direct naar inhoud van 5.2 Archeologie en Cultuurhistorie
Plan: Zuideropgaande 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118023001-VG02

5.2 Archeologie en Cultuurhistorie

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. De gemeenten hebben een archeologische zorgplicht en de initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, zijn verplicht rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.

Ten behoeve van dit bestemmingsplan heeft De Steekproef een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport 'Hoogeveen, 7 plangebieden Gemeente Hoogeveen (Dr.)' (rapportnr. 2008-12/05) van maart 2009 (zie Bijlage 8 Archeologisch onderzoek) en (zie Bijlage 9 Kaart archeologische verwachtingswaarde).

Het hele plangebied is gedeeltelijk afgeveend, waarbij in het noordelijk deel sprake is van minder dan 40 cm restveen. Het noordelijk deel is een relatief laaggelegen veenkoloniale ontginningsvlakte. Het zuidelijk deel is relatief hooggelegen. Van noord naar zuid is dit plangebied onderverdeeld in stroken met een lage, middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. Uit het plangebied zelf zijn geen waarnemingen of meldingen van archeologische terreinen bekend. Op iets meer dan een halve kilometer buiten het plangebied zijn vier waarnemingen bekend. Het betreft bewerkt vuursteen uit het mesolithicum.

Het is mogelijk dat er ook indicatoren van menselijke activiteiten uit het mesolithicum binnen het plangebied liggen.

Binnen het plangebied worden vooral archeologische indicatoren uit de steentijd en met name het mesolithicum verwacht, met name verbrand of bewerkt vuursteen en houtskool. Voor menselijke activiteiten in andere perioden is geen aanwijzing gevonden. Dit wordt ook niet verwacht omdat het gebied is vernat, waardoor eventuele bewoning of gebruikers naar hogere delen in het landschap trok(ken) .

De huidige bebouwing zal eventueel aanwezige archeologische resten kunnen hebben verstoord. De bebouwing is echter niet dicht en de verwachting is dat rond de gebouwen in tuinen en op de delen graspercelen de verstoring gering is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118023001-VG02_0005.png"

Afbeelding 5: Plangebied Zuideropgaande; blauwe en gele vlakken zijn archeologish onderzocht.

Het advies is om bij ruimtelijke ontwikkelingen vooraf aan de geplande werkzaamheden waarbij de bodem verstoord zal worden, een inventariserend archeologisch onderzoek uit te voeren. Op de locatie (geel in afbeelding 5) die in 2007 is onderzocht door RAAP is een mogelijke steentijd vindplaats aangetroffen (zie ook appendix II, plangebied 4 (nr. 21386 van het rapport van De Steekproef (zie Bijlage 9 Kaart archeologische verwachtingswaarde). Het advies is om hier geen graafwerkzaamheden uit te voeren. In dien dit niet vermeden kan worden dan dient eventueel archeologisch vervolgonderzoek in nauw overleg met de provinciaal archeoloog van het Drents Plateau plaats te vinden. Dit is in de planregels vastgelegd.

In de planregels wordt tevens aansluiting gezocht bij het provinciaal vrijstellingsbeleid. Dit betekent dat een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden bij ruimtelijke ontwikkelingen die leiden tot een totaal verstoord bodemoppervlak van meer dan 500 m2 en waarbij de bodem dieper dan 30 cm verstoord wordt.