstand oostelijk van het plangebied is de EHS aanwezig. De ontwikkeling in het plangebied heeft hierop geen invloed, in verband met de afstand en de aard en schaal van de ontwikkeling.

Soortenbescherming

Soortenbescherming is altijd aan de orde, de Flora- en faunawet is hiervoor bepalend. De Flora- en faunawet is gericht op het duurzaam in stand houden van soorten in hun natuurlijk leefgebied. Het plangebied biedt mogelijk verblijfs-, doorvlieg- en foerageergebied voor beschermde soorten. Bijvoorbeeld voor vleermuizen, door de aanwezigheid van de (oudere bakstenen) gebouwen en het groen. In dat kader wordt voor het plangebied een ecologische quickscan uitgevoerd.

Ecologische quickscan

In juni 2012 is een ecologische quickscan naar de voorkomende (beschermde) soorten in het plangebied afgerond. Een eerste conclusie van het onderzoek is dat in het plangebied weinig beschermde soorten aanwezig zijn. Wel zijn vaste verblijfplaatsen van algemene soorten (bijvoorbeeld Egel en Huisspitsmuis) aanwezig. Deze zijn laag beschermd. Voor de aanwezige (laag beschermde) algemene soorten geldt dat deze zo weinig mogelijk hinder mogen ondervinden van de werkzaamheden in het plangebied. In de quickscan worden hiervoor aanbevelingen gedaan. De quickscan is opgenomen in de bijlagen bij dit plan.

In de gebouwen zijn potentieel geschikte vaste verblijf- en voortplantingsplaatsen voor vleermuizen. In de panden zijn verschillende geschikte invliegopeningen aanwezig, vooral in de vorm van open stootvoegen die toegang bieden tot de achterliggende spouw. Door de sloop en verbouwing van de gebouwen verdwijnen mogelijk verblijfplaatsen van vleermuizen. Aanvullend onderzoek (in de periode juni t/m september) naar de daadwerkelijke aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen is dan ook noodzakelijk. Dit aanvullende onderzoek is uitgevoerd en toegevoegd in de bijlagen bij dit plan.

Uit het aanvullende vleermuizenonderzoek blijkt dat waarnemingen van vleermuizen zijn gedaan. De aangetroffen soorten hebben verblijfplaatsen in en net buiten het plangebied. De vleermuizen zitten daarbij in de spouw van muren. In het plangebied is geen sprake van onmisbaar foerageergebied, hoewel de vleermuizen wel in de groene elementen in het plangebied foerageren.

Het blijkt dat de werkzaamheden wel mogelijk zijn, maar dat speciale aandacht voor vleermuizen van belang is bij het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden. De maatregelen die getroffen moeten worden voordat gesloopt kan worden zijn opgenomen in het onderzoek in de bijlagen. Waar nodig zijn deze maatregelen in de al gedane werkzaamheden doorgevoerd.